De opstelling van het werk van Piet Dirkx (1953) is afhankelijk van en verbonden met de ruimte waarin het werk getoond wordt. Alleen hijzelf kan die ruimte inrichten, waarbij de lichtval een belangrijke rol speelt. Het ‘componeren' van een expositie heeft voor Piet te maken met tuinieren; "Mijn moeder had een bloementuin waar er op iedere centimeter tuin iets groeide. Precies in het midden van die kleine overvolle wildernis had ze een stoel geplaatst. Daar kon je je dan ternauwernood een weg door banen en op die stoel gaan zitten....Voor mij heeft schilderen te maken met die tuin."
Paul Geelen (1983) onderzoekt en gebruikt bestaande symbolen als materiaal voor zijn beelden. In de ontwikkeling van een eigen beeldtaal (een proces van zoeken, herkennen, toe-eigenen, kopiëren, afbreken en toevoegen) is hij nieuwsgierig naar de oerkracht die verscholen ligt in de betekenis van het alledaagse. Door deze tekens opnieuw te benaderen vanuit een ander perspectief, krijgen ze een nieuwe inhoud en reageren de beelden zowel op hun vorige leven, als op hun nieuwe werkelijkheid. Dit uit zich in subtiele beelden die de toeschouwer willen uitdagen op zoek te gaan naar de verborgen verhalen achter de ogenschijnlijk herkenbare vormen.
OPENING donderdag 25 november om 20.00 uur