Arnoud Odding zette het Glasmuseum weer op de kaart door het museum zowel extern als intern te transformeren. Musea bevinden zich volgens hem in een vrolijke, ingewikkelde wolk. 'En dan bedoel ik met de vrolijke wolk geen iCloud'. Odding doelde op de ondoorzichtigheid die gepaard gaat met de toename aan netwerkstructuren binnen het museum. Musea moeten zich aanpassen aan de veranderende maatschappij voordat ze kopje onder gaan en aan de noodbel moeten trekken.
Odding verwijt musea een autistische en hiërarchische houding die niet meer van deze tijd is. Het Glasmuseum heeft daarom haar beleid volledig omgegooid. Een aantal betaalde krachten ontslaan en daarvoor in de plaats vrijwilligers oproepen was zijn beste zet. 'Er ging een nieuwe wereld open', vertelde hij, 'Nu opeens konden we veel meer. Tussen al die vrijwilligers zaten een aantal die goed waren in marketing, of handig met hun handen waren en ga zo maar door'. Van belang is dat de je vrijwilligers je beste vrienden zijn en je ze ook zo moet behandelen. 'Je moet ze in de watten leggen, pamperen'. Odding weet met handgetekende schetsen, illustraties en een ongekend enthousiasme het museale clubgevoel over te brengen.