Young-hae Chang Heavy Industries 1 jan 2004

ADYNDA - of het formaat doet er toe

Het was met Adynda, in Amsterdam, dat ik voor het eerst besefte dat het formaat er toe doet.

Vergroot

"Adynda- or size does matter", Chang-hae Ching Heavy Industries - Mediamatic Outdoor Projections 2003

"Wat zeg je nou?! "

"Het formaat doet er toe," zegt ze, terwijl ze door de voorruit staart."

"Doet 'r wel of niet toe?," zeg ik, met een kort lachje. Hoewel ik heus wel hoor wat ze zegt en die toon ken, ben ik toch geïrriteerd. Ik geef gas, wat nog niet meevalt met een fietser voor ons. Ik moet mijn stuur naar links gooien en woest toeteren en me als een eikel gedragen om haar ruimte te geven. Ik geef toe dat ik haar ongemakkelijk dicht passeer. We rijden op de Prinsengracht. Toch al opgefokt omdat ik geen lunch heb gehad en pas avondeten zal krijgen als ik thuis ben en het voor ons beiden moet klaarmaken, is het laatste dat ik wil horen wel dat ik een te kleine heb. Misschien is ie te klein – oké, stel dat is zo – ik heb het er ondertussen wel mee gedaan, ben er aan gewend. Op een of twee uitzonderingen na, die ik onmiddellijk heb verdrongen, had ik besloten daar niet meer aan te denken - tot nu toe. Ik bedoel, wat kan ik er aan doen, mezelf van kant maken? Het formaat doet er toe. Jezus. Anders nog iets? En hoe zat het ook alweer met 'klein maar fijn'? Het formaat doet er toe. Dat is wel het laatste dat ik nodig heb. "Nou zeg maar wat er nog meer toe doet, nu je zo aardig bent om eerlijk te zijn.""

"Oké. Kleur," zegt ze."

"De kleur doet er toe.""

"Yep.""

"Geweldig. Nu deugt mijn kleur niet. Dat wist ik eigenlijk ook al. Net zo goed als jij. Net zo goed als iedereen die naar me kijkt. Waar ik ook ga, de hele fucking wereld weet dat mijn kleur niet deugt. Maar het kon erger. In Amsterdam zijn ze tenslotte behoorlijk ruimdenkend ... mensen... ik. Min of meer. Op een paar onaangename uitzonderingen hier en daar na. Die ik ook verdrongen heb. Het zal wel door mijn kelderende bloedsuikerspiegel komen, maar ik moet gewoon feller optrekken – en feller remmen. En haar in haar stoel voorover zien schokken en achterover klappen als ik stop. En om haar nog meer te laten boeten voor haar eerlijkheid, ben ik ertoe geneigd lekker kinderachtig tegen de regels in linksaf te slaan de Nieuwe Spiegelgracht op. Wat ik in tweede instantie ook doe, met piepende banden – hè hè – net goed. Mooi dat ze me nu wel aankijkt, woest. "Wat had je dan gedacht?" zeg ik op haar vonkende blik. "Jij vertelt me dat ik een kleine heb en ook nog eens de verkeerde kleur. Verder nog iets?" Ik rijd nu de Keizersgracht op, langs prachtige huizen met ramen zonder gordijnen en met kerels daarbinnen voor wie het formaat er niet toe doet. Of er wel toe doet, maar ze hoeven er niet bij stil te staan want ze hebben het. Formaat. Voor hen speelt het formaat geen rol. Geen ene bal. En ze hebben nog de goede kleur ook. In feite zijn dit de kerels die het hele systeem hebben uitgevonden. Dus natuurlijk hebben zij de goede maat en kleur. En natuurlijk, waarom zouden zij bepalen dat de juiste maat en kleur niet die van hunzelf is, maar de mijne. Dat zou nog eens nieuws zijn. 'Grote kerels met de juiste kleur en maat maken bekend dat eigenlijk zij van verkeerd formaat en kleur zijn. Wie heeft dan de goede maat en kleur? Hij.' En ze wijzen op mij. Op mijn kleine formaat en afwijkende kleur. Dat moet ik meemaken. Maar ik kan niet anders dan langs hun gordijnloze ramen rijden met daarachter het warme licht en de boekenkasten, en de ingelijste prenten aan de muur en de spiegels die hun goede kleur en maat weerspiegelen en het accepteren. Of het niet accepteren en mezelf kwellen. Of het niet accepteren en er iets aan doen. Iets verschrikkelijks. Iets waarvan ik spijt zou krijgen. Iets waardoor iedereen zou zeggen: 'Oh, hij.' Dat is die vent met die kleine en de foute kleur en die dat niet aankon. Het formaat deed er voor hem toe, dus hij heeft zich van kant gemaakt. Of hij heeft iemand anders gedood. Of hij reed met zijn auto in op een menigte mensen van de juiste kleur en formaat, en doodde hen en zichzelf. En hij ging lachend dood, de klootzak. Hij glimlacht alleen al bij de gedachte. "En geld doet er zeker ook toe," zeg ik tegen haar, terwijl ik ruw terugschakel en abrupt en piepend tot stilstand kom op het kruispunt van de Raadhuisstraat."

"Nee hoor," zegt ze. "

"Doet 't er niet toe?" Ik geef gas. Niet dat ik het heb. Ik heb geen geld. Dat is zo zeker als mijn verkeerde kleur. Maar wat een schok. Geld doet er niet toe. Ik sla rechtsaf en rijd richting centrum. Ik heb net gehoord dat ik me over geld geen zorgen meer hoef te maken. Geld kan mijn verkeerde kleur niet goed maken. Geld maakt mijn kleine formaat niet groter. Ik zou opgelucht moeten zijn – maar dat ben ik niet."

"Weet je," zegt ze. "In jouw geval... doet geld er niet zo toe.""

"Hoezo dat?""

"Geld speelt alleen een rol als je formaat en kleur hebt, snap je.""

"Wat ik niet heb.""

"Het spijt me.""

"Ik snap het niet. Is geld niet juist belangrijk omdat ik geen formaat en kleur heb? Zou het mijn gebrek aan formaat en kleur niet goedmaken?"

"Natuurlijk zou dat het moeten doen," zegt ze. "Maar dat is het nou juist. Een slimme vent als jij zou moeten weten dat je kleine maatje en foute kleur alleen niet voor elkaar kunnen krijgen wat je wel met geld kunt kopen. Geld zou jou niet bevredigen.""

"Fantastisch. Maar zou het jou ook niet bevredigen?""

"Da's prostitutie.""

"Een eerbaar beroep.""

"Ja, maar beter niet die weg inslaan.""

"Wat? Bedoel je deze straat?" We zijn nu op de Prins Hendrikkade, en ik rijd gevaarlijk hard. Het is een schrale troost voor mijn kleine formaat en verkeerde kleur. Het zou me meer troosten als ik kon zien dat onze hoge snelheid haar bang maakte."

"Nee," zegt ze. "Ik bedoel je hoeft niet te proberen veel geld te gaan verdienen om te compenseren wat je niet hebt en nooit hebben zult.""

"Bedankt voor de tip. Nu we er toch over hebben, wat is jouw visie op goede techniek?""

"Je bedoelt, om haar die kleine maat en verkeerde kleur te laten vergeten? Ben ik niet van onder de indruk. Het is vooral psychologisch.""

"Hee, eerst zeg je dat het fysiek is. Nu zit het ineens allemaal in je hoofd?""

"Kijk uit!""

"Jezus, wat was dat?""

"Je reed over een kat."

"Zeker?""

"Ja!""

"Nou," zeg ik. "Da's goed nieuws." In de achteruitkijkspiegel lijkt het meer op een hond. "Ik houd van honden." We zijn in de Herenstraat, een lieflijke straat waar, eh, 's nachts roekeloos zwerfdieren oversteken. "Dus over techniek hoeven we het niet te hebben.""

"Niet in het grotere geheel," zegt ze."

"Dus het komt allemaal neer op noodlot.""

"Wat?""

"Formaat. En kleur.""

"Nou als je je daar beter door voelt, zou ik zeggen dat formaat er meer toe doet dan kleur.""

"Waarom zou ik me nu beter moeten voelen, die van mij deugen toch allebei niet?""

"Omdat je je maat kunt verbergen, maar kleur niet.""

"Dat is waar. Wat een opluchting." "

"Met andere woorden, als je niet zo'n kleine had, zou je verkeerde kleur er niet toe doen. Dus, omdat gewoonlijk niemand weet dat je een kleine hebt, en als ze – ten onrechte – aannemen dat je niet een kleine hebt, dan kom je er beter vanaf dan wanneer ze er zeker van zouden zijn dat je én een kleine hebt én de foute kleur.""

"Eh, juist.... En hoe zit het dan met degenen die, als ze me zien, wèl denken dat ik een kleine heb?""

"Die mensen zijn zowel sceptisch als realistisch.""

"Hoezo?""

"Kleur en omvang gaan samen.""

"Aha. Ik snap 't. Waar dit allemaal op neerkomt, is noodlot. Dit is mijn bestemming, toch?""

"Nou, veel mensen kunnen het op die manier makkelijker accepteren.""

"O mijn god. Nu klinkt je als een therapeut," zeg ik en werp haar een vluchtige blik toe. Ze ziet er nors uit in het half-donker."

"Is dit goed?" vraag ik. We rijden nu in een straat zonder naam. Zij staart nog steeds door de voorruit. Rechts van ons is een gracht. Links van ons verduisterde laagbouw. Hier hebben de mensen gordijnen, ze lezen minder, hebben een minder kunstige smaak, minder spiegels en ze gaan vroeg naar bed. Zonder haar antwoord af te wachten rijd ik de auto naar de kant en parkeer hem aan de gracht, zet de motor af, de koplampen uit. Ik maak mijn gordel los en draai me naar haar toe om die van haar los te maken."

"Niet doen," zegt ze en duwt mijn hand weg. Ik krijg met de minuut meer trek. Ik leg mijn hand op haar been."

"Houd je handen thuis, zwart zwijn!" zegt ze, zonder zich te verroeren. Ik kan mijn lachen amper inhouden, vooral omdat ik, om maar iets te noemen, meestal niet zwart ben. Ik vergeet bijna hoeveel trek ik heb. Ik zou zo weer in mijn stoel willen gaan zitten, de auto starten, gaan rijden en over deze nieuwe wending gaan praten. Maar ik heb een drukke dag morgen. Dus ik pers mijn hand tussen haar benen en zij probeert me te krabben. Met mijn andere hand verweer ik me, klem haar handen vast achter haar hoofd, trek haar hoofd naar me toe en kus haar.
Ze verzet zich, maar omdat ik los ben en zij nog vastgesnoerd zit, is dat een verloren zaak. Terwijl ik haar blijf kussen, klauter ik over de versnellingspook heen naar haar kant van de auto, draai haar stoel naar beneden en duw mezelf bovenop haar. Ze probeert me een knietje te geven, maar raakt me in mijn maag. Dit gaat echt te ver, wil ik haar zeggen, terwijl ik haar blijf kussen en zij zich verzet en scheldwoorden uitspuugt:"

"Minable! Impuissant!" en andere beledigingen in het Frans. Waarom Frans, dat vraag ik haar later wel. Ik heb geen zin meer in praten. Zij wil zichzelf juist eindelijk uiten, nu in een taal die van ons tweeën alleen zij begrijpt. Om een stap verder te komen, moet ik toch echt haar riem losmaken. Ik schuif snel bovenop haar en klap met mijn hoofd tegen het autodak. Als het allemaal voorbij is, heb ik mezelf bijna een hersenschudding bezorgd. Zij echter is een ander mens: ze is prachtig. Langzaam trek ik me terug, zorg eerst voor mezelf, kleed dan haar aan. Zij is compleet meegaand, voldaan. Nu wil ze 'câlins' uitwisselen, zoals zij het noemt. Ik ben uitgeput, sterf van de honger en zelf ook gelukkig.
Ik help haar de auto uit, steek de straat over met haar tegen me aangeleund en neem haar mee het huis in."

"Oh schatje schatje schatje," fluistert ze tegen me.

Vertaling AYA van CASPEL