Mijn stelling is dat de uitvinding van de stofzuiger tot de popularisering van de tennissport heeft geleid. Om dat te geloven moet je niet enkel op de hoogte zijn van historische feiten over de stofzuiger en de tennissport, maar ook geloven in metabletica.
Metabletica is een leer, ontwikkeld door de Nederlandse psychiater en professor Jan Hendrik van den Berg. Ik ben geen kenner van de metabletica maar was genoodzaakt me er van op de hoogte te stellen om de stelling van deze lezing hard te kunnen maken.
Metabletica zoekt naar synchrone verbanden. Naar veranderingen in een cultuur die gelijktijdig optreden op verschillende plekken of zelfs op totaal verschillende vlakken. Ogenschijnlijk toevallig, want alleen nog genoteerd als empirisch verslag, en daarmee geen plek verdienend in onze op logica gebaseerde wetenschap. Voor het deponeren van zo’n metabletische stelling moet je ruimte geven aan het absurde.
De korte kennismaking met deze leer via de website www.metabletica.nl deed mij ook zijdelings denken aan de morfische theorieën van Rupert Sheldrake. Sheldrake beweert ook op het eerste gezicht onlogische dingen en zoekt vervolgens naar een logische op wetenschap gebaseerde verklaring. Voor diegenen die niet op de hoogte zijn van de Sheldrakes theorie van morfische resonantie, een eenvoudig voorbeeld.
Als je een aap in een Nederlandse laboratorium wilt leren tennissen, dan kost dat, laten we zeggen 3 jaar. Als die aap éénmaal kan tennissen, dan kost het een geheel andere aap in een geheel ander Japans laboratorium nog maar 2 jaar en vervolgens weer een geheel andere aap in een Amerikaans laboratorium maar 1 jaar. De apen hebben elkaar nooit gezien of aangeraakt. De onderzoeken zijn hetzelfde uitgevoerd. Hoe kan dat? Dat wordt door Sheldrake onderzocht en op termijn bewezen. Daar ben ik van overtuigd.
Kortom er is een soort van onzichtbare fysieke kennisoverdracht.
Ik ga nu niet verder in op de metabletica of op de theorie van de morfische resonatie, ik wil enkel een soort van ‘mindset’ duiden die bij mij wel eens overheerst. Vooral op de fiets en onder de douche.
Dat zijn voor mij de momenten dat mijn brein het hardst alle kanten op schiet.
Enfin, nu wilt u eindelijk wel eens weten hoe het zit met de relatie tussen de stofzuiger en de tennissport. Al 10 jaar zit deze voor mij logische stelling ergens in een hoek in mijn hoofd. Je kan mij er ‘s nachts voor wakker maken en dan dreun ik de stelling zo op. Deze stelling zal nooit meer verdwijnen uit mijn lichaam, want hij is te mooi om hem te laten gaan.
Ik heb de stelling in een onbewaakt moment aan Jans en Arne van Mediamatic verteld en gelijk kwam de vraag of ik dat niet hier op de salon kon vertellen.
Ai!
Kan ik zo’n stelling, levend in de krochten van mijn hoofd waar plek is voor het ongelooflijke en het absurde, wel poneren in een wetenschappelijke omgeving vol getrainde toehoorders?
Hoe ik aan de stelling kwam wist ik niet meer precies. Had ik het van iemand gehoord? Had ik het gelezen? Vaag stond het mij bij dat ik het eens gelezen had in een stukje geschreven door Nicolaas Matsier.
Gelijk dus maar een mail gestuurd naar www.nicolaasmatsier.nl en ondertussen de boeken die ik van Matsier in de kast had staan gescanned op informatie. Gelukkig kreeg ik enkele dagen later een mailtje terug van Matsier en hij verklaarde dat inderdaad hij die stelling ooit eens heeft opgeschreven in een column die gebundeld is geweest in het boek Dicht bij huis.
Gelukkig had boekhandel De Slegte het nog in de ramsj voor 5,99.
Nicolaas Matsier noemt de stelling ‘De vacante beweging’.
Ik herlas het stuk, 10 jaar later en het bleek dat ook Nicolaas Matsier de juiste 'mindset' had voor het ontwikkelen van deze stelling. In een omgeving zonder elektra was hij genoodzaakt om heel langdurig een mat uit te kloppen. Een nogal monotone klus die, vermoed ik, dezelfde minimale aandacht vraagt als fietsen. Kortom ideaal om de hersens eens even alle kanten op te laten schieten. Een moment voor een geheel persoonlijke levensbeschouwing, op je eigen manier de wereld in elkaar zetten zoals die het mooiste uitkomt.
Beter was het geweest als Nicolaas Matsier, de oorspronkelijke bedenker van de stelling hier bij ons was geweest. Ik heb hem nog gevraagd om te komen en het van mij over te nemen. Ik voel een beetje of als ik goede sier maak met zijn stelling
Enfin, hier komt hij dan, de oorspronkelijke metabletische stelling van Nicolaas Matsier maar uitgebreid door mijzelf middels 10 jaar erin geloven.
Vanaf de uitvinding van de stofzuiger, in 1902 door de Engelsman Hubert Cecil Booth verdween langzamerhand de mattenklopper uit ons dagelijks gebruik. De mattenklopper was al eeuwen dé manier geweest om het stof te verjagen uit matten, dekens en kussens. Iedereen had een mattenklopper. Iedereen kon mattenkloppen.
Omdat de mattenkloppende beweging al eeuwen in de encyclopedie van het lichaam zat opgesloten, ontstond er een ‘vacante lichamelijke beweging’ begin van de vorige eeuw. Waar moest men heen met die lichamelijke beweging die nu eenmaal in het lichamelijke DNA zat?
Is het toeval dat men in Engeland, waar de stofzuiger werd uitgevonden, besloten had om juist rondom die periode het tennis te moderniseren?
Tennis is een doorontwikkeling vanuit het Franse Jeu de Paume en het Hollandse Kaatsen. Het bewijs daarvan vindt men bijvoorbeeld in het woord ‘tennis’ dat komt van Tenez! Frans voor ‘houd hem!’, wat gold als een verplichte waarschuwing bij het Jeu de Paume. Men riep dat voor de opslag aangezien de ballen massief en hard waren.
Het woord ‘racket’ is zeer waarschijnlijk een verbastering van het Nederlandse re-kets. Een benaming voor een speciefieke vorm van kaatsen.
Terwijl schrijver en vrijetijdstennisser Nicolaas Matsier zijn kleed aan het kloppen was merkte hij op dat het mattenkloppen een wel hele sterke gelijkenis vertoonde met tennis. Voor het goed mattenkloppen is zowel een forehand als backhand nodig. De backhand voor als men wat minder ruimte heeft om uit te halen.
Al mattenkloppend op een plek zonder elektra, waar iedere handeling tijd kost, handelingen die wij nu voor lief nemen door op een knop te drukken, kwam het Matsier logisch voor om te denken dat de uitvinding van de stofzuiger, en daarmee het verdwijnen van de mattenklopper wel eens bijgedragen kon hebben aan de ontwikkeling en popularisering van de tennissport.
Matsier zag het als een vacante beweging.
Nadat deze lichamelijke beweging zijn functionaliteit had verloren bij de arbeid werd door de aristocratie, de enige die tijd had om zich bezig te houden met spel, de beweging tot kunst verheven.
Vandaar Matsiers stelling dat de uitvinding van de stofzuiger heeft bijgedragen aan de popularisering van de tennissport.
Dit laatse onderdeel van zijn stelling, functie versus kunst, was ik vergeten. Wellicht omdat ik er afgelopen 10 jaar een andere invulling aan gegeven heb.
Een betere vind ik zelf.
Het was namelijk niet het omzetten van funktionaliteit naar artisticiteit.
Nee, ik denk rigide in deze stelling en zeg, het was een puur lichamelijke noodzaak om de mattenkloppende beweging te blijven maken. Het feit dat tennis van oorsprong een elitaire sport was, had dan ook te maken met het feit dat de elite als eerste knechten had om de beweging over te nemen.
Waardoor de elite tijd en beweging over had.
Tijd x beweging = spel.
Dat tennis van de elite via de middenstand bij het volk neerdaalde liep daarom, meen ik, niet geheel toevallig gelijke tred met de dalende aanschafprijs van een stofzuiger. Een stofzuiger kostte net na de uitvinding een vermogen, vergelijkbaar met een auto of paard, en was dus alleen weggelegd voor de rijksten onder ons. Zoals voor de leden van Neerlands eerste tennisclubs, de Haarlemse Lawn Tennis Vereniging of het sjieke Victoria uit Rotterdam, ontstaan uit de Anglo-Dutch Tennis association. Het schijnt dat via deze half-Engelse vereniging Victoria de eerste stofzuigers in Nederland werden geimporteerd.
De populariteit van tennis nam een enorme vlucht nog voor de oorlog toen inmiddels een groot gedeelte van de middenstand in het weekend zich meldde bij tennisclubs. Diezelfde middenstand introduceerde in die tijd de eerste compacte Amerikaanse Elektrolux stofzuigers in Nederland, voor nog geen 100 gulden. Pas eind jaren 50 waren zowel het tennis als de stofzuiger doorgedrongen tot de gehele bevolking. Philips leverde toen voor onder 50 gulden de zeer populaire Philips ‘Betty’ stofzuigermachine. Daar is later Betty Stove nog naar vernoemd, Neerlands meest succesvolle tennisster.
(Waar veel later weer een Nederlandse gitaarband naar is vernoemd ‘Betty serveert’ uitkomend op het Brinkman records label wat onderdeel is van het ‘Play it again sam’ label dat weer onderdeel is van, u raadt het al, Polygram, dochter van Philips).
Dat ik hier op een goed spoor zit wordt ook nog eens onderbouwd door de hoeveelheid Zweedse toptennisspelers in de jaren 70.
De jaren 70 staan hier in dit museum Energetica ook wel bekend als de hoogtijdagen van de Zweedse Nilfisk stofzuiger.
Ik kan doorgaan met het aandragen van nog meer keiharde bewijsvoeringen om de stelling te ondersteunen, maar waar het om gaat is dat er dus wel degelijk een verband KAN bestaan tussen de uitvinding en de popularisering van de stofzuiger en de ontwikkeling en popularisering van de tennissport. Tenminste als je openstaat voor het feit dat er een interne lichamelijke kennis bestaat, kennis die je nooit kunt ondermijnen. En het helpt als je openstaat voor de mogelijkheid van de overdracht van die lichamelijke kennis via ons nog onbekende informatiestromen.