Al direct na de Tweede Wereldoorlog gingen er stemmen op om homoseksuele oorlogsslachtoffers met een monument te eren, maar pogingen daartoe mislukten. Pas in de jaren tachtig van de twintigste eeuw, bijna veertig jaar na de oorlog, was de tijd er rijp voor. Ook grondig onderzoek naar de onderdrukking van homoseksuelen in de Tweede Wereldoorlog kwam toen pas echt op gang.
Homoseksuelen werden tijdens het Hitler-regime vervolgd en onderdrukt. Een krachtig Germaans volk was niet gebaat bij en gediend van homoseksuele mannen en vrouwen en deze zouden moeten
verdwijnen. Homoseksuele mannen kregen als zij opgepakt waren en in een kamp terechtkwamen een merkteken, een roze driehoek, die ze linksboven op de jas en op de rechterbroekspijp moesten dragen. Deze driehoeken waren twee à drie centimeter groter dan de driehoeken die andere gevangenen moesten dragen, zodat al van een afstand te zien was dat het om een homoseksuele man ging. Lesbische vrouwen werden gezien als politieke gevangenen of asocialen en kregen daarom een rode respectievelijk zwarte driehoek.
Het Homomonument drukt uit dat herhaling van de geschiedenis voorkomen moet worden: ‘Dit nooit weer.' Het monument roept op tot waakzaamheid. Maar het Homomonument wil niet alleen de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog gedenken. Het gaat om alle homoseksuele mannen en vrouwen die ooit werden of nog steeds worden onderdrukt en vermoord door regimes die niet van hen gediend waren of zijn. Het monument eert homoseksuele mannen en vrouwen die gestreden hebben voor de vrijheid en rechten van mensen met een andere seksuele voorkeur dan gangbaar werd en wordt geacht.
Deze tekst is afkomstig van de website van Stichting Homomonument. Hier kunt u tevens terecht voor meer achtergrondinformatie.