Dangre ging naar school in het Belgische Brasschaat, waar hij in 2005 afstudeerde in de richting Grieks-Latijn. Tijdens zijn middelbare schoolcarrière ontwikkelde hij reeds zijn literair talent door het schrijven van enkele gedichtjes zoals elke puber doet, aldus Dangre. Enkele van deze gedichten werden in het jaarboek van zijn school gepubliceerd en in tijdschriften zoals Het Liegend Konijn en Deus Ex Machina. Dangre maakte pastiches op de Franse symbolisten en debuteerde op tweeëntwintigjarige leeftijd met de roman Vulkaanvrucht, waarvoor hij de Debuutprijs kreeg. Hij begon aan deze roman te schrijven tijdens zijn universitaire opleiding. Een klein deel van de roman werd als voorpublicatie uitgebracht in de verhalenbundel Print is Dead (2009), door uitgeverij Meulenhoff/Manteau.
In 2011 verscheen zijn dichtbundel Meisje dat ik nog moet, die genomineerd werd voor de C. Buddingh'-prijs en waarmee hij de Herman de Coninckprijs won. Op 14 december 2011 nam Dangre deel aan de 22ste editie van het Groot Dictee der Nederlandse Taal waar hij met vijf fouten als tweede eindigde.
Op 13 september 2012 verscheen zijn tweede roman Maartse kamers bij De Bezige Bij.
Op 14 maart 2013 nam hij met Ellen Deckwitz deel aan de NTR Boekenquiz van Joost Karhof. In eerste instantie wist het team geen punten te scoren, maar vlak voor de finaleronde gingen ze met de uiteindelijke winnaars, Peter Buwalda en Franca Treur, op gelijke hoogte naar de finale.