Ook Willem I had een autoritaire regeerstijl. Zo voortvarend als hij de economie stimuleerde, zo conservatief was zijn politiek. In bestuur en hoge legerposten waren de Belgen zwaar ondervertegenwoordigd, hoewel ze een groter deel van de bevolking en het leger uitmaakten. De taaldwang zorgde voor de nodige weerstand in het zuiden, waar niet alleen Wallonië Franssprekend was, maar ook de hogere bourgeoisie in Vlaanderen. De katholieken, die de meerderheid van de bevolking uitmaakten, eisten vrijheid van onderwijs en godsdienst en de nieuwliberalen hadden bezwaren tegen de regeerstijl van Willem I. Dit leidde tot het Monsterverbond en uiteindelijk de Belgische afscheiding.
Een opvoering van de opera La Muette de Portici van Daniel Auber op 25 augustus 1830 lokte een opstand van de Franstalige burgerij uit, gevolgd door volksrumoer. Het regeringsleger reageerde, maar was niet voorbereid op een guerrillaoorlog in de nog middeleeuwse straten van de steden. Na gevechten her en der geraakte het leger in ontbinding en werd het bijna geheel uit de zuidelijke provincies verdreven.
Het Voorlopig Bewind riep op 4 oktober 1830 de onafhankelijkheid uit van de Zuidelijke Nederlanden onder de naam België. Het Nationaal Congres besloot om van België een koninkrijk te maken met als eerste koning Leopold van Saksen-Coburg-Gotha.