Ondanks initiatieven om de interculturalisatie in de kunst en cultuur te stimuleren, is de sector nog altijd oogverblindend wit. Met name bij de grote gevestigde instellingen werken amper allochtonen, zeker niet op stafniveau. Als cultuurinstellingen al inzetten op een meer heterogene samenstelling van hun organisatie, blijkt de praktijk weerbarstig. Is het eigenlijk nodig een cultureel diverse organisatie op te tuigen om zo ook allochtone groepen te bereiken? En wat zijn de gevolgen als dit niet gebeurt?
‘Als culturele werkers is het onze opdracht onze activiteiten te concentreren precies op die mensen voor wie er nog niet gesproken is, wier stemmen nog niet gehoord zijn. Het vinden van een stem is het belangrijkste dat op deze planeet kan gebeuren.’ Het zijn deze woorden van regisseur Peter Sellars waar schrijver en voormalig Balie-directeur Chris Keulemans vanavond in zijn lezing in Lux aan refereert. Dit is namelijk precies waar het aan schort in de Nederlandse cultuursector. In musea, theaters of debatpodia ontbreekt de stem van allochtonen nagenoeg. Zeker binnen de organisaties zelf: zij worden hoofdzakelijk geleid door blanke mannen, en in mindere mate door blanke vrouwen, van boven de veertig met een typisch Nederlandse culturele bagage.
In Lux werd gedebatteerd over de discrepantie tussen cultuurwereld en de multiculturele samenleving met verschillende vertegenwoordigers van culturele instellingen in Gelderland: Ted Chiaradia van Lux, Soheila Najand van Interart in Arnhem, Bart Vaessen van De Lindenberg, Lineke Kortekaas van Podium & Filmtheater Gigant in Apeldoorn en Mirjam Westen van het Museum voor moderne kunst in Arnhem.
‘Niet blijven navelstaren met het groepje dat je al kent’
Chris Keulemans houdt zich al jaren bezig met de interculturalisatie van de sector. Toen hij tien jaar geleden directeur werd van De Balie in Amsterdam, wist hij het zeker: ‘Een cultuurpodium moest een afspiegeling zijn van de veranderende samenleving om zich heen. Tien jaar later is dat van die afspiegeling bijna een dogma geworden.’
Hij sprak de afgelopen weken met medewerkers van zowel Lux in Nijmegen en De Balie in Amsterdam en vroeg hen naar de noodzaak van interculturalisatie. ‘Ja, die is er’, zei Jude Kehla-Wirnkar, de flamboyante, van oorsprong Kameroenese socioloog die van 1998 tot 2000 politieke debatten in De Balie organiseerde. ‘Als je de pretentie hebt de burning issues of our time te behandelen, dan mag je niet blijven navelstaren met het zelfde groepje mondige mensen dat je al kent.’
Ja, zei Pieter Hilhorst, de schrijver en columnist die van 1995 tot 1999 programma’s maakte in De Balie. ‘Als je de wereld wilt begrijpen moet je die wereld laten terugpraten.’ Ja, zei ook Anil Ramdas, de essayist die jarenlang een graag geziene spreker en gespreksleider was in De Balie, en er van 2003 tot vorig najaar directeur was. ‘Het is een teken van een cosmopolitisch bewustzijn van de wereld.’
Dat niet alle cultuurpodia er eenzelfde mening op na houden, blijkt uit de gesprekken die Keulemans in Lux voerde. ‘Lux is een klassieke cultuurtempel in een modern jasje,’ zegt Jan van Maasakkers, hoofd cultuur van de provincie Gelderland. ‘Lux programmeert maatschappelijke verschijnselen, maar altijd met een intellectuele invalshoek. Het heeft daardoor een high-brow inslag. Het gebouw heeft een drempel. Dat het een ontmoetingsplek moet zijn voor verschillende culturen vind ik een naïeve gedachte. Daar zijn de wijkcentra voor, met voetballen, muziek en naaiclubs.’
Is zo’n visie erg? Moet Lux de veranderende stad weerspiegelen? Directeur Ted Chiaradia: ‘Nijmegen is een elitaire stad. Geen stad in Nederland telt zoveel hoog opgeleiden. Toch trekken wij naar verhouding voldoende allochtone bezoekers.’ Hij verwijst naar een publieksonderzoek uit 2002, waaruit blijkt dat Lux relatief wat minder allochtone Nijmegenaren trekt dan autochtone, maar groot is het verschil niet. In een stad met 16 procent niet-westerse allochtone bewoners vormt hun aandeel in het publiek van Lux 11 procent. ‘Ze zijn welkom, maar ik ga er niet mijn beleid voor omgooien.’
De noodzaak om te veranderen
De stad verandert sneller dan de cultuurpodia. Al met al kan de conclusie worden getrokken dat de cultuursector geen voorhoederol speelt bij de interculturalisatie, terwijl dat volgens aanwezigen in het publiek wel zou moeten. Ted Chiaradia: ‘We zijn realistisch en reactief. We volgen de veranderende samenleving, dat gaat vanzelf. Onze middelen staan op dit moment niet toe om hier actief op in te zetten.’
Geldgebrek is vaak het eerste argument wat cultuurpodia aandragen om niet te vernieuwen, is de reactie vanuit de zaal. Maar zien de instellingen eigenlijk wel de noodzaak om hun organisatie te veranderen? Mirjam Westen vindt dat de Nederlandse cultuurpodia het zich niet kunnen veroorloven om níet bezig te zijn met interculturalisatie. ‘Je moet het meenemen in je beleid, anders kun je je maatschappelijke positie wel schudden. Het aantrekken van een nieuwe doelgroep levert verrijking op. De museumwereld loopt erg achter. Ik vind het lastig dat onze organisatie nog altijd zo wit is.’
De zaal mort. De culturele organisaties houden zich te veel bezig met zichzelf, met hun eigen problemen en eigen programma’s. Ze nemen andere groepen niet serieus.
Volgens Keulemans is de discussie over de interculturalisatie in de culturele wereld nog niet veel verder gevorderd dan een paar jaar geleden. ‘Ik vind dat de sector durf nodig heeft. Je kunt niet alleen reactief zijn. Je moet als organisatie hoger inzetten dan bijvoorbeeld het bieden van een stageplek aan een allochtoon. Kleur in de cultuursector maakt de wereld spannender. Dat is de schoonheid van diversiteit.’
Download hier het artikel van Chris Keulemans, 'De cultuurpodia zijn wit. Blijven ze dat ook?'.
www.lux-nijmegen.nl
www.debalie.nl