De laatste tijd ben ik me uiterst bewust van de belangrijkheid van mini-beslissingen die alleen op één specifiek moment genomen kunnen worden. Ik heb maar één kans en elke keus maak ik maar een enkele keer. Zelfs vaste dingen die zich dagelijks herhalen, zijn elke dag weer een nieuwe keuze, voor de eeuwigheid gebeurd. Wanneer ik dit zeg, lijk ik heel ver in te zoomen op onbenulligheden van het leven terwijl mijn reactie op deze bewustwording eerder metafysisch van aard is. Deze kleine dingen maak ik juist extreem groot in mijn beleving van de werkelijkheid. Het gaat over de kwetsbaarheid van het leven. Want als elk moment voor het eerst en voor het laatst is, dan zijn we constant aan het afscheid nemen. Hoe komt het dan dat we niet in een permanente staat van droefenis verkeren?
Klapperende vlindervleugels
Stel dat ik eerst mijn rechter en toen pas mijn linkerhandschoen had aangetrokken. Misschien was ik daardoor sneller geweest, had ik een paar seconden eerder stil gestaan en op de klok gekeken. De vrouw was niet in de mini-file terechtgekomen en zo waren de eerste stappen van een butterfly-effect-situatie gelegd.
Maar dat is niet waar ik op doel. Ook als de volgorde waarin ik mijn handschoenen aantrok, geen enkel effect zou hebben gehad op iets daaropvolgend en dus totaal los stond van de rest van mijn leven, dan nog was het een keuze geweest voor de eeuwigheid. Want ik kan het niet overdoen, althans, niet dat exacte moment. Voor altijd heb ik eerst mijn linkerhand in de warme stof gehuld, toen pas de rechter. Ook als ik er geen aandacht aan had geschonken en het gelijk weer was vergeten – want zo gaat dat met onbelangrijke dingen – dan nog is het een onuitwisbaar deel van mijn geschiedenis geworden.
Beangstigend. Alles wat ik doe, doe ik voor het eerst en voor het laatst. Als er een archief was van alle gedachten, gebeurtenissen, gesprekken bij elkaar, dan zou het voor de komende miljoenen jaren terug te vinden zijn. Eerst links, dan rechts. Niet anders.
Ik realiseerde me dit pas echt goed toen ik in de trein een vrouw die een stoel voor mij zat haar lach in het raam zag testen. Ze stond er niet bij stil dat iemand dit zag en bewust registreerde. Nog minder verwachtte ze dat ik mijn opschrijfboekje zou pakken en wat aantekeningen over haar zou maken. Daardoor was het moment meer van mij dan van haar geworden, want zij is die paar seconden waarschijnlijk allang vergeten. Ik legde in grote mate de nadruk op een gevolgloos moment. Dat is ook wat Caspar Claasen doet in zijn foto's. Mensen worden midden in hun beweging vastgelegd, hebben zelf niet eens door dat het moment er ooit was. Toch is het voorgoed een samenspel van pixels geworden.
Waarom vind ik het nou eigenlijk zo benauwend, dat de dingen nooit meer aangepast kunnen worden? Heeft dat iets te maken met mijn toebehoren aan generatie Y? De vrijheid die deze twintigers hebben, lijkt hen juist te beperken. Want er zijn zoveel mogelijkheden dat we kunnen spreken van keuzestress. Daar komt bij dat ze ambitieus zijn en niet willen falen. Zo wordt de druk die op een keus wordt gelegd nog verhoogd. Dat gaat niet alleen over grote keuzes, maar ook over het kiezen van een outfit voor een avondje stappen. We zijn verantwoordelijk voor alle keuzes die we maken en eigenlijk kunnen we dat niet aan.
Be/ver/in-leven
Ik kan het definitieve van de keuzes binnen mijn eigen leven alleen maar accepteren omdat er zoiets als empathie bestaat. We kunnen ons invoelen in het leven van een ander en daarmee tijdelijk een ander leven dan ons eigen beleven. Ik doel dus niet op andere werelden, geen parallelle levens op andere planeten. Ik bedoel dat we misschien meer kunnen met empathie dan we durven vermoeden.
Een logisch gevolg van je inleven in een ander, is dat je vervolgens ook nadenkt over je gedrag jegens anderen. Je houdt waarschijnlijk meer rekening met anderen. Empathie is daardoor een eigenschap die je bij een sollicitatie in je lijstje competenties of zogenaamde kernkwaliteiten kunt zetten.
Ik zou willen stellen dat we naast ons actieve, fysieke leven, nog talloze passieve levens leiden, gebaseerd op het fenomeen empathie. De uitdrukking ‘In iemand anders schoenen staan’ is nou net het enige dat niet echt kan. Niet lichamelijk, alleen emotioneel kunnen we empathiseren. Niet iedereen is even emphatisch. Heb je het, dan is het vermogen tot empathie meestal stabiel. Wel kunnen er door omstandigheden toestanden van empathie-erosie optreden. Extra levens krijgen is een soort beloning voor het hebben en behouden van de eigenschap.
Empatisch gedrag is sociaal wenselijk gedrag. Maar aan de andere kant, ik eigen me een ander leven ook een beetje toe als dat invoelen maar lang genoeg aanhoudt. Is dat wel zo aardig? Ik weet nog dat ik me vroeger behoorlijk beledigd kon voelen als een vriendin ineens ging verhuizen zonder dat ze dat had overlegd met mij. De kamer was ook een beetje van mij geworden. Bovendien was ik altijd weer verbaasd dat haar leven doorging als ik er niet bij was. Is dat behalve meelevend ook niet een tikkeltje arrogant?
Ook hier komt generatie Y weer om de hoek kijken. Want deze jongeren staan bol van narcisme. Ze willen beroemd en succesvol worden en willen zichzelf mede door de sociale media constant verkopen. Niet voor niets worden ze ook wel aangeduid met generatie IK, de prestatiegeneratie swag-generatie of carrièrekids.
Spaart u levens?
Vorige week deed ik mee met een repetitie voor een theaterstuk. We deden het spel met de kruk: iemand gaat op een kruk zitten en begint de eerste herinnering die bij hem opkomt te vertellen. Heeft een van de anderen bij een woord of zin dat gebruikt wordt in het verhaal een eigen associatie, dan rent hij naar de kruk om te vertellen, waardoor het eerste relaas wordt afgekapt. Zo volgen associaties op associaties. Al snel merkte ik dat bij mij elke ‘echte’ associatie werd voorafgegaan aan een fictieve associatie. Ik spiegelde mijn eigen gedachten aan iets uit een boek of film, alsof ik mijn werkelijkheid wilde meten aan ideaalbeelden, of tenminste wilde controleren in hoeverre ze mogelijk waren. Dat is empathie in het fictieve maar het lijkt wel omgedraaid: ik heb de empathie nodig om me in mijn eigen herinneringen te kunnen verplaatsen.
Op dit punt wordt het ingewikkeld. Op het moment dat ik me inleef in iemand anders leven, of een film, verhaal of boek, leef ik mijn eigen leven dan nog actief, of ben ik tijdelijk uitgeschakeld? Ik kan totaal opgaan in die empathische sferen en vergeten waar ik ben, hoe ik er zelf uit zie, wat ik doe. Kunnen we op die zwakke momenten misschien inbreken en iemand leven overnemen? Ik zou mezelf dan kunnen vergeten en kunnen laten leven. Beleef me, dan leef ik jou. Volgens dit systeem van empatische levens leiden naast je lichamelijk leven, lijkt ook het ruilen van leven tot de mogelijkheden te behoren.
Misschien zit ik er wel helemaal naast en moet ik de empathische leven niet los zien van mijn eigen leven, maar als onderdelen die ermee vervlochten raken. In dat geval heb ik een verkeerde keus gemaakt om op deze manier over dit onderwerp te gaan schrijven en zal ik waarschijnlijk in een burn-out belanden, zoals het een ware Y-er betaamt.