Bij beschouwing van mijn werk kan worden gesteld dat het kind een terugkerend element is. Ik schilder portretten van series kinderen, vaak twee- of meerlingen. De voorkeur voor herhaling uit zich ook in uniformen, kinderen die verschillend zijn maar door een uniform in eenzelfde verschijning worden gedwongen. Het onderwerp klonen diende zich aan toen ik het beeldmateriaal dat ik in India tijdens een project had verzameld, ging ordenen en merkte dat ik nog heel veel wilde veranderen aan de gezichten van de kinderen. Zo ging ik hun neus vervangen door die van Barbie en liet ik wenkbrauwen verdwijnen. Door het werken met foto's, medische informatie en een ethisch onderwerp, wilde ik mij niet beperken tot het maken van schilderijen. Daarom heb ik het Kloone4000 project bedacht en geproduceerd. Dit was een manifestatie over klonen en biotechnologie door kunstenaars en wetenschappers. (zie ook www.kloone.anjeroosjen.com/). In deze context heb ik andere kunstenaars leren kennen die ook nieuwsgierig zijn naar biotechnologie en samenwerking met wetenschappers, waaronder Netty van Osch.
De gezichtsuitdrukkingen van de kinderen geven hoop ook al zijn ze somber, ze zijn eigen en doorleefd. Ze geven je het gevoel inzicht te krijgen in hun karakter, zeker geen oppervlakkig en duidelijk omlijnd beeld. De kalmte, wijsheid en berusting zijn zeer prettige eigenschappen, maar ze horen eigenlijk niet bij een kind. Wat ik wil is die eigenschappen in het gezicht van een kind leggen zonder dat het een volwassen gezicht wordt. Er is enerzijds de berusting en wijsheid, anderzijds is er ook een nare variant van het staren, in zich zelf opgesloten zitten uit verveling en apathie. De ontevredenheid roept een beklemmende sfeer op.
Mijn opvatting van schilderen is gevormd door diverse culturele invloeden en referenties. In eerste instantie ben ik begonnen met vereenvoudigde figuratieve beelden. Mijn werk heeft zich steeds meer ontwikkeld in de richting van portretten, het menselijk gezicht is een blijvende factor geworden. Het portret heb ik op verschillende manieren onderzocht. Door vereenvoudiging, het weglaten van zoveel mogelijk details, heb ik getracht de spanning in een uitdrukking op te voeren. Tegelijkertijd ging ik steeds meer detail brengen in bijvoorbeeld patronen van kleding en schakering in de huid. Mijn werk heeft tot nu toe voornamelijk vorm gekregen in schilderijen. Door meer projectmatig te werken zijn het onderzoek en de ontwikkelingsfase steeds belangrijker geworden. Hieruit volgt dat ik nu bewuster keuzes maak omtrent welk medium de drager moet zijn van het werk. Er ontstaat ruimte voor een meer conceptuele benadering. Schilderijen blijven wel de basis, ze worden aangevuld met digitale beelden, onderzoeksvragen, site specific installaties, manifestaties en project prospectussen.
(Tekst: Anje Roosjen)
Bron de40eurogalerie.nl