Paul Groot

Dutch Mountains

Mateusz Herczka

Je ziet het groen, het al gemaaide gras, je ruikt de geur van het land en de mest.
Dutch Mountains van Mateusz Herczka

Enlarge

Waterlilies , Claude Monet -

I

Met 44/13 , een videoinstallatie getoond in Mediamatic's Groundfloor, heeft Mateusz Herczka het Hollandse landschap als bij een landverschuiving of een aardbeving aan het draaien gebracht, weliswaar geen schuivende kustlijn of een open gat in de dijk, zoals Hans Brinkers dat aantrof, maar een openbreken van een plat, post-modern nieuw land, in een langgerekte trillende sequentie. Herczka filmde het nieuwe land vanuit de trein tussen Almere en Lelystad en artistiek gezien krijgen de aanpalende gebieden van de spoorlijn harde klappen te verwerken. Het uitzicht op de "nieuwe" steden en het tussenliggend platteland raakt in beweging als Herczka het Hollandse landschap zijn artistieke eisen oplegt. De bewegingen zijn dan wel minder bedreigend dan die bij een aardbeving, maar in een even surreeel als alledaags gebeuren zijn ze niet te veronachtzamen. Krimpend en uitrekkend, cuttend en pastend, formuleert Herczka een nieuwe verontrustende visie op een eeuwenoud thema.

Op de introductietekst op de Mediamatic-site lezen we dat zijn werk dislocates perception by applying logical or illogical operations to common everyday objects. Dat klopt. En ook is het volgende waar: the proces of visually remapping time and space creates a thing of extreme beauty. En wie kan ontkennen dat hij bezig is met linear motion, repetition, acceleration and deceleration? Herczka transformeert zijn uit de trein genomen video-opname van landschap en stedelijke omgeving in iets fantastisch. Hij laat ieder beeldje bijna negentig graden in perspectief draaien, zodat ieder beeld afzonderlijk een smalle, minimale offset krijgt. En doordat deze in perspectief gezette verkleinde beeldjes nu stuk voor stuk dicht tegen elkaar staan, vertoont de film – over een oppervlak van liefst 12 meter lengte – een sterk samengedrukt karakter. En na wat extra andere en wat moeilijker te doorziene fantastische softwaretrucs toe te passen weet Herczka het treintraject Almere – Lelystad in een toverachtig landschap om te zetten. Niet langer een vertrouwd beeld maar een landschap dat trilt, beweegt, kromt, zich af en toe buigt en de kijker niet meer loslaat. Hoe het effect van de buigingen ontstaat is eigenlijk niet echt van belang. Is het doordat de ramen van de treincoupe waaruit gefilmd is vertekenen, of mede doordat de software de vorm van de treinen in het landschap mee laat spelen? Hoe het ook zij, de holten en bollingen van dit Hollandse landschap zijn onmiskenbare Dutch Mountains.

II

De vergelijking ligt wel een beetje voor de hand, maar je komt er niet onderuit: waar het Hollandse landschap gaat krommen, liggen ze op de loer. De Dutch Mountains van Jan Dibbets zijn inmiddels al vijfendertig jaar oud, maar ze blijven een standaard. Vanuit de moderne techniek zijn het nogal primitieve fotocollages. maar ooit veroorzaakten ze een artistieke schok. De verbeelding van een kennelijk nooit uitgesproken maar toch onbewust door iedereen gekoesterde fantasie, en dat even conceptueel geniaal als technisch eenvoudig opgelost. In een paar bij de fotograaf om de hoek ontwikkelde, over elkaar geplakte fotootjes, brengt Dibbets de kustlijn van Nederland in een mooie kromme tot explosief leven. Die eenvoudige boog, boven een met potloodlijnen aangeduide horizon, toont een beeld van uitrollende schuimende golven ergens op het Noordzeestrand. Alsof Hans Brinker zijn vingertje uit de dijk heeft getrokken, met de te voorziene resultaten tot gevolg. Zo overspoelen die golven diep in het collectieve onbewuste een daar onontgonnen terrein.

Zou Dibbets Herczka begrijpen? Dibbets werkte met plaksel en potloodlijnen en liet zijn foto's ontwikkelen bij de fotograaf om de hoek. Herczka werkt met de computer. Dibbets' schuif-en-plak-methodiek staat tegenover Herczka's gebruik van de sophisticated programmeertaal Max/MSP (www.cycling74.com/index.html). Maar het uiteindelijke resultaat is er niet minder om. Bij zowel Dibbets als Herczka wordt de fantasie van de kijker geprikkeld. Om zo de golven en de wind, de storm en de bomen conceptueel te ervaren is in Dibbets' handen misschien een understatement en bij Herczka enigszins een Overstatement. Maar steeds is het poezie, en allebei beroven ze het Nederlands landschap in zekere zin van haar onschuld. Natuurlijk, het landschap zelf zet de toon en inderdaad, het zijn allebei echt Panorama's. Daarbij roept 44/13 die prachtige kleursetting van Monets Waterlelies in de Orangerie in Parijs op. De vibraties en de bewegende nuanceringen over het scherm van links naar rechts vertonen ouderwets schilderachtige kwaliteiten. Het bewegend en vibrerend oppervlak, die ervaring van Monet, daagt je uit. Bovendien, ik weet niet of het een voordeel is, je boekt tijdwinst. In Parijs, bij Monet, ga je er even voor zitten, laat je je blik eerst wat ronddwalen, knippert maar wat met je ogen en langzaamaan begint dan het doek te leven. Stukje voor stukje en na een kwartiertje of zo is het eerst amorfe doek met de wat teruggetrokken kleuren echt een woeste tuinvijver geworden. Niets is meer wat het was, alles blijkt ineens een oogverblindende hallucinatie te zijn, die zich steeds verder vertakt tot iets dat dus Kunst met een hoofdletter is. Maar kennelijk gebeurt zoiets ook zomaar ergens tussen Almere en Lelystad, en je ervaart dat alles veel sneller. Al meteen bij eerste blik zie je hoe het hele landschap en de stedelijke omgeving aan het bibberen en vibreren geslagen zijn. Kleuren die artificieel zijn, vormen die niet zijn wat ze willen zijn. Digitale trucs die hele gebouwen en landschappen als het ware reduceren tot in superdunne lijnen uiteengevallen vlakken. Je ziet het groen, het al gemaaide gras, je ruikt de geur van het land en de mest. En je vergaapt je aan de wat kinderachtig schoolse architectuur van de nieuwe stad, die op een of andere manier bij andere gelegenheden vooral toch als een uit post-moderne blokkendozen opgebouwd geheel aandoet. Maar die nu, net als de aangrenzende plantengroei, zowaar het aanzien van vreemde exotische bloemen krijgt. Prachtige resultante van Herczka's techniek die de blokkendozen als het ware als door de wind bewegende vormen laat voorbijglijden.

III

Het aardige van Dibbets' kromming is vooral dat het schuimende oppervlak van de zee iets als een bolvorm van een oog vertoont. Alsof het beeld niet alleen door ons bekeken wordt, maar zelf ook als een oog functioneert. Ook Herczka heeft dat procede toegepast: maar hier is het alsof je een blik in het oog zelf werpt, je kijkt op de staafjes van de lenzen, die daarbij jouw ook in het oog nemen. Twee voorstellingen die door elkaar heen geweven zijn, een rechtstreekse weerkaatsing van wat er in het oog te zien is en wat het oog ziet. Alsof we ons zelf in het oog kijken, een soort heen en weer schietende reflectie die nooit meer tot stilstand komt. Maar zelfs daar mee is de artistieke omgeving van Herczka allerminst bepaald. Het artistieke gezicht van Max/MSP waarin dit digitale beeld is opgebouwd, heeft de vorm van zoiets als een computerspel, nu ja, anders maar toch zoiets. Als je met Max/MSP werkt, raakt je er maar moeilijk van los. Je kunt er de relativiteitsformules van Einstein in stoppen voor een nieuw muziekprogramma, of een partituur van Boulez tot een visual om laten rekenen. Je wordt dan ook als vanzelfsprekend nieuwsgierig naar hoe Herczka al die modules op elkaar heeft afgesteld.

Herczka gaat een paar stappen voorbij, of achterlangs, of helemaal doorheen wat we gewoon zijn mooi te vinden. Die ontelbare lijnen die bij Herczka het landschap opbouwen geven het geheel iets tapijtachtigs: je zou het uiteindelijk ook als product uit de Gobelin-fabrieken in Parijs willen zien. Of misschien zelfs willen uitroepen tot een nieuwe artistieke trend, omdat zoiets plotseling ook zichtbaar is bij andere kunstenaars. Bijvoorbeeld in die "duizeling van kleur" die Hans Hartog de Jager in de NRC zag in Entropische waarneming, het nieuwste werk van Peter Struycken. Daar zie je dat "de waarneming van vormen en kleuren juist ook bepaald wordt door de vormen en kleuren eromheen". Struycken is daar letterlijk door muziek geinspireerd – van Pierre Boulez – en het werk wordt ook letterlijk door gekleurde draden bepaald want hij werkt op kleden aan de wand. Maar Herczka heeft op Monet en Dibbets en Struycken voor dat hij op een of andere manier via de visuals een hallucinerende geluidsmuur weet op te roepen. In je fantasie. In zijn even eenvoudige als prachtige idee zorgt hij voor een digitale bevrijding uit het ijzeren korset van de digitale verfijning. Herczka laat eigenlijk gewoon beeld en geluid in elkaar overlopen. Beelden die geluid zijn, geluid dat beelden voortbrengt, zo ongeveer.
Het geluid als hoogste visuele uiting, wat kan er nog meer verwacht worden?