Nicolaas (geboren in het jaar 280) was een christelijke priester en later de bisschop van Myra, gelegen in het huidige Turkije. Hij is de beschermheilige van de Amsterdamse haven. Hij was een wonderkind waarvan verteld wordt dat hij voedsel kon vermenigvuldigen en wilde wateren tot bedaren kon brengen. Daarnaast had hij de gewoonte om onder de kinderen geld en goud te verdelen. Hij bezoekt nog elk jaar in december de kinderen in Nederland om ze cadeaus en snoep te geven, een rol die in andere christelijke landen wordt vervuld door de kerstman. De rituele aankomst per schip wordt in elke stad en in vele dorpen opgevoerd en elk jaar live uitgezonden op de staatstelevisie. Sinterklaas is herkenbaar aan zijn lange witte baard en zijn rode bisschopsmantel. Zijn assistenten heten ‘zwarte pieten’ en zij brengen de cadeaus en het snoep naar alle kinderen. Ze worden gespeeld door mannen en vrouwen met zwart geverfde gezichten. Elk jaar weer ontstaat in Nederland een politieke discussie over het rolpatroon van de Sint en zijn zwarte knechten. Veel mensen wijzen op de racistische connotaties die deze met zich meebrengt. Historisch zijn de zwarte pieten misschien niet zwart van huid. Ze zijn zwart van het roet van de schoorstenen waardoor zij moeten kruipen om de cadeaus bij de kinderen te brengen. Ze dragen daarbij Noord-Italiaanse klederdracht, omdat vroeger veel Noord-Europese schoorstenen geveegd werden door de kleine kinderen van Italiaanse immigranten. Het zou dus correcter zijn om jaarlijks een discussie te starten over de werkomstandigheden en kinderarbeid. Tegelijk werden de pieten sinds de 19e eeuw op karikaturale gepresenteerd als zwarte dienaars van de witte bisschop. Deze racistische karikatuur is tot ver in de 21e eeuw gehandhaafd in de vormgeving van dit traditionele kinderfeest.