De Volkskrant schrijft op 25 januari 2010 over Jan Taminiau: ‘(...) zijn kleding duidt Taminiau wel degelijk aan als couture. Die is, zoals dat hoort in die chique tak van mode, op maat en met de hand gemaakt. Zijn klanten moeten vijf keer komen passen, het duurt soms twee maanden voordat een stuk af is. Het is vrij on-Nederlands wat we hier doen. (...) "Ik wil me meten aan het hoogste niveau", zegt hij. "Zoals er in Parijse ateliers wordt gewerkt aan een jurk, dat gebeurt nergens anders. Als je alleen in Nederland showt, is het al snel goed. Daar is een wereld te winnen".'
De tentoonstelling Voici Paris!, die momenteel te zien is in het Gemeentemuseum, toont aan de hand van de geschiedenis van haute couture dat het kwaliteitsbegrip binnen de Nederlandse cultuur van oudsher al verschilde van het Franse. Dit vormt een goed uitgangspunt voor een gesprek over een hedendaagse culturele beschouwing van ‘excellence’. Waar willen we in uitblinken en hoe creëren we in Nederland een goede voedingsbodem om dit te stimuleren? Luca Marchetti, één van de gastsprekers op 23 april, beschrijft het als volgt:
'Ambachtelijke kwaliteit, een uitbundige esthetiek, grandeur en creatief raffinement (...) hebben haute couture tot de hoogste standaard gemaakt waarnaar veel modeontwerpers in Nederland en in het buitenland streven. (...) In plaats van een systeem te imiteren dat zo sterk verbonden is met een niet-eigen geschiedenis en terroir en dus al automatisch buitensluit wat ergens anders vandaan komt, moet de definitie van een eigen haute couture gebaseerd zijn op een algemene reflectie over ‘hier en nu’ (...). Als het daarbij niet – of niet uitsluitend – gaat om exuberante esthetiek, grandeur en creatieve verfijning, waar dan wel om?'