De kunstwereld bleek de beste condities te bieden om deze hiërarchische verdeling te vermijden en Claire Fontaine benoemde zichzelf tot ‘ready-made’ kunstenaar. Haar neoconceptuele kunstwerken lijken vaak op werken van andere kunstenaars, uitgevoerd in uiteenlopende media als neon, video, sculptuur, schilderijen en tekst. Claire Fontaine wijst echter de kwalificatie 'appropriation art' (verwijzend naar toe-eigenen) af, de voorkeur gevend aan de noemer 'expropriation art' (verwijzend naar beslagleggen), daarmee de nadruk leggend op de waarde van geleende referenties en de politieke betekenis van diefstal.
In Witte de With wordt Claire Fontaines werk gepresenteerd binnen het kader van Liam Gillicks 'institutionele zone', die overbleef na zijn retrospectieve tentoonstelling Three perspectives and a short scenario. Gillick gaf de verantwoordelijkheid over deze architectonische metastructuur terug aan het curatorenteam, en stelde hiermee zijn eigen auteurschap en de verdeling van verantwoordelijkheden tussen kunstenaar en instelling ter discussie.