In elke nieuwsbrief die Netwerk CS tussen 2002 en 2008 verspreidde, werd een kunstenaar geïnterviewd over zijn of haar ontwikkelingen binnen het kunstenaarsschap, vanaf 2006 zijn dit kunstenaars die deelnemen aan het programma ' Van talent naar beroep'.
december 2005
‘Ik was vijftien toen ik van school werd gestuurd. Mijn vader mishandelde mijn moeder. Er was een hoop stress thuis. Bij elk conflict buiten de deur reageer je dan heel heftig, laat je al je frustraties gaan. Nadat ik van school was getrapt, heb ik op straat rondgezworven, en daar heb ik delicten gepleegd. Ik heb totaal drieënveertig maanden vastgezeten. Veel mensen hebben over mij geoordeeld. Oordelen is heel makkelijk, zeker als je niet weet wat er precies heeft gespeeld. Mensen zijn dan heel hard, vinden het pad onbegrijpelijk dat je hebt belopen. Alsof het een keuze is! Ik haalde tot mijn dertiende goede cijfers, alles ging goed op school. Toen veranderde alles thuis. Ik kon me niet meer concentreren in de klas, ik kon thuis niet meer leren. Ik wil de delicten die ik heb gepleegd niet goed praten, wat ik wil zeggen is: Soms word je in je leven geconfronteerd met dingen die je liever uit de weg zou willen gaan, maar ik kon niets uit de weg gaan. Ik wilde niet van huis weg, ik wilde niet van school, ik wilde niet blootgesteld worden aan huiselijk geweld. Het had allemaal met elkaar te maken. Het is echt niet zo dat je opeens besluit een crimineel te worden. Op een gegeven moment kun je niets meer uit de weg gaan. Laat mensen maar oordelen als ze een kilometer in mijn schoenen hebben gelopen. Tupac heeft dat ook gezegd. Mensen mochten een mening over hem hebben, maar dan moesten ze wel eerst een kilometer in zijn schoenen hebben gelopen. Het praat niets goed. Het wil wel zeggen dat je niet altijd zomaar over mensen kunt oordelen.
Ik kreeg vierentwintig maanden jeugd-tbs en kwam in de jeugdgevangenis. Dat was zwaar klote. Daarna kwam ik op de Glen Mills School, een heropvoedingsschool die op de Amerikaanse leest is geschoeid. Op de Glen Mills School zijn geen regels; er zijn alleen normen. Hoe positiever je je gedraagt, hoe meer vrijheden je hebt. Je leert dan wel snel dat het beter is je positief op te stellen, dat je niets aan negatief gedrag hebt. Maar het belangrijkste wat ik leerde was dat er ook een nieuwe kans voor mij was. En die heb ik gepakt.
Theo van Gogh hield audities in de Glen Mills School voor zijn nieuwe film Cool. Hij wilde een ‘documentaire’ maken over het Glen Mills systeem. Maar tegelijkertijd ging die film ook over het leven van de jongeren die er vastzaten. Over de tijd dat we de delicten pleegden, over de tijd op Glen Mills, en over later. Welke keuzes zouden we maken als we weer vrij zouden zijn.’
Welke keuzes zouden er dan zijn?
Ik was een van de zes jongeren die een hoofdrol kreeg. Tijdens het maken van de film leerde ik Gerard Cornelisse kennen van Olbe producties. Met hem werk ik nog steeds samen. Toen ik negentieneneenhalf was, kwam ik vrij. Thuis werd ik met open armen ontvangen, ik vond er mijn plaats, maar mijn vader heb ik nooit meer gesproken. Ik ging een opleiding doen waarmee ik randgroepjongeren kon helpen. Maar ik vond het niet interessant genoeg. Je gaat naar school om iets te leren. Ik vond het niveau te laag. Daarnaast wilde ik ook gewoon acteren, mijn eigen ding doen. Die ambitie viel moeilijk te rijmen met de jeugdhulpverlening, althans met de opleiding die je moest doen. Samen met Farhane El Hamchaoui, met wie ik op de Glen Mills School heb gezeten, ging ik werken aan een toneelstuk. We schreven Rzpkt, dat door Gerard Cornelisse is geproduceerd. Rzpkt gaat over keuzes maken. Wat is goed? Wat is slecht? Het is deels autobiografisch. Er komen situaties in voor waarmee Farhane en ik te maken hebben gehad. Het gaat over de struggle die we hebben gevoerd, waar we bijna aan ten onder zijn gegaan. Maar uiteindelijk gaat het stuk over de hoop die er altijd is. De kansen die altijd blijven bestaan voor iedereen.
We hebben Rzpkt gespeeld in theaters door heel Nederland, maar ook in jeugdgevangenissen. De belevenis van het publiek was daar heftig. De jongeren in jeugdgevangenissen hebben veel intenser met het onderwerp te maken, ze herkennen zich in de personages. Ze weten hoe het is om helemaal afgezakt te zijn. Na de voorstelling gingen we in debat met het publiek. Dat leverde een hoop actie en confrontaties op. Maar we gingen altijd weg met een goed gevoel, met het gevoel dat we anderen hebben gewezen op de kansen die er zijn. Dat het goede pad goed is.
Rzpkt stond zes dagen in de week twee keer per dag op de planken. En nog steeds speelt het stuk door heel Nederland. Inmiddels speel ik zelf niet meer mee. Want op een gegeven moment was het erg veel. Ik speelde ook in Baantjer en had andere gastrollen. Nu ben ik licht geblesseerd. Het was een heftig jaar, en ik ben toe aan vakantie. Daarom vlieg ik overmorgen naar Marokko. Maar ik ga er ook inspiratie opdoen en erover schrijven.
Samen met Farhane heb ik ook een pilot geschreven voor een televisieprogramma. Die gaat over de maatschappij hoe die er nu uitziet, over normen en waarden. Hoe er nu wordt gedacht. Elke Marokkaan is gevaarlijk, zo’n gedachte maakt me kwaad. Daar wil ik tegenin gaan. Daar wil ik over schrijven. Volgens mij zit er meer gevaar in de media, dan in Marokkanen. Natuurlijk moet je niet ontkennen dat er problemen zijn, maar je moet ook niet overdrijven.
Ik wil dingen rechtzetten.’
Voor meer informatie, kunt u de website van Stichting Beeldenstorm bezoeken. www.stichtingbeeldenstorm.nl, mailen, of bellen met 020-6638433.