Aynouk Tan heeft het druk. Ontwerpers en kunstenaars zijn samen met haar bezig om de show van aankomende zaterdag gereed te maken. Voor een interview heeft ze eigenlijk geen tijd, maar ze probeert ergens een gaatje te vinden want publiciteit voor haar project kan ze goed gebruiken. Tan (1982) weet alles af van marketing en publiciteit. Ze studeerde Communicatie en liep stage bij het Fashion Institute Arnhem, waar ze in contact kwam met talentvolle ontwerpers zoals Oscar Suleyman, Bas Kosters en Monique van Heist. Al snel werd ze gevraagd om te schrijven voor het Nederlandse modetijdschrift BLVD, wat haar zo beviel dat ze besloot om stage te lopen bij Volkskrant-journaliste Milou van Rossum. Sinds een jaar heeft ze een vaste rubriek in NRC Weekblad, het magazine van concurrent NRC Handelsblad, en organiseert ze evenementen voor bijvoorbeeld de Museumnacht en de Fashionweek. In 2008 kreeg ze de Fashion Icon Award. Aynouk staat niet alleen bekend als modejournalist, maar trekt ook de aandacht vanwege haar opvallende persoonlijkheid en stijl. Vandaag heeft ze een geruit jasje aan met brede schouders, een punky panty met strepen en loopt ze op zwarte leren schoenen met hoge hakken. Haar kapsel doet denken aan dat van de Londense skinheads van begin jaren ’60.
Heeft mode iets afwijkends?
‘Iedereen doet aan mode. Je laat je mening gelden door de manier waarop je je kleedt. Je laat zien wie je bent, wie je wilt zijn of wie je wilt worden. Veel mensen verstaan onder mode uiterlijk vertoon en dunne modellen. Het P.C. Hooftstraatgevoel: pretentieuze, dure, luxe producten. Maar mode is eigenlijk heel leuk. Thuis kun je van verknipte pantys iets maken. Het beeld van rijkdom, glamour en luxe is verzonnen door grote modemensen die winst moeten maken.’
Is het moeilijk om mensen dat duidelijk te maken?
‘Ik hoop mensen te enthousiasmeren met de manier waarop ik mode zie. In mijn wekelijkse column ‘Mode volgens Aynouk Tan’ in NRC Weekblad probeer ik een brug te slaan tussen het vakgebied en het publiek door de mode op een heel praktische, toegepaste manier te benaderen. Elke week heb ik een andere outfit aan en beschrijf ik wat ik draag. Dat is heel beeldend, met een foto en informatie over de kledingstukken. Maar Nederland is een klein land, daardoor wordt hier minder verkocht. Mode is niet echt ingebed in onze cultuur, zoals in Italië. Bij ons is het toch al snel: “doe maar normaal dan doe je al gek genoeg”. Je gaat jezelf hier niet uitdossen in een flamboyante outfit, want dat hoort niet bij onze cultuur. Probeer daar maar eens iets aan te veranderen. Ik vind het moeilijk om daar doorheen te breken. Daarom is de opzet van de column ook zo concreet, anders haken de mensen af.’
Wat is mode volgens jou?
‘Als je de associaties die kleding oproept op een nieuwe en originele manier weet te combineren, dan win je als ontwerper een prijs. Het gaat om hoe je kunt spelen met de taal van de mode.’ Ze wijst naar haar eigen kleding. ‘Door bepaalde associaties bij elkaar te brengen vorm je een vervreemdend beeld dat mensen niet kunnen plaatsen. Dat is de kunst. Als ik met een kaal hoofd over straat loop denken mensen eerst dat ik een skinhead ben, maar zodra ik mij omdraai weten ze het niet meer. Ik wil niet in een hokje passen en kleding is bijna symbolisch voor de hokjesgeest. Ik wil mensen verwarren, daarom heb ik de Fashion Icon Award gewonnen.’
De presentatie van je eerste geur, Nr. 1, draait ook om het spel met de taal van de mode. Kun je er iets over vertellen?
‘Ik wil mensen aan het denken zetten over wat mode eigenlijk is en hoe het communiceert. Dat doe ik met middelen die de mode gebruikt: commercial, billboard en persbericht. Daarmee wordt een luchtbel gecreeërd die ons dagelijks leven enorm beïnvloedt. Ik wil die luchtbel laten zien door te tonen hoe belachelijk ik het vind. Tegelijk draagt de campagne mijn hoofd. Daarmee wil ik de vraag stellen: hoe ver kun je gaan met persoonlijke marketing? Dat is nu heel actueel. Jonge mensen gaan zichzelf steeds meer als merk promoten. Paris Hilton is daarvan een goed voorbeeld: ze doet helemaal niks maar ze heeft een branding van hier tot Tokio. Dat doet ze goed, want ze verdient bakken met geld. Over dat systeem wil ik de mensen laten nadenken. Tegelijkertijd lanceer ik mijn eigen merk. Het hele concept is geïnspireerd op Viktor&Rolf. Zij deden dit 10 jaar geleden ook al en zijn nu een van de grootste modeontwerpers ter wereld. Of het een verkooptruc is laat ik aan de mensen zelf over.’