Aanvankelijk lijkt het bijna een sprookjesbeeld, maar kijk je even langer begint er een vermoeden van twijfel te groeien. En voor we het door hebben bevinden we ons temidden van hoge woonkazernes. In een uit de grond gestampte wijk zien we een vrouw die druk aan het werk is in een stadsplantsoen. Een adembenemend tafereel, zoals ze in een mooie choreografie met de waterslang de natuur van gras, bloemen en bomen tussen de betonblokken tracht te doen overleven.
Meggie Schneider, de maker van deze video, doet er niet moeilijk over en laat weinig aan de verbeelding over. Hier wordt de trots van een woonkazernewijk een schrille metafoor van hoe de ontwikkeling van het hedendaagse China, van hoe de landschappelijke verwoesting en milieuproblemen aan het zicht onttrokken worden door 'leuke dingen voor de mensen'. De verwoesting van de natuur, de afbraak van de oude onleefbare woonwijken die cultureel juist vaak een grote waarde vertegenwoordigen, dat alles wordt door een plantsoentje als het ware cultureel en artistiek gecompenseerd. In China gaat nu alles wel heel reuzesnel, en als dat ten koste gaat van wat wij in het westen als de mensenrechten beschouwen, het zij zo. In deze fase van de ontwikkeling gelden mensenrechten, of dierenrechten, of eenvoudigweg monumentenzorg nu eenmaal minder. Ook een architect als Rem Koolhaas, die de met een enorme snelheid uit de grond schietende nieuwe steden en waterwerken met enthousiasme begroet, acht dat nu eenmaal onvermijdelijk. De inhaalmanoeuvre van de Chinese overheid om aan te sluiten bij de wereldeconomie vraagt haar tol.
Schneider weet van het bestaan van deze conflicten, maar ze is een observator, geen politiek bemoeizuchtige. Haar al even aandoenlijke als op een bepaalde manier angstaanjagende illusieloze beelden in de confrontatie tussen oud en nieuw, regionaal en globaal, revolutionair en kapitalistisch getuigen ervan. Ze wil niet oordelen of beoordelen, maar weet dat ze door ons, de kijkers, toch beoordeeld wordt. Haar blik is heel scherp, en vooral ook artistiek bepaald, in een manier van filmen die door de plantsoenarbeidster onmiddellijk begrepen en beantwoord wordt. Schneider draait met de camera rond het plantsoen en de Chinese beantwoordt haar interventie al even 'dansant' door Schneiders avances met een 'waterballet' te beantwoorden. Zo vertalen Schneider en de plantsoenwerkster op een heel intuïtieve manier de sociale problematiek van het hedendaagse China in artistieke beelden. Vooral de spanning in de onuitgesproken verhouding tussen de vrouw die hier aan het werk is en zijzelf, spreekt boekdelen. Want dat de plantsoenwerkster er zich van bewust is dat ze door een digitale camera wordt gefilmd is duidelijk. Maar is ze trots op haar werk, wat ervaart ze, is ze jaloers op de filmster? Al de vragen die zich opdringen in hun relatie herkennen wij en weerklinken aldus in de verhouding tussen ons kijker en de bewoners daar in de flat die we nauwelijks te zien krijgen maar die toch op een of andere manier een hoofdrol spelen hier.
Meggie Schneider doorziet in haar koele interpretatie het Welcome van haar eerste beeld. Propaganda of niet, wat de Chinese overheid toont van een nieuwe toekomst maakt juist zichtbaar wat er verloren is gegaan.