Netwerk CS gaf in de zomer van 2008 opdracht aan onderzoeksbureau LAGroup om een onderzoek uit te voeren naar de stand van zaken in de sector; wat heeft goed gewerkt en waar liggen de uitdagingen voor de volgende fase? Ook het ministerie van OCW wilde het gevoerde diversiteitbeleid evalueren en stelde budget beschikbaar voor het onderzoek.
De opdracht aan LAGroup werd als volgt geformuleerd:
“Breng voor de cultuurinstellingen in de basisinfrastructuur en met een langjarig subsidieperspectief in beeld welke plaats culturele diversiteit heeft in hun beleid en hun praktijk en wat daarvan de (gepercipieerde) resultaten zijn. Inventariseer welke interne en externe mechanismen bevorderen of belemmeren dat diversiteit een plaats krijgt in de culturele praktijk. Doe ten slotte op basis van bruikbare leerervaringen van de cultuurinstellingen en betrokken overheden aanbevelingen waarmee culturele diversiteit in de cultuursector de komende jaren verder bevorderd kan worden.”
Het doel van de staalkaart is om, aan de hand van de in beeld gebrachte voornemens en praktijk van cultuurinstellingen op het gebied van diversiteit, de culturele sector een spiegel voor te houden waarmee zij zelf kan oordelen of zij tevreden is met haar diversiteitsprofiel.
De doelgroep van de staalkaart bestond uit de basisinfrastructuur (circa 150 instellingen) die in de periode 2005-2008 structurele subsidie ontvingen en voor de periode 2009-2012 een positief advies van de Raad voor cultuur kregen. Daarnaast werd zowel het beleid van de Rijksoverheid als de G4-steden, over de periodes 2005-2008 en 2009-2012, bij het onderzoek betrokken.
Onderdeel van de onderzoeksopzet was een expertmeeting waarin de voorlopige resultaten met een aantal belangrijke stakeholders werd besproken. Op 6 november in Den Haag en aansluitend op 19 november tijdens de Slotestafette werden de (voorlopige) resultaten besproken. Verschillende organisaties wierpen zich daarbij op om een vervolg aan het onderzoek te geven, waaronder de Cultuurformatie en een aantal sectorinstituten en fondsen.
Bevindingen
De situatie rond culturele diversiteit in de basisinfrastructuur is slecht. Weliswaar vinden bijna alle cultuurinstellingen in de basisinfrastructuur (90 procent) het een belangrijk onderwerp voor de sector, toch vindt slechts 20 procent dat men zelf zeer actief is op dit gebied en dat diversiteit een integraal onderdeel is van de eigen organisatie.
Dat komt niet overeen met de plaats die de instellingen vinden dat culturele
diversiteit zou moeten hebben. Volgens 80 procent zou culturele diversiteit een basishouding of mentaliteit moeten zijn en 90 procent meent dat diversiteit kansen biedt voor de artistieke praktijk.
Uit de Staalkaart komt het beeld naar voren van enkele kleine instellingen die voorop lopen op het gebied van diversiteit, terwijl de grote meerderheid - waaronder veel grote, household names - achterblijft. Diversiteit bevindt zich vaak in de 'periferie', op afstand van de kern van de organisatie: losse activiteiten vinden plaats buiten de instelling, door
of met partnerorganisaties, in de 'wijken', de periferie van steden en worden vaak met projectgeld gefinancierd. Er ontstaan twee circuits, één met cultureel diverse activiteiten en divers publiek, één met reguliere activiteiten en een regulier publiek. Bestuur en personeel van de instellingen hebben zelden een niet-westerse achtergrond en er zijn geen
voornemens om dat te veranderen. De sense of urgency rond het thema lijkt beperkt en er is sprake van een zekere vrijblijvendheid.
Vervolg
Eind december is de conceptstaalkaart besproken met een aantal ambtenaren van het ministerie. maart 2009 is de Staalkaart aan de minister aangeboden. De bevindingen daarvan dienen als input voor de beleidsbrief die de minister eind maart 09 aan de Tweede kamer gaat sturen.
Hieronder kunt u het volledige onderzoek downloaden