meta- /ˈmɛtə/ combining form / afgeleid van het Griekse μετά- voor na of voorbij.
- In de zin van een verandering van positie of toestand.
- In de zin van achter, na of voorbij.
- In de zin van iets van een hogere of secundaire orde.
- (in scheikunde) In de betekenis van vervanging van twee koolstofatomen gescheiden door een benzeenring, bijvoorbeeld in 1,3 posities.
- (in scheikunde) In de zin van een samenstelling door uitdroging ontstaan.
bolus /ˈbəʊləs/ zelfstandig naamwoord
- Een enkele dosis van een drug of andere medicinale voorbereiding die in een keer wordt toegediend.
- Een kleine ronde massa of stof, met name gekauwd eten op het moment van doorslikken.
- Een bolus is een Zeeuws zoet gebak van Joodse oorsprong. Wordt gemaakt door deeg in spiraalvorm te bakken te bestrooien met suikerstroop en kaneel. De bolus werd voor het eerst in Zeeland gemaakt in de eerste helft van de 17e eeuw.
- Synoniem van poep in Zeeland.