Waarom twijfelde u om mee te doen aan het Netwerk CS-project?
‘We bestaan sinds 1996. Culturele diversiteit is niet echt bewust een onderwerp voor ons geweest. Onze voorstellingen zijn er voor iedereen. Wij maken geen onderscheid. Ook niet bij scholen. We zorgen wel dat er een mix is van witte en zwarte scholen en we besteden aandacht aan specifieke wijken.
We maken zowel vaste als vrije voorstellingen. In de vaste voorstellingen voor scholen bereiken we wél verschillende publieksgroepen, via hiphop bijvoorbeeld, maar in de vrije voorstellingen lukt dit amper. Daar hebben we minder grip op. Voor mij was dat een reden om toch mee te doen.
We zijn ook niet zo’n grote organisatie. We bespreken het onderwerp onderling wel. We hebben nu een regisseur van Amerikaanse-Iraanse origine. Dat is natuurlijk wel meer iemand met een internationale achtergrond. Maar culturele diversiteit is zeker een onderwerp dat in de organisatie leeft.’
Hoe bevielen de bijeenkomsten?
‘De invulling van het programma sprak mij aan. Het onderwerp was voor mij helemaal nieuw. De bijeenkomsten waren inspirerend door de mensen die er waren.
We hadden een kleine groep en de mensen kwamen vanuit verschillende sectoren. Dit bemoeilijkte wel het uitwisselen van ervaringen. Een podiumorganisatie werkt immers anders dan een theatergezelschap. Aan de andere kant was het ook weer heel interessant om te zien hoe de verschillende instellingen invulling geven aan culturele diversiteit.
Ik vond het meeste aansluiting bij het bezoek van de directeur van Oriëntalis. Zijn manier van werken met scholen, lijkt op die van ons. Dat gaat om hoe je kinderen op verschillende leeftijden aan je kunt binden en hoe je via de kinderen mogelijk ook de ouders kunt bereiken als bezoeker. Onze voorstellingen zijn net als bij Oriëntalis ook ingebed in een totaalaanbod. Kinderen gaan niet alleen naar een voorstelling maar kunnen bijvoorbeeld ook een workshop volgen.’
Wat heeft u aan de bijeenkomsten gehad?
‘Ik zie het als een soort bagage. Daarvoor heb ik nooit zo stilgestaan bij hoe divers publiek kan zijn. Ik vind vier bijeenkomsten wel weinig. Het is een te kort project om te zeggen dat het gelijk iets concreets gaat opleveren. In de groep vroegen wij ons ook af of wanneer er geen organisatie meer is zoals Netwerk CS, die zich hard maakt voor dit onderwerp, blijft het proces dan wel werken?
Wij willen verder gaan met dit onderwerp. Ik ben nu bezig met oplossingen te verzinnen om een nieuw publiek te bereiken. Ik denk aan kortingsbonnen, aan het optreden in wijken. Dit laatste heeft wél logistieke gevolgen. We zouden dan kleinere voorstellingen moeten maken. Maar wat publieksbereik betreft zijn we ook afhankelijk van de theaters waarin wij onze voorstellingen spelen. Het is niet iets wat wij in ons eentje kunnen realiseren.’