interview Ernest van der Kwast 16 feb 2006

Interview Henk Scholten - directeur Stadsschouwburg Utrecht

Geduld en een lange adem

Voor de laatste keer interviewde Netwerk CS verslaggever Ernest van der Kwast een directeur voor de nieuwsbrief. Directeur van de Stadsschouwburg Utrecht, Henk Scholten, praat openhartig met hem over programmering, publiek en personeel.

Vergroot

Henk Scholten -

In elke nieuwsbrief die Netwerk CS tussen 2002 en 2008 verspreidde, werd een directeur geïnterviewd over het diversiteitsbeleid van zijn of haar instelling. De interviews geven een mooi beeld van de ontwikkeling binnen organisaties en in de cultuursector.

februari 2006

Erik Gerritsen was de allereerste directeur die ik voor de nieuwsbrief van Netwerk CS moest interviewen. De eerste vraag die ik hem stelde was: Hoe komt het dat er zoveel mensen in slaap vallen in Het Concertgebouw? Gerritsen stond op, liep naar het raam en zette het venster open. Even was ik bang dat hij naar beneden zou springen en dat dit niet alleen mijn eerste maar meteen ook mijn laatste interview voor Netwerk CS zou zijn. Het lot beschikte anders. In bijna drie jaar tijd mocht ik zo'n vijftien directeuren en directrices aan de tand voelen over diversiteit. Van uitgever tot museumdirectrice en van zakelijk leidster van een theater tot directeur van een omroep.

Overal werd ik hartelijk ontvangen, de ene keer met koffie, soms met broodjes en een enkele keer met wijn. Maar niet overal ging ik even goed weg. Sommige directeuren hadden zich geërgerd aan mijn vragen. Netwerk CS had mij opgedragen altijd door te vragen: Zeggen ze dat ze jongeren binnen willen hebben, vraag ze dan hoe ze dat denken te bereiken. Laat ze niks beloven, laat ze maar bewijzen.
Een directeur verloor zijn geduld, een andere stak na drie jaar gestopt te zijn wanhopig een sigaret op, en weer een andere directeur weigerde nog antwoorden te geven op "zulke vragen". Diversiteit vergt veel van directeurs.

Henk Scholten is de laatste directeur die ik aan de tand voel voor Netwerk CS. Niet omdat hij tijdens het interview uit het raam is gesprongen, nee, de directeur van de Stadsschouwburg Utrecht was de rust zelve. Ik houd ermee op. Ik geef het stokje door. Het is tijd voor een frisse wind. De interviews waren verworden tot enqueteformulieren. Ik stelde een vraag over diversiteit, de directeur antwoordde, ik zette een X of een O. Ik kon de vragen dromen, maar ook vaak de antwoorden. Als je een museumdirecteur hebt gesproken, heb je ze allemaal gesproken.
Gelukkig verloopt het laatste interview anders. Henk Scholten laat zich tijdens het gesprek niet verleiden om de geijkte antwoorden te geven: beloftes zonder bewijzen. Hij heeft soms geen pasklaar antwoord. Geduld is zijn devies. Geduld in combinatie met een lange adem. Henk Scholten is sinds 1998 directeur van de Stadsschouwburg Utrecht. Daarvoor was hij de directeur van het Fonds voor Amateurkunst en Podiumkunsten. Ik heb theaterwetenschappen in Utrecht gestudeerd, zegt Scholten, en daarna met een glimlach: Maar ik heb mijn scriptie nooit afgekregen. Soms kom ik docenten hier in de schouwburg tegen en die vragen wanneer ik afstudeer.

Wanneer studeert u af?

Even ben ik bang dat het raam alsnog opengaat en Scholten zal springen, maar hij begint te vertellen over de tijd dat hij als directeur bij de Stadsschouwburg Utrecht begon: ‘Toen ik hier kwam was de schouwburg een bolwerk. Al jaren werd er hetzelfde gedaan. Er stonden voorstellingen geprogrammeerd, maar meer ook niet. Er was weinig leven in de brouwerij. Van doelgroep gerichte activiteiten was geen sprake. Mijn eerste doelstelling was om de programmering te verlevendigen en meer projectmatig te gaan werken, maar ook om festivals binnen te halen. De schouwburg moest een actieve rol in de stad gaan spelen.’
Inmiddels zijn we acht jaar verder en schrijft Scholten in zijn voorwoord van de seizoensbrochure van de Stadsschouwburg Utrecht: Hoe modieus, vluchtig en trendy moet je zijn om de aandacht van het publiek te trekken? Doe je als theater mee met de mode van vooral amusement met hier en daar een vleugje jong en anders? Of hou je vol dat theater ook een andere betekenis heeft en een wezenlijke rol speelt als (lach)spiegel van de samenleving. Scholten zegt: ‘We hebben een hele tijd hier in de schouwburg de mentaliteit gehad van: U vraagt, wij draaien. Om maar publiek binnen te krijgen, jongeren, maar ook de allochtonen uit wijk C, of de ouderen uit wijk D. Maar daarna hebben we de drempel verhoogd. Het publiek had ons gevonden, dus kon je in de diepte programmeren. Het is niet zo dat alle voorstellingen nu even vol zitten, dat mag je ook niet verwachten. Je moet geduld hebben, en een lange adem.

Niet zo lang geleden zijn we begonnen om van de schouwburg ook een eigen podium te maken. Utrechtse maar ook landelijke initiatieven organiseren nu zelf hun avonden bij ons. In 2004 vond het allereerste Nederlandse Kampioenschap Turks Volksdansen plaats in de Stadsschouwburg Utrecht. Dat was een groots succes. En we hadden het hipste publiek denkbaar binnen.
De programmering van de schouwburg is echt een mix. Maar dat wil niet zeggen dat het publiek bij elke voorstelling ook gemend is. Bij Nilgli was bijvoorbeeld het publiek volstrekt wit.’

Als ik over het personeel (naast programmering en publiek de derde pijler van Netwerk CS) van de Stadsschouwburg Utrecht begin, laat Scholten zich ook niet uit het veld slaan. Hoeveel directeuren hebben zich verontschuldigd of mij in cryptische woorden duidelijk willen maken dat het personeel eigenlijk niet divers genoeg was. Een directeur bood me een prachtige catalogus aan in plaats van antwoord te geven. De frontlinie, zegt Scholten, is wel een afspiegeling denk aan de publieksdienst en de receptie. Maar bij de programmering, publiciteit en educatie ligt dat anders. Er is hooguit een keer per jaar een vacature vrij. Vorig jaar zijn we wel op zoek gegaan naar een medewerker van allochtone afkomst, maar uiteindelijk zijn we uitgekomen op een autochtone medewerker.

Ik vind diversiteit enorm belangrijk, maar het kost tijd, misschien meer tijd dan iedereen denkt.’