M: Kun je beginnen met jezelf voor te stellen en te vertellen hoe je verveeld in Amsterdam-Noord terecht bent gekomen?
H: Ik ben in 1949 aan de Bloemgracht in de Jordaan geboren.Uiteindelijk ben ik begonnen aan een deeltijdopleiding aan de Sociale Academie, waarna ik jeugdwerker in Amsterdam-Noord ben geworden. Destijds vond iedereen om me heen dat ik gek was geworden door te willen werken met het ‘tuig’ uit Noord, maar ik vond dat dat nodig was. Ik was immers zelf een straatschoffie! Zo kwam het dat ik ben gaan werken in het jeugdcentrum van Banne Buiksloot. Er kwamen al snel problemen door werkloosheid, het gebrek aan faciliteiten, de slechte scholen, de gesloten scheepswerven, de failliete Ford-fabriek; allemaal tussen 1975 en 1980. Het grote probleem was dat je al die aparte kleine dorpjes had – Het Blauwe Zand, Floradorp, Tuindorp Oostzaan, de Tutti Frutti-buurt – met jongeren, die hun agressie liever op elkaar richtten dan op de overheid. Arme mensen geven vaak niet de rijken de schuld, maar
elkaar. Toen kwamen er een paar sociologiestudenten naar Noord. Ze startten
een project, JAN (Jongeren Amsterdam-Noord), dat bedoeld was om de jeugdwerkers onder één noemer te brengen. Maar ze hadden een actielied nodig. Ik schreef de tekst voor dat lied, en dat was de eerste tekst die ik ooit schreef. De radiostations vonden het prachtig, en opeens was het een hit. We namen een platbodemschuit, volgeladen met plaatselijke jongeren en de band, en gingen ermee naar de Oudezijds Voorburgwal, waar toen het stadhuis zat. We speelden het lied voor de wethouder, om ervoor te pleiten dat er iets werd gedaan aan de situatie in Noord. Destijds was alles en iedereen heel links en op het socialisme geöriënteerd. De wethouder van toen, Jan Schaefer, stond bekend om zijn uitspraak 'In gelul kun je niet wonen'. Dat maakte veranderingen mogelijk. Het ging allemaal een stuk beter, er werd geïnvesteerd in Noord. Maar toen kwam Lubbers aan het bewind en kwamen het CDA en de VVD in de regering, en werden een hoop veranderingen weer teruggedraaid.
M: Heeft het lied nog steeds betrekking op de situatie van nu?
H: Ja…. Eeuwenlang is Noord het afvoerputje van Amsterdam geweest. Ken je Floradorp? Dat is bij de Sneeuwbalweg, bij het Floraparkbad. Daar stond vroeger een muur omheen, zoals de muur die Israël in Palestina bouwt. Ze deden dat omdat de mensen die daar woonden sociaal onaangepast waren, het waren de verschoppelingen van de samenleving.
M: Als je het lied nu zou herschrijven, zou je er dan meer klachten aan toevoegen?
H: Ik zou eerst met de jongeren gaan praten en vragen wat hun klachten
nu zijn, misschien zouden ze liever Twitter gebruiken. Maar ik denk niet dat het heel anders zou worden. Ik denk dat het ergste dat je als kind kan overkomen is dat je het gevoel hebt dat je geen kansen hebt, dat je in het nadeel bent, en dat het leven je niets te bieden heeft. Maar dat geldt niet alleen voor Amsterdam-Noord, ik denk dat het hetzelfde is in Caïro, in Zuid-Afrika, in Zuid-Amerika, waar dan ook. Als jongeren het gevoel hebben dat ze geen toekomst hebben, hebben wij als ouderen gefaald.
M: Hoe zie je de toekomst van Amsterdam-Noord?
H: Ik denk dat als de media zich daar gaan vestigen, dat er dan mensen komen die meer naar buiten gericht zijn. Zij pikken dingen op die ze zien, ik denk dat dat een goede ontwikkeling is. Het is anders dan een buschauffeur die daar woont. Mijn zoon werkt daar nu bij zo’n mediabedrijf, hij is editor. En hij wil nu in Noord wonen, misschien is dat goed. Bepaalde mensen vestigen zich daar nu vrijwillig, en dat is natuurlijk een heel andere ontwikkeling. Alleen al het feit dat jullie mij interviewen en een reisgids voor Amsterdam-Noord maken, is natuurlijk fantastisch! Ik denk dat als de inwoners van Amsterdam-Noord dit zouden weten, dat ze dan misschien niet meteen een standbeeld voor je zouden oprichten, maar….. *grinnikt*
M: Dus als een jonge band uit Amsterdam-Noord een nieuwe versie van het lied zou willen maken, zou je dan geïnteresseerd zijn?
H: Ja, ga je het dan in het Engels zingen?
M: Nee, in het Nederlands, misschien in het Arabisch, yeah!
H: In het Arabisch? *glimlachend*
M: Ik denk dat er een Arabische scene in Amsterdam-Noord is. En ik denk dat we dit binnen korte tijd voor elkaar zouden krijgen...
H: Is het geen probleem dat ik joodse voorouders heb?
*gelach*
M: Nee, dat is geen probleem! Ben je in het Midden-Oosten geweest, in Israël?
H: Nee!
M: Ben je religieus?
H: Ik? Nee, nee, ik geloof nergens in! Het leven is prachtig, maar zonder betekenis.
M: En dat is juist de schoonheid ervan.
H: Ja! *lacht* Ik ben gelukkig.
Bored in Noord
Toen ik voor het eerst in Amsterdam was, raakte ik geïntrigeerd door het plaatselijke beeld dat van Amsterdam-Noord bestond. Het viel me op dat, hoewel Noord met de pont maar een klein eindje van het centrum verwijderd is, Amsterdammers de neiging hebben om het als ‘ver weg’ te beschouwen. De mentale afstand tussen Amsterdam-Centrum en Amsterdam-Noord leek veel groter dan de fysieke. Op een avond bracht een interessant gesprek me op het lied 'Ik verveel me zo in Amsterdam-Noord', dat eind jaren zeventig werd geschreven door singer/songwriter Harry Slinger. Ik ontmoette Harry en hij vertelde me verhalen over zijn muzikale carrière en zijn ervaringen in Noord toen er ‘een actielied nodig was’.
Hieronder volgt een gedeeltelijke weergave van ons gesprek.