hedendaagse kunst uit de Arabische wereld

oorspronkelijk verschenen ik Kunstbeeld, nr. 4. 2011. Zie voor een versie met beeldmateriaal http://fhs1973.wordpress.com/2011/05/01/hedendaagse-kunst-uit-de-arabische-wereld-en-iran/

الفن المعاصر في العالم العربي وإيران
For the english version ‘Modern and contemporary art of the Middle East and North Africa’ see http://fhs1973.wordpress.com/2011/05/21/modern-and-contemporary-art-of-the-middle-east-and-north-africa/

Hedendaagse kunst uit het Midden Oosten verdient onze aandacht

(in Kunstbeeld, nr. 4, 2011)

Door de recente ontwikkelingen in Tunesië en Egypte en wellicht nog in andere Arabische landen, dringt nu tot de mainstream media door dat er ook in de Arabische wereld en Iran een verlangen naar vrijheid en democratie bestaat. Hoewel in de westerse wereld vaak teruggebracht tot essentialistische clichés, blijkt het beeld van de traditionele Arabier, of de fanatieke moslim vaak niet te kloppen. Het oriëntalistische paradigma, zoals Edward Said het in 1978 heeft omschreven, of zelfs de ‘neo-oriëntalistische’ variant (naar Salah Hassan), die we kennen sinds 9/11, inmiddels ook virulent aanwezig in de Nederlandse politiek, wordt door de beelden van de Arabische satellietzenders als Al Jazeera ontkracht. Er zijn wel degelijk progressieve en vrijheidslievende krachten in het Midden Oosten actief, zoals iedereen nu zelf kan zien.

Pas sinds de laatste jaren begint er steeds meer aandacht te komen voor de hedendaagse kunst uit die regio. Kunstenaars als Mona Hatoum (Palestina), Shirin Neshat (Iran) en de architecte Zaha Hadid (Irak) waren al iets langer zichtbaar in de internationale kunstcircuits. Sinds de afgelopen vijf à tien jaar zijn daar een aantal namen bijgekomen, zoals Ghada Amer (Egypte), Akram Zaatari en Walid Ra’ad (Libanon), Emily Jacir (VS/Palestina) en Fareed Armaly (VS/Palestijns-Libanese ouders), Mounir Fatmi (Marokko), Farhad Mosheri (Iran), Ahmed Mater (Saudi Arabië), Mohammed al-Shammerey en Wafaa Bilal (Irak). Het gaat hier overigens vooral om kunstenaars die tegenwoordig in de westerse wereld wonen en werken.

Toch is het verschijnsel ‘moderne of hedendaagse kunst’ in het Midden Oosten niet iets van de laatste decennia. Vanaf het eind van de Eerste Wereldoorlog, toen de meeste Arabische landen in de huidige vorm ontstonden, trachtten kunstenaars in diverse landen een eigen vorm van het internationale modernisme te creëren. Belangrijke pioniers waren Mahmud Mukhtar (vanaf de jaren twintig in Egypte), Jewad Selim (jaren veertig en vijftig in Irak), of Mohammed Melehi en Farid Belkahia (vanaf de jaren zestig in Marokko). Deze kunstenaars waren de eerste lichting die, na veelal in het westen waren opgeleid, het modernisme in hun geboorteland introduceerden. Sinds die tijd zijn er in de diverse Arabische landen diverse locale kunsttradities ontstaan, waarbij kunstenaars inspiratie putten uit zowel het internationale modernisme, als uit tradities van de eigen cultuur.

Dat laatste was overigens niet iets vrijblijvends. In het dekolonisatieproces namen de kunstenaars vaak expliciet stelling tegen de koloniale machthebber. Het opvoeren van locale tradities was hier veelal een strategie voor. Ook gingen, vanaf eind jaren zestig, andere elementen een rol spelen. ‘Pan-Arabisme’ of zelfs het zoeken naar een ‘Pan-islamitische identiteit’ had zijn weerslag op de kunsten. Dit is duidelijk te zien aan wat de Frans Marokkaanse kunsthistoricus Brahim Alaoui ‘l’ Ecole de Signe’ noemde, de school van het teken. De van zichzelf al abstracte kalligrafische en decoratieve traditie van de islamitische kunst, werd in veel verschillende varianten gecombineerd met eigentijdse abstracte kunst. De belangrijkste representanten van deze unieke ‘stroming’ binnen de moderne islamitische kunst waren Shakir Hassan al-Said (Irak, overleden in 2004), of de nog altijd zeer actieve kunstenaars Rachid Koraichi (Algerije, woont en werkt in Frankrijk), Ali Omar Ermes (Libië, woont en werkt in Engeland) en Wijdan Ali (Jordanië).

Wat wel bijzonder problematisch is geweest voor de ontwikkeling van de eigentijdse kunst van het Midden Oosten, zijn de grote crises van de laatste decennia. De dictatoriale regimes, de vele oorlogen of, in het geval van Palestina, de bezetting door Israël, hebben de kunsten vaak danig in de weg gezeten. Als de kunsten werden gestimuleerd, dan was dat vaak voor propagandadoeleinden, met Irak als meest extreme voorbeeld (de vele portretten en standbeelden van Saddam Hussein spreken voor zich). Vele kunstenaars zagen zich dan ook genoodzaakt om uit te wijken in de diaspora (dit geldt vooral voor Palestijnse en Iraakse kunstenaars). In Nederland wonen er ruim boven de honderd kunstenaars uit het Midden Oosten, waarvan de grootste groep uit vluchtelingen uit Irak bestaat (ongeveer tachtig). Toch is het merendeel van deze kunstenaars niet bekend bij de diverse Nederlandse culturele instellingen.

In de huidige constellatie van enerzijds de toegenomen afkeer van de islamitische wereld in veel Europese landen, die zich veelal vertaalt in populistische politieke partijen, of in samenzweringstheorieën over ‘Eurabië’ en anderzijds de zeer recente stormachtige ontwikkelingen in de Arabische wereld zelf, zou het een prachtkans zijn om deze kunst meer zichtbaar te maken. Het Midden Oosten is in veel opzichten een ‘probleemgebied’, maar er is ook veel in beweging. De jongeren in Tunesië, Egypte en wellicht andere Arabische landen, die met blogs, facebook en twitter hun vermolmde dictaturen de baas waren, hebben dit zonder meer aangetoond. Laat ons zeker een blik de kunsten werpen. Er valt veel te ontdekken.

Floris Schreve

Amsterdam, februari 2011