De laatste jaren wordt duidelijk dat vooral jongere lezers de krant zoals die van oudsher is, niet meer waarderen. Ze willen hun informatie op maat kunnen consumeren, en ze zijn er in het digitale tijdperk mee opgegroeid dat dat ook kan. Vandaar dat De Pers anderhalf jaar geleden het idee kreeg: laten we onze eigen content dan (ook) aan gaan bieden op een wijze die bij die behoefte aansluit. Pers-lezers moeten hun eigen krant samen kunnen stellen, met alleen de artikelen, onderwerpen, auteurs die ze willen, in een indeling die ze zelf het prettigst vinden, op het platform waarop ze die artikelen hun liefst lezen, en ze moeten zelf kunnen besluiten wat ze met de artikelen verder doen, bijvoorbeeld door ze op social media te verspreiden of ze te mengen met die van andere uitgevers.
Voor een uitgever van kranten en sites is dat nogal een stap. Een krant bevat, zeer dringend, de exclusieve keuze van de redactie over inhoud, vormgeving en indeling. De lezer heeft slechts een keuze: lezen of niet lezen. Ook websites sluiten niet goed meer aan op moderne informatiebehoeften: ze zijn er op gericht bezoekers naar zich toe te trekken en binnen boord te houden, terwijl lezers liever alleen de informatie krijgen die voor hen echt relevant is en die willen lezen in een omgeving naar eigen keuze. En dat is niet per se meer de website waarop de informatie gepubliceerd is.
Dat was dus les een van het project: weliswaar hoeven niet alle principes van het uitgeven overboord (mensen lezen nog steeds graag een leuk stuk en ze kijken graag naar mooie foto's en video's), maar een fiks aantal moet dat wel. Binnen iPers willen we informatie niet dwingend aanbieden, we proberen mensen niet in eerste instantie naar een site te trekken, maar we maken onze content vanuit een database beschikbaar op elk denkbaar platform en op elke denkbare wijze die mensen maar (zouden kunnen) willen. Daar zetten we dan wel advertenties bij, en we zetten die advertenties er op een zodanige manier bij dat ze niet weggehaald kunnen worden. Mensen die dat laatste niet pruimen, gaan maar wat anders lezen – de huur moet betaald, ook bij De Pers.
De tweede les leerden we gaandeweg, het was een hele harde, en het is er een die velen met ons inmiddels geleerd hebben (en veel anderen zijn daar nog mee bezig). We begonnen met het project ten tijde van de lancering van Apple's iPad, toen digitaal publiceren opeens in een stroomversnelling raakte. Uitgevers sloegen massaal aan het apps produceren. Wij hadden in ons hoofd dat we overal en altijd gelezen moeten kunnen worden, en kozen dus voor een HTML5 web app: een website die doet alsof hij een app is. Beide keuzes zijn, wanneer ze het beginpunt van digitaal publiceren vormen, even dom. Want of je nu een app, en webapp of een mengvorm van de twee kiest (dat laatste is heden de rage du jour): het zijn maar front ends. Ze hebben allebei zo hun voor- en nadelen.
Veel belangrijker is dat de keuze er eigenlijk niet erg doet. Het back end, hoe organiseer je je content op een zodanige manier dat je die überhaupt makkelijk kunt publiceren, is veel belangrijker. Wie een huis bouwt, begint ook niet met de voordeur. Eerst het fundament.
Het kostte ons twee afgekeurde user interfaces voor de iPers site voordat we daar definitief achter waren. Ze werkten niet goed omdat de manier waarop we de informatie aanleverden te weinig structuur had en niet flexibel genoeg was. In normaal Nederlands: wij wilden lezers goed vormgegeven afzonderlijke artikelen, dossiers en abonnementen op auteurs aanbieden, voorzien van hoogwaardig beeld. Wat daar voor nodig is is een archief, een module om dat archief te ordenen, ontsluiten en actualiseren, en een CMS om een en ander te bewerken en als content-feed uit te sturen. Of die informatie vervolgens wordt aangeboden als app, webapp, RSS-feed in Flipboard of wat u ook maar kunt bedenken, is van secundair belang. En als dat back end niet op orde is, en dat was het niet toen we met de user interfaces begonnen, dan wordt het niks. Op een app niet, op een web app niet, op een hybride niet.
Digitaal uitgeven, dat met de iPad opeens enorm cool werd, blijkt dus, als je het goed wilt doen, weinig te verschillen van alle andere redactionele automatisering. Saai nerdwerk, dat innoveren. En, zo vraagt u zich wellicht af, wat is daar nu precies innovatief aan dan? Die mensen van iPers willen wat stukjes, foto's en video's in een CMS zetten en dan RSS-feeds uitsturen...big deal.
Welnu, een paar stukjes in een CMS zetten is geen big deal. Maar dagelijks een hele krant vrijwel geheel geautomatiseerd (er zit een uurtje per dag werk aan) en vlekkeloos verwerken, van hoogwaardig beeld voorzien en daarna zonder verdere arbeidsinvesteringen en kosten vrijwel real time op tientallen verschillende plekken in allerlei vormen publiceren is wel een big deal.
We zijn, om het back end op orde te krijgen, een zeer (zeer) intensieve samenwerking met het Limburgse digitale archiveringsbedrijf X-Cago gestart, en na drie kwart jaar kibbelen hebben we nu (voor zover ik kan overzien) het beste back end van de Nederlandse uitgeefwereld. En pas sinds dat af is, denken we weer na over: wat gaan we er nu eigenlijk precies mee doen? Die vraag bleek een stuk eenvoudiger te beantwoorden dan voorheen, ook al omdat de prijzen voor de benodigde front ends de afgelopen anderhalf jaar in een razend tempo zijn gedaald. De keuze tussen app, HTML5 of hybride bleek er eigenlijk niet veel meer toe te doen: soms zijn apps handiger, soms sites, beide keuzes zijn inmiddels zeer betaalbaar en de hybride tussenvormen (een site met een app-schil eromheen, bijvoorbeeld via Phonegap of Appmobi) ook.
De afgelopen maanden zijn dan ook onder andere apps voor iOS en Android gebouwd en een compleet vernieuwde HTML5-site voor pc's, tablets en telefoons inclusief web app in Google's Chrome Store. We hebben afzonderlijke feeds gepubliceerd, bijvoorbeeld bij de nieuwsaggregator eLinea, en bieden RSS-abonnementen op een groot aantal op maat gemaakte feeds aan. Een vooralsnog compleet overzicht vindt u hier.
Allemaal gebaseerd op een back end. Iedereen die onze artikelen wil publiceren, krijgt content volgens een en hetzelfde systeem. We houden het zo simpel mogelijk, ook dat was een (harde) les. Pogingen om ons voor afzonderlijke platforms een apart CMS aan te smeren of een op maat gemaakte XML-feed te leveren wimpelen we inmiddels zeer resoluut af. Kan allemaal wel, maar het is veel te ingewikkeld, te veel werk, en belangrijker: het is niet nodig, RSS-feeds met goed beeld zijn in 99 procent van de gevallen voldoende. Dus daar doen onze partners het maar mee. Flipboard is er ook beroemd mee geworden, moet u maar denken.
De derde les volgt daar direct uit: doe alleen waar je goed in bent en wat je echt moet doen, en zoek voor alle andere activiteiten partners die het beter kunnen dan jij. Simpelste voorbeeld is de mogelijkheid om artikelen te delen: daar kun je zelf een community voor opzetten, maar dat hebben Twitter en Facebook al gedaan en die kunnen het een stuk beter dan de doorsnee krantenuitgever. Dus integreer ze gewoon in je publicaties, vogel uit hoe je daar maximaal profijt uit kunt halen en laat het daarbij.
Dat gaat ook op voor het bouwen van bijvoorbeeld apps. We hebben overwogen om volledig op maat een personaliseerbare Pers app te laten bouwen. Peperduur, en de time to market zou een maand of vijf zijn geweest. Vervolgens bleek dat sommige van de internationale RSS newsreaders (de categorie Flipboard, Zite, Pulse – er zijn er inmiddels een stuk of twintig) aan 'white labeling' doen: jij levert de feeds, zij technologie die ze al hebben, en voor een fractie van maatwerk-tarieven en een time to market van een maand heb je een app onder eigen merk in de Market dan wel App Store.
De Pers heeft in dat kader het Brits-Amerikaanse Taptu benaderd, tot groot wederzijds genoegen en met de hoog gewaardeerde Android app De Pers Krant als resultaat. Die app publiceren we naast de laatste nieuws-applicatie De Pers Nieuws (geen onderdeel van het iPers-project).
Ook waar het om de content zelf gaat, is het handig om van andermans expertise gebruik te maken. Wij hebben lang gebroed op een mogelijkheid lezers zelf content bij artikelen toe te laten voegen. Een soort extern dossier, zeg maar: in De Pers stond dit over Geert Wilders, andere media schreven er dat over. Vraag was: hoe komen we dan aan de content om lezers een selectie uit te laten maken, die vervolgens kan worden toegevoegd en gedeeld? Daar hadden we een ingewikkeld systeem voor bedacht, met webcrawlers en databases. Uiteindelijk bleek het ook voor niets en met heel weinig extra werk te kunnen. Gewoon door de API's van Google News (inmiddels buiten gebruik gesteld) en Bing even na te vlooien.
En daar volgt, tot slot, de vierde en vooralsnog laatste les uit (de rest moet Paul Disco maar in het verslag lezen): werk samen. Het is uitgevers niet aangeboren, die hebben de neiging alles in huis te willen doen en zo controle te houden. Dat standpunt is bij het bezorgen van kranten al niet overdreven slim, maar in de digitale wereld is het echt onverstandig. Om een aantal redenen. Lezers stellen prijs op samenwerking, bijvoorbeeld: die willen geen zelf gebouwde deel-mogelijkheden, ze willen dat je gebruik maakt van Facebook. Want dat doen zij ook, en ze vinden het leuk.
Tweede reden: de grote technologiebedrijven, die vaak onderdeel uitmaken van zulke samenwerkingen, zijn gewoon nodig. Google bijvoorbeeld mag onder uitgevers geen beste reputatie hebben, ze hebben een groot digitaal bereik, geld en state of the art technologie. Uitgevers hebben dan niet of veel minder. En Google (of enig ander technologiebedrijf, wellicht met uitzondering van Apple) is graag tot samenwerking bereid, want dat is zowel voor hun reputatie als voor aanvullend bereik handig.
Zelfs onderling samenwerken, wat uitgevers doorgaans al helemaal vertikken, kan soms echt nuttig zijn. Lezers willen voor hen relevante informatie, en weten inmiddels hoe ze die uit allerlei verschillende bronnen op een plek moeten verzamelen. Uitgevers moeten die wens faciliteren. Maar dat doen ze lang niet allemaal. Om een voorbeeld te noemen, zonder namen: er zijn in Nederland twee serieuze pogingen gaande om uitgevers te bewegen tot het gezamenlijk aanbieden van betaalde digitale content. Die pogingen verlopen, om het beleefd uit te drukken, niet zo vlot, omdat sommige partijen hun spulletjes het liefst in een eigen winkel willen zetten. Begrijpelijk wellicht, maar lezers gaan liever naar een winkel dan naar twaalf, zeker als die ene winkel flink wat op de schappen heeft liggen. Die winkel komt er alleen als uitgevers samenwerken. Voorlopig komt 'ie er dan ook niet.
Dus om het goede voorbeeld te geven: iedereen die een blik achter de schermen van iPers wil werpen, om te zien hoe je voor betrekkelijk weinig geld op alle mogelijke manieren, al dan niet op de maat van de lezer, digitaal kunt publiceren, is van harte welkom.
De resultaten? De Chrome web app is nog beta maar zit tegen de 10.000 installs en is na de NOS en Nu.nl de grootste nieuws web app in Nederland (en de enige die meer biedt dan alleen een linkje naar een website). Het bezoek op de iPers site neemt met honderden procenten per maand toe (voor de cynici onder u: dat is inderdaad heden van nul naar net iets meer ja). De Android Krant app zit nu tegen de 5.000 installs en heeft een waardering van 4,4. De Pers op maat is daarmee nog geen feit, maar met meer tablets en smartphones, betere browsers en en snel groeiend aantal aggregatiesites en -apps die graag van onze content gebruik maken, is hij dat eind 2012 wel. Net als de Pers-katerntjes in de digitale kranten die lezers zelf uit talloze bronnen hebben samengesteld.
Jan-Jaap Heij
Hoofdredacteur De Pers
Jorien Beukers
Projectleider iPers – De Pers
Voor een uitgebreidere weergave van voortschrijdend inzicht het afgelopen jaar:
De Pers lanceert HTML5-app voor tablets
De Pers lanceert heel verrassend een app voor Android-tablets
Webapps roeien native apps uit - Opinie
Behoorlijk rafelig en behoorlijk verstandig: de tegendraadse iPad-app van dagblad De Pers