Dit jaar is het 400 jaar geleden dat de Zeven Provinciën voor het eerst in handelscontact kwamen met het Osmaanse Rijk. Circa 50 jaar geleden kwamen de eerste Turkse gastarbeiders naar Nederland; deze vestigden zich voornamelijk in industriesteden zoals Dordrecht en Enschede. Inmiddels zijn deze bewoners niet meer weg te denken uit de Nederlandse samenleving en is de vierde generatie op komst. Volgens het CBS vormen de circa 400.000 Nederlanders van Turkse herkomst de grootste groep immigranten in ons land. De vraag is of we de vierde generatie die in Nederland is geboren nog wel Turks kunnen noemen of dat het gewoon Nederlanders zijn geworden. Veel van hen weten nog maar weinig van Turkije en de komst van hun ouders of grootouders. Ondanks de sterke orale cultuur praat men niet of weinig over de komst naar Nederland. Musea kunnen op dit punt een bijzondere rol vervullen, want door de wisselwerking van culturen vergroot je het wederzijds begrip en komen de tweede en derde generatie meer te weten over hun (groot)ouders.
Tientallen musea hebben de kans gegrepen om tijdens dit jaar de Nederlandse Turken onder de aandacht te brengen en hierover tentoonstellingen te organiseren of samenwerkingsverbanden met musea in Turkije te sluiten. De tentoonstellingen gingen voornamelijk over hedendaagse kunst in het moderne Turkije want men had genoeg van stereotypering, en wilde een ander Turkije onder de aandacht brengen.
Ook werden participatieve tentoonstellingen georganiseerd over de eerste generatie Turken. Dat deed bijvoorbeeld door het Amsterdam Museum met ”Turkse Pioniers”, een foto- en filmtentoonstelling over de eerste generatie Turkse immigranten in Amsterdam. Er wordt het verhaal verteld van het avontuur van acht jonge mannen die in de jaren zestig van de 20ste eeuw vanuit Turkije naar Amsterdam kwamen, op zoek naar welvaart, geluk en avontuur.
Gevoelige onderwerpen werden achterwege gelaten, zoals de Koerdische kwestie en eerwraak, die zijn in geen enkele van de tentoonstellingen besproken. Dit heeft natuurlijk ook te maken met de politiek. Het ministerie van BuZa heeft veel van deze tentoonstellingen gefinancierd, en politiek moeilijke kwesties worden uit de weg gegaan.
Tijdens de Erfgoedarena ging het over de representatie van de Nederlandse Turken. Hoe zijn ze gerepresenteerd in de recente tentoonstellingen? En bestaat er zoiets als een ideale tentoonstelling? Wordt er een stereotiep beeld door musea uitgedragen? Deze vragen kwamen aan bod. Nee, er bestaat geen ideale tentoonstelling waar je alle kanten van de Neder-Turken kunt belichten, maar je moet je focussen op een verhaallijn. Over de vraag of je samen met de Neder-Turken een tentoonstelling moet maken was de zaal verdeeld, persoonlijk vind ik dat je niet als blanke Nederlander een tentoonstelling over ‘de’ Turk kunt maken. Je kunt beter de community activeren en met je mee laten denken. Ook al weten Turken weinig over het land zelf, de community kan je verhaal ondersteunen en of onderuit halen.
Nederlands Openluchtmuseum/ Turkenpension
De ideale representatie bestaat niet, dat blijkt ook uit de wederopbouw van het Turkenpension, afkomstig uit de Amsterdamse Westerstraat, in het Nederlands Openluchtmuseum. De naam suggereert dat er alleen maar Turken in hadden gewoond, maar dat klopt niet. Annie en Bep vonden immers alle mannen met een snor een “Turk”. Uit onderzoek blijkt dat het veelal Marokkanen waren die het Turkenpension bewoonden. Zo blijkt dat de perceptie van de Jordanesen anders is dan de werkelijkheid.
Helden of Losers: de Turkse gastarbeiders zijn helden. Ze hebben hard gewerkt en veel heimwee gehad naar hun vaderland. Ze woonden met velen in een kleine ruimte en hebben geholpen aan de wederopbouw van Nederland. Maar de vraag die blijft branden is: wat moeten musea verzamelen van de eerste generatie Neder-Turken en hoe gaan we dit aanpakken? Welke selectiecriteria passen we toe?
Ilias Zian