Het uitgangspunt van Joy and Disaster is een evaluatie van de thema’s die dertig jaar geleden aan de basis lagen van S.M.A.K.’s tentoonstelling Prospect 80/1. Hiervoor selecteerde voormalig artistiek directeur Jan Hoet in 1980 zes Hongaarse kunstenaars: Miklós Erdély, Tibor Hajas, András Halász, Zsigmond Károlyi, Endre Tót en János Vetö. Hoet beweerde dat het werk van deze kunstenaars, die hij als ‘Oost-Europees’ bestempelde, voortkwam uit motivaties gelijkaardig aan die van Westerse kunstenaars. Die impliceerden een terugtrekking uit de samenleving (een noodzaak in het Oosten, een vrijwillige keuze in de rest van Europa).
In 2011 wordt de culturele expressie juist gekenmerkt door interactie met de samenleving. Joy and Disaster tracht de sociale status van de Hongaarse kunstenaars te interpreteren en probeert te tonen hoe hun artistieke activiteit is gerelateerd aan de lokale en universele impulsen van een dubieuze realiteit.
Selectie van deelnemende kunstenaars:
Emese Benczur, Tamás Kaszás, Adam Kokesh, Adrian Kupcsik, Little Warsaw, Dezso Szabo, SZAF and Tibor Zsolt, Miklos Erdély, Tibor Hajas en Zsigmond Károlyi.
De tentoonstelling wordt begeleid door een publicatie in het Hongaars en het Engels, met o.a. een facsimile van de uitverkochte catalogus uit 1980.