Toen wij bijna vijf jaar terug, in het kader van de 75-jarige Rusthoeve, aan een boek over die 75 jaar werkten, stuitten wij op de geschiedenis van mevrouw Heigmans. Mevrouw Jeanette Elizabeth Heigmans. Zij woonde in De Rusthoeve van 1937 tot 1942. Haar trof tijdens de Duitse bezetting het lot als zovelen met een Joodse achtergrond/entiteit: deportatie en moord. Dát kon ons niet meer verrassen. Wel, na enige tijd, dat haar naam tot dan toe, en eigenlijk tot nu toe, op geen lijst van Purmerendse oorlogsslachtoffers voorkomt. Ook binnen De Rusthoeve werden wij ons pas, toen we die periode van oorlogsjaren met nog meer interesse dan andere periodes in beeld probeerden te brengen, bewust van haar wonen hier en, tenslotte, haar lot. Inmiddels hebben we haar levensloop deels voor ogen gekregen en kreeg mevrouw Heigmans meer gezicht voor ons. Wat we van haar weten is reden genoeg om haar naam en gang in de laatste jaren van haar leven vast te houden door plaatsing van een Stolpersteine.
In februari 1936 opende ons verzorgingshuis De Rusthoeve, toen het fonkelnieuwe ‘tehuis voor ouden van dagen’, haar deuren. Het initiatief voor de bouw was van de hervormde diaconieën van de Classis Edam, en bedoeld voor ouderen van deze kerk. Wonend in een tehuis, samenlevend met mensen van je eigen generatie, kon je interesses delen voor de dingen van een voorbije tijd en het bewaarde je onafhankelijkheid wanneer je situatie om meer zorg zou gaan vragen.
Het tehuis liep geleidelijk vol met ouderen vanuit Purmerend en wijde omgeving. Alleen een twintigtal laatste kamers werd tenslotte, om de volledige bezetting van 120 bewoners te halen in het belang van de exploitatie, aan kandidaten met een andere dan hervormde achtergrond toegewezen. Luthers, doopsgezind en soms ook zonder kerkelijke achtergrond. Waarschijnlijk was op dat moment belangrijker hoe iemand bekend stond dan zijn of haar identiteit. Eén van hen was de toen 63 jarige mevrouw Jeanette Elizabeth Heigmans uit Edam. Zij nam in 1937 als eerste en enige Joodse bewoonster haar intrek in De Rusthoeve.
Wie was zij, mevrouw Heigmans? Zij werd in 1874 geboren in Tiel en groeide daar op als oudste dochter binnen een gezin met vijf kinderen, allen meisjes. Haar vader, Salomon Heigmans, kleermaker van beroep, en moeder, Saartje Serlui, waren vanuit Amsterdam naar Tiel verhuisd, waarbinnen toen nog een aanzienlijke Joodse gemeenschap settelde. In 1893, zij was toen 19 jaar, verliet zij na het afronden van haar opleiding het ouderlijk huis en ging wonen in IJzendoorn, een dorpje in de buurt van Tiel. Zij was daar werkzaam als onderwijzeres. Toen haar ouders met nog twee van haar zusters begin vorige eeuw weer terug gingen naar Amsterdam, koos zij, waarschijnlijk ook mede om die reden, om in de buurt van Amsterdam te gaan wonen en werken. Het werd Edam, waar, net als in Tiel, vanaf 1880 sprake was geweest van een snel in aantal teruglopende Joodse gemeente. Er was nauwelijks meer sprake van. Of zij die miste, of die opzocht in Monnickendam of misschien wel met haar familie in Amsterdam? Het lijkt erop dat ze niet zo erg religieus was. In het bevolkingsregister staat bij haar naam wel steeds Nederlands Israëlitisch als godsdienst aangetekend, maar alle vijf dochters van het gezin kregen een christelijke voornaam; geen joodse. Assimileren lijkt door haar ouders als doel gesteld, al maakte zij, voor haar relaties in Edam, van haar Joodse wortels geen geheim. Dat weten we van Corrie Groeneveld, die haar nog als ‘juf’ in de eerste klas van de lagere school meemaakte, maar ook als goeie kennis van haar opa en oma in Edam. Corrie is hier vanmiddag aanwezig, en dat maakt het hier vanmiddag nog meer bijzonder. Niet alleen van Corrie, maar van nog een leerling van juf Heigmans met wie ik begin deze maand in contact kwam door een oproep in de Stadskrant van Edam, weten we dat het óók een lieve, aardige juf was. “Een verademing na die juf van de kleuterschool”, zo begreep ik, die toentertijd nota benen ook haar intrek in De Rusthoeve had genomen.
Begin september 1933 meldt de regionale krant de aandacht voor mejuffrouw – zij is nooit getrouwd geweest – Heigmans’ 40 jaar werkzaam zijn in het onderwijs op dat moment. Hulde en een mooi cadeau kreeg ze voor alles wat zij in al die jaren verrichtte. De sympathie voor haar en haar manier van leven wordt openlijk door haar collega’s van de openbare lagere school aan de Voorhaven getoond. Zelf zegt ze dat ze zich overvallen voelt door alle aandacht en had ze het jubileum liever in stilte aan haar voorbij laten gaan. “Ik vind”, zo citeert de krant haar,” het geen geweldig feit; ik heb met de capaciteiten die mij ten diensten stonden, naar beste weten gewerkt. Mijn leven is zeer eenvoudig geweest.” Ze was vast, naast een goeie onderwijzeres, aardig en lief voor de kinderen, ook bescheiden.
Niet lang na dit jubileum wordt haar eervol ontslag verleend. In 1934 valt ze nog een periode in op de lagere school in Ilpendam.
Drie jaar later, in 1937, besluit zij dus, toen zich de gelegenheid voordeed, naar de nieuwe Rusthoeve in Purmerend te verhuizen. Er waren zeker al een aantal bekenden uit Edam haar voorgegaan. Dat maakte haar besluit wellicht gemakkelijker. Koosjer gekookt voor haar werd er vast niet, maar was dus ook geen punt. Wáár in dit huis mevrouw Heigmans woonde, weten we niet.
De Tweede Wereldoorlog en de aanloop er naar toe hadden ook hun weerslag op de situatie binnen De Rusthoeve. Men volgde het nieuws nauwlettend en ook met groeiende ongerustheid. De burgeroorlog in Spanje, de stroom joodse vluchtelingen en het binnenvallen van nazi-Duitsland in Polen in 1939. Er werd in dat najaar in alle rust een noodvoorraad van voedingsmiddelen aangelegd en als beschermingsmaatregel tegen luchtaanvallen bestelde directrice Alie Kuipers 200 kuub zand en 3000 zakken. Maar lang niet iedereen vond dat reëel. Nederland mobiliseerde dan wel, maar verklaarde zich, net als in ’14 – ’18, neutraal. Na de Duitse inval op 10 mei 1940 kon elke illusie in die richting opzij worden gezet.
Toch merkten de bewoners in De Rusthoeve aanvankelijk ook in die eerste oorlogsjaren weinig van de maatregelen die de bezetter begon in te voeren, terwijl het nieuws al snel gekleurd werd. Maar het kan haast niet anders dan dat de tegenstellingen scherper kwamen te liggen. Een van de bewoners, Jan Hooijberg, nam openlijk stelling en schreef in september ‘41 zijn eerste brief aan Seyss-Inquart waarin hij dat ondubbelzinnig duidelijk maakte. Hiervan verwittigde hij ook zijn medebewoners. Zijn stellingnemen kwam hem op tweemaal een forse gevangenisstraf te staan. In diezelfde periode, het najaar van ’41, was in opdracht van de bezetter een groepje tijdelijke krachten van de gemeente onder leiding van gemeenteambtenaar Zwart in De Rusthoeve actief om onder andere de bewoners van het verplichte persoonsbewijs te voorzien.
Mevrouw Heigmans had zich in januari van datzelfde jaar al bij het stadhuis op de Kaasmarkt moeten melden vanwege haar geloofsovertuiging. Vanaf mei 1942 moest zij een gele ster gaan dragen. In diezelfde maand was er contact tussen het bestuur van De Rusthoeve en de Joodse Raad in Nederland over een verhuizing van mevrouw Heigmans. De directe aanleiding hiervoor en wie het initiatief nam is niet bekend. Het is niet aannemelijk dat het bestuur hiertoe opdracht kreeg van de bezetter. De deportatie van Joodse Nederlanders kwam immers pas in juni 1942 op gang. De cryptische opmerkingen erover in het bestuursverslag van 26 mei van dat jaar geven daarover geen duidelijkheid. Op 4 juni 1942 werd ze, nadat men haar een formulier daarvoor liet ondertekenen, uitgeschreven. Binnen De Rusthoeve werd gezegd dat ze bij familie was gaan wonen. In werkelijkheid verhuisde ze naar een zogenoemd ‘pension’ in de Jekerstraat in Amsterdam.
Hoe het haar daarna verging is niet achterhaald, behalve dat we met zekerheid weten dat Jeanette Heigmans op 23 februari 1943 in kamp Westerbork aankwam en werd ondergebracht in barak 55. Op dinsdag 2 maart werd ze op transport gesteld naar Sobibor en daar, op de dag van aankomst, 5 maart 1943, vermoord. Hetzelfde lot ondergingen haar twee Amsterdamse zusters met hun gezinnen in de maanden daarna.
Had er in mei 1942 rondom mevrouw Heigmans niet anders gehandeld kunnen worden? Moeten worden? Werd zo niet meegewerkt aan de tactiek van de bezetter om de Joodse bevolkingsgroep, waarvan mevrouw Heigmans ook deel uitmaakte, te isoleren, terwijl haar hele levensloop laat zien dat ze daar zelf beslist niet voor koos? Echter, zowel Joden als niet-Joden wisten toen niet wat gebeuren ging. Anders, is mijn overtuiging, was dit hier, binnen dit tehuis, niet zo gegaan. Natuurlijk, men vreesde. Men verwachtte zelfs het ergste, is wel gezegd. Maar niet het ondenkbare: de werkelijkheid van Sobibor, de onmiddellijke industriële moord bij aankomst.
Op een aantal momenten in de periode direct na de oorlog wordt binnen De Rusthoeve in verslagen of tijdens bijeenkomsten stilgestaan bij de gang van zaken in de jaren ervoor, maar met geen woord bij die rond mevrouw Heigmans en bij haar toen inmiddels bekende lot. Ook later niet, voor zover wij konden nagaan. Hoe is dat toch mogelijk? Dat is niet alleen een vraag voor de situatie hier, zoals u weet. Er zijn later boekenkasten vol over geschreven.
Alleen daarom al is het van belang om alsnog mevrouw Heigmans in onze herinnering te bewaren. Op 4 mei door haar naam te noemen. En nu met het plaatsen van een struikelsteen. Daarmee proberen we haar wat recht te doen na wat gebeurde.
Maar het heet niet zomaar een struikelsteen. Het moet ons ook steeds weer herinneren aan hoe onze wereld toen in korte tijd zo overgeleverd kon zijn aan een barbaars regiem met haar holocaust. Ook in de wereld van nu, zonder in vergelijkingen te vervallen met de jaren dertig van de vorige eeuw, is en blijft het goed om soms zelfs met het ondenkbare rekening te houden. En vooral niet dulden, zoals morgen ook centraal staat tijdens de herdenking van de februaristaking 1941, dat medeburgers zichzelf niet kunnen zijn, worden weggezet of nog erger, omdat ze tot een bepaalde groep behoren. Daarom deze struikelsteen hier; het gaat ons allemaal aan.
En inmiddels is het initiatief genomen door Yvette van Aurich, docente geschiedenis verbonden aan de Purmerender Scholen Groep, en hier aanwezig, om ook de verhalen rond de andere Joodse Purmerenders die slachtoffer werden in de Tweede Wereldoorlog, in beeld te brengen. Om ook hun gemakkelijker in onze herinnering op te roepen, en misschien door meer struikelstenen of op andere wijze ons en haar leerlingen vooral alert te houden en op te roepen in het geweer te komen tegen intolerantie wanneer dat op ons pad komt.
Mevrouw Heigmans; in dit huis had zij, net als alle andere bewoners, haar ‘thuis’ willen hebben.
Purmerend, februari 2015
Klaas Kwadijk