In de spiegel, nu, draai daarbij niet alleen het oog, maar ook het hoofd! Ook over de schouder! Kijk recht vooruit en in de verte! Anticipeer op wat driehonderd meter vooruit op de weg gebeurt! Let op de borden en wegmarkeringen! Houd twee seconden afstand! Schat de snelheid van opzij komend verkeer in! Stel de buitenspiegels goed af! Houdt rekening met de blinde hoek! Voorwerpen in de spiegel lijken dichterbij dan ze zijn!
Om visueel door te dringen tot het brein van autobestuurders die op hoge snelheid langs zijn grove middelen nodig. Aan de snelwegen staan belachelijk grote billboard en neonreclames, reuzenaffiches en zwaailichten, fluoriscerende kleuren en simpele grafische beelden. Autobestuurders kunnen visueel alleen op volume tien worden aangesproken. Anders is hun aandacht weg of de veiligheid in gevaar. Zodra er iets visueel interessanters en ondoorzichtigers gebeurt aan de snelweg, zoals een ongeluk, loslopend vee, een brand in een fabriek of boerderij, samenscholingen in het veld, dan leidt dat meteen tot kettingbotsingen en files.
De snelweg is in visuele termen al een tunnel. De autotunnel is dus geen uitzonderlijke omgeving, maar een logisch vervolg op de normale toestand. Het verlaten van een tunnel wekt bij veel mensen een gevoel van opluchting op: niet meer opgesloten tussen betonnen wanden onder tonnen aarde en water. Maar voor het vrij kijkend deel van ons brein is alle autorijden een vorm van gevangenschap.
Jasper van den Brink’s videowerk, dat aan de ingang van de Ijtunnel levensgroot op de Mediamatic Supermarkt werd geprojecteerd, ontregelde de visuele ervaring van de autobestuurders. De camera was op de draaiende trommel van een cementwagen gemonteerd. Zowel met de blikrichting vooruit als met de blikrichting achteruit was die door dezelfde Ijtunnel gereden. Stilstaand in de file konden de automobilisten de tunnel, die ze misschien wel jarenlang dagelijks in en uit reden op een volstrekt nieuwe manier waarnemen. Vooruitlopend op de routineuze en gedachtenloze minuut in de tunnel verscheen diezelfde ervaring nu als een barokke ervaring.
In zeventiende eeuwse paleizen zijn plafondschilderingen gemaakt die voorstellingen afbeelden in de oneindige diepte van de hemel. Vaak zijn de plafonds koepelvormig. Ze heten niet voor niets duizelplafonds en dwingen de toeschouwer tot rondlopen en draaien, om alle figuren en scenes te kunnen zien. De ruimte die aan de grond een homogene eenheid is, valt bij het omhoog kijken uit elkaar in spiralen, ellipsen, pirouettes en perspectiefsprongen. En toch, en dat is het echte mirakel, past alles in elkaar, zonder dat het oog dat kan rijmen.
Van den Brink’s video maakt van de saaie tunnelrit een overrompelende visuele ervaring, die verwijst naar de kinderfantasie langs de muren en plafonds te kunnen rijden. Maar natuurlijk ook naar het ontstaan van tunnels, waarbij we ons reusachtige, om hun as draaiende boormachines voorstellen. Wie weet ziet de toeschouwer in een flits de tunnel als een wasmachine, die hem duizelig maakt en opfrist. Dankzij deze video kan het oog van de autobestuurder, dat in de tunnel normaal gesproken alleen maar egale en doods verlichte vlakken voorbij ziet schieten, nu langs de wanden dansen en in zijn verbeelding de tunnel graven.
Toch is het niet alleen maar speelsheid, die resulteert uit de trefzekere ontregeling van de gebruikelijke visuele tunnelervaring. Onder invloed van de hypnotiserend trage draaibeweging verschijnt de tunnel ook als een oneindige gevangenis, een bol waar je nooit uit kunt komen, hoe hard je ook rijdt, hoe lang je ook wacht. Een scherm dat buigt en wijkt met onze beweging. Snelheid slaat de wereld plat. Juist het kleine beetje vrijheid en aandacht die van den Brink het routineuze oog teruggeeft maakt pijnlijk bewust van het uniforme, simplistische en bewusteloze kijken dat onze gang door het verkeer en de stad begeleidt.