Vanavond op de eerste sneeuwdag van de winter, zijn het de kunstenaars, fotografen en dichters die de rol van de wetenschappers overnemen. De avond begint met een slideshow die mij doet denken aan de collages van John Stezaker waarin gezichten overgaan in een berglandschap. In de afbeeldingen van Laura Pappa en Karlis Krecers zijn de historische foto's van het Theatricum Anatomicum vermengd met beeldmateriaal van recente Lost & Found avonden. Het blijkt een mooie opmaat naar de presentatie van Cindy Cleypool, neurobioloog bij het UMC Utrecht. Op het eerste gezicht lijkt ze een fremdkörper tussen de kunstenaars, maar haar enthousiasme over het vernuft van het brein, werkt aanstekelijk. Cleypool heeft kalfshersenen meegebracht die 'gewoon te koop bij de Marokkaanse slager op de hoek'. Veel is er in de afgelopen 300 jaar niet verandert, want als Cleypool het pakketje met hersenen openmaakt, maakt zich een kleine opwinding meester van het publiek. Vervolgens pakt ze een ordinair keukenmes (ik geloof niet dat er eerder op zo'n huiselijke manier een brein is ontleed) en snijdt ze het orgaan in plakken, om het publiek de grijze en witte gebieden te tonen. En passant wordt ook uit de doeken gedaan hoe de structuur van hersenen is (zoals surimi), hoe de structuur in de mond voelt (zoals kip) en hoe het smaakt (ijzerachtig). Dan duiken we in de hersenen op elektroscopisch niveau. Om de verschillende hersenfuncties met kleuren aan te tonen noemt Cleypool de Brianbow-techniek. Door de dia met de kleurige sliertjes tegen een zwarte achtergrond, moest ik denken aan een albumhoes die ik onlangs in een CD-zaak heb gezien: het laatste album van Muse. Glasvezelkabel in regenboogland. Best vreemd wanneer je diepste gedachte er zo uit ziet.*
Het licht wordt gedempt in het Anatomicum en bij gebrek aan beeld spits ik mijn oren. Door het geluid van hakken die een trap opstijgen word ik me bewust van het gebouw zelf, van de ruimte waar we ons in bevinden. Buiten mijn zicht komt iemand hijgend de zaal binnenlopen. Een dame laat keelklanken horen waarin ik een echo van de 'Ursonate' van Kurt Schwitters meen te herkennen:
Haaaaa
Hooooo
Hoooowl
Hgoooo
Hgoooo00
HOOOO
(ze slikt)
HOh
Hoh
Hoh
(ze ademt zwaar)
Hohh
Ho0hh
(ze smakt)
HOhoh
HOh
Alsof er gekleurde inkt in helder water wordt gedruppeld, zo ontstaan er melodieën in de abstracte Hoh-klanken. Een oosterse melodie wordt overgenomen door gregoriaans gezang. Dan wordt haar zang haast surrealistisch wanneer ze een opera uithaal vloeiend laat overgaan in tonen die het meest in de buurt komen van een zingende zaag. Na de performance horen we de stem praten met heldere toon in duidelijke zinnen. De stem blijkt van Janneke van der Putten te zijn. Wat mij betreft had ze de mystificatie nog even in stand mogen houden; want uit welke keel hoor je tegelijk de hemel en de hel?
Dichter Mercedes Azpilicueta uit Buenos Aires komt het podium op en begint te spreken: 'I missed my flight'. Door de sneeuw natuurlijk, denk ik. Ik heb het met haar te doen. Ik blijk op het verkeerde been te zijn gezet want het zijn de eerste regels van haar gedicht 'There’s a lot to do back home', een aaneengeschakelde reeks van smsberichten van haar vrienden. Net als Janneke hoor ik ook haar zwaar ademen, hoewel zij hiervoor een andere reden heeft; het zijn de kleine dialogen die in haar gedicht verstopt zitten. Hoewel het contact via sms vluchtig aanvoelen door zinnen die clichématig klinken (the winter has ended finally) weet haar gedicht door die korte zinnetjes toch een gevoel van heimwee op te roepen (the homephone is ringing).
Ik betwijfel of Piet Mondriaan gedurende zijn periode in New York heimwee had naar Nederland. Misschien is New York, bijenkorf van immigranten, wel de laatste stad op aarde waar ruimte is voor heimwee. Yeb Wiersma doet momenteel onderzoek naar de handel en wandel van Mondriaan in New York. Een van de teksten die haar aansprak is de Trialoog (gedurende een wandeling van buiten naar de stad) van Mondriaan die in 1919 in tijdschrift De Stijl is gepubliceerd. De tekst is een gesprek tussen drie personages: X, een naturalistisch schilder, Y, een kunstleek en Z, een abstract realistisch schilder. Deze tekst heeft Yeb Wiersma aan drie 'titaantjes' gegeven om te horen hoe dit klink wanneer het wordt voorgelezen door drie jonge en onbewust jongens. Redouane Dah, Raz van Houts en Romijn Scholten dragen moedig de tekst voor, bijvoorbeeld waarin Z kijkadvies geeft aan Y: "Oefen U in het klaar zien en vasthouden van schoonheidsbeelden: ten slotte zal één blijvend schoonheidsbeeld aldoor in U zijn." Ook praat Z over het bereiken van universele kunst: "Zóó zien we bij den kunstenaar het schoonheidsbeeld zich ontwikkelen en zich, als het ware, loswerken van de dingen. Zich loswerkende van de dingen groeit dit van individuele naar universeele schoonheid." Na afloop van de Trialoog wordt Yeb gevraagd in wie van de drie personages ze zichzelf ziet, ze antwoord: "Ik ben geen één letter". Een mooi antwoord, door alle rechtlijnigheid van Mondriaan, vergeet je de kracht van nuance.
Kunstenaar en dichter David Bernstein maakte de omgekeerde beweging en is van New York naar Nederland gekomen om aan zijn kunst te werken. Hij komt weifelend het podium op en vertelt over zijn schetsboek, tekeningen van 'ontmoetende handen'. Een persoonlijk boek waarin David een geschiedenis van relaties laat zien, althans dat krijgen we te horen want de schetsen zien we niet, ze blijken te intiem voor deze avond. Gelukkig horen we wel een aantal gedichten van hem, onder andere een John Cooper Clarke-iaans (Evidently Chickentown) gedicht waarbij we leren welke klanken van dieren rijmen op het werkwoord 'fuck'.
Pieke Werner en Thomas Verbogt zijn op verzoek van kunstenaar Annelein Pompe gaan 'knokken' met elkaar. Annelein Pompe verklaarde na afloop dat ze de video 'Knokken met Pieke' (2012) heeft gemaakt omdat ze macht wilde onderzoeken. Gek, dacht ik, want op het eerste gezicht lijkt macht wel het laatste dat deze video overbrengt. We zien een frêle meisje in zomerjurk tegenover forse wat oudere man staan. Tussen hen in liggen twee matjes die ooit met klittenband aan elkaar konden plakken, maar dit nu niet meer doen. (De gymzaal van de basisschool is opeens niet ver weg meer.) Er word getrekt en geduwd tussen de twee, het is lief vechten. Het 'knokken' in de titel klopt, maar 'stoeien' dekt de lading nog beter. Gedurende het gevecht wordt opvallend genoeg de macht zichtbaar doordat het verschuift; de man straalt dit bij aanvang uit met zijn postuur en houding, maar juist het meisje verkrijgt macht door de manier hoe ze door de stoeipartij heen dartelt en ze hem na afloop sportief laat uithijgen.
Julia Kaiser laat een ook film zien en ook bij haar is het onderwerp macht. Tenminste, wanneer een documentaire over Hitler gaat kun je daar een hele reeks van labels aan hangen, of ze ook stand houden is een tweede. Harry Mulisch vergelijkt in Siegfried, zijn laatste roman, Hitler niet voor niets met een zwart gat dat alles en iedereen vernietigd. De documentaire van Walter Krüttner, 'Es muß ein Stück vom Hitler sein' (1963) toont 'fans' van Hitler die begin jaren '60 zijn buitenverblijf op de Obersalzberg bezoeken. Het is fascinerend hoe Krüttner het objectieve karakter van het documentaire-genre misbruikt om zijn mening te geven over dit perverse toerisme. Op een bepaald moment adviseert de cynische voiceover de kijkers om niet Hitlers bunker in Obersalzberg te bezoeken maar de concentratiekampen bij Dachau om sneller te begrijpen wat de oorlog teweeg heeft gebracht.
Het slotstuk van de avond is een interview via Skype met de Amerikaanse fotograaf Alec Soth. Hij praat met Julia van Mourik over zijn nieuwe fotoserie die nog niet eerder vertoond is. In zijn beroemde foto getiteld 'Niagra' zijn twee handdoekjes als twee zwanen gevouwen en liggen deze als een hartje op een anoniem hotelbed. In zijn nieuwe fotoserie 'Home Suite Home Hotel' spelen motelbedden een belangrijke rol. We zien onder meer (weer) een sculptuur van hotelhanddoekjes, ditmaal een silhouet van Mickey Mouse. Voor deze serie heeft Soth armoede en rijkdom op verschillende plekken in Amerika gefotografeerd. De armoede heeft hij kernachtig verbeeld in de motels in het gebied rond Orlando, Florida. Dit gebied staat bekend om zijn grote pretparken zoals Disney World. Net als Krütnner schotelt Soth de kijker soms een cynisch beeld voor, bijvoorbeeld met de foto van het welkomsbord van Disney World met de woorden 'Where Dreams Come True'. Het cynisme zit hem in de opvolging van foto's; het volgende beeld is van één van de vele motels in de omgeving van Disney World waar jonge gezinnen gedwongen zijn te wonen. Alec Soth eindigt zijn serie met een woning van een extreem rijke kunstverzamelaar. In een kamer met een laag plafond die verrassend genoeg net zo muf aanvoelt als de eerder getoonde motelkamers, zien we nog net een Rothko aan de muur hangen. De witte plek naast de Rothko verraad dat er ooit direct naast een ander schilderij hing, geen museum in de wereld die het in zijn hoofd haalt om zo een meesterwerk op te hangen.
De anatomische les is voorbij, en Dj's Boris & Boris laten hun muziek horen. De woorden van Z, de abstract realistisch schilder, blijven me bij: 'De avond is voorbij maar het schoone is gebleven'.
- de albumhoes van Muse is overigens inwisselbaar met die van Moke
Willem Sjoerd van Vliet (1981) is beeldend kunstenaar en schrijver en hij is webredacteur van De Gids.