Het Van Abbemuseum toont tot en met 7 januari 2007 een overzichtstentoonstelling van Lee Lozano. De eerste in Nederland. De onbekende kunstenares hoorde bij de New Yorkse avant-garde in de jaren zestig. Maar avant-garde loopt alleen voor, het blijft niet hangen. Het Van Abbe toont de korte carrière van Lozano in meer dan 8 zalen. Beginnend met cartooneske schilderijen. Eindigend met talloze aantekeningen en notities van de kunstenares.
In de eerste zalen vooral veel figuren. Een gebit dat zichzelf bloot lacht en af en toe een sigaar rookt. De stekker van een broodrooster die toegang tot een vagina zoekt. Een penis die uit een linker handpalm opdoemt en verlicht raakt door een spotlight uit de rechter handpalm. Veel fallussen die dienst doen als pistolen. Patriarchale dispositiven die Lozano wellicht te makkelijk op het doek heeft gezet of die veertig jaar na dato gewoon niet meer werken.
De andere zalen bedienen zich intelligenter van Lozano’s instrumentenfocus. Grote, masculine doeken met lichtgevende, grijskleurige details van boormachines en kartelzagen, maar ook grafiettekeningen van een loshangend uurwerk (“dead"), een opengebroken zippo-aansteker (“off") en een stalen puntenslijper (“empty") worden gebruikt om Lozano’s fascinatie voor gereedschap te illustreren. Uit een groot doek met geometrische kleurvlakken zijn aan de rechter onderkant 3 verschillende circels uitgezaagd. Uit de notities in een andere zaal blijkt dat het hier om zogenaamde, waarschijnlijk bewust aangebrachte “deadcenters" en “vanishingpoints" gaat.
De mooiste zaal in het Van Abbemuseum is minder licht dan de andere zalen. De muren zijn niet wit en het afwezige draadglasdak kan geen zon doorlaten. Alleen enkele spotjes zorgen voor zicht in een ruimte tussen twee deuren. Vergelijkingen met een expositie van Lozano, waarbij de bezoekers een donkere ruimte bezochten en met een zaklamp het verhulde kunstwerk konden bekijken. Aan de muren hangen elf smalle doeken. De ‘Wave Series’. Ze tonen identieke, verticaal golvende lijntjes, maar hebben allemaal een apart kleurverloop. Lozano werkte tussen 1967 en 1970 in sessies van drie dagen onafgebroken aan elk afzonderlijk schilderij. Beginnend met twee lijnen, doorstromend tot een totaal van 96. Kunstenaar David Reed vertelde in een interview hoe Lozano het aantal lijnen wilde verdubbelen tot een aantal van 192. Iets wat ze fysiek nooit heeft kunnen verwezenlijken.
Buiten dwalen gesloopte hardlopers met rode gezichten en lege ogen door de avondzon. Op deze zondag in oktober schijnt alles nog meer moeite te kosten dan anders.