Zoals Nietzsche zegt:
Alle werkelijkheid, inclusief de mens, is wil tot macht. Maar 'de wil tot macht' verwijst niet naar een nieuw metafysisch eenheidsbeginsel. Zoals zo vaak, aldus Nietzsche, is de eenheid van een woord geen garantie voor de eenheid van de zaak: de wil is slechts als woord een eenheid. In feite is "alle eenheid slechts als organisatie en samenspel eenheid: niet anders dan zoals een menselijke gemeenschap een eenheid is". Beter zouden we daarom spreken van 'willen tot macht', die hiërarchisch zijn georganiseerd, met een tijdelijke regent die het commando voert. Een macht is nooit absoluut; macht is slechts macht in een spel met andere machten. Er is geen macht op zich, en nog minder een op zich staande hoogste (al-)macht. Een hoeveelheid macht wordt bepaald door de werking die wordt uitgeoefend en weerstaan.