I
Teilhard de Chardin, de bijna geëxcommuniceerde theoloog-paleontoloog die met de uitstraling van een nieuwe MacLuhan de supercombinatie Silicon Valley-Hollywood weet te inspireren, is een opmerkelijke moderne mediamieke held. Een toegewijd jezuïtisch geestelijke -- die model gestaan zou kunnen hebben voor de succes-archeoloog Indiana Jones -- als de goeroe van de massamediale ontwikkelingen. Dat duidt op een echte trend. Een voorbeeldige biografie: de paleontoloog die archeoloog werd, zich stoutmoedig gedroeg, een onbaatzuchtige werkkracht bezat en, eenmaal door onorthodoxe gedachten besmet, weet kreeg van onbekende werelden en onbekende samenhangen. Dit maakt hem inderdaad tot een aantrekkelijke leidsman, vooral natuurlijk vanwege zijn bijna ketterse eigenzinnigheid. Ergens in de jaren '20 vond hij in de Egyptische woestijn een steen die hem op het spoor zette van een hedendaags mysterie waarvan hij Het Geheim wilde onthullen. Het is die traumatische gebeurtenis die hij zijn hele leven zal koesteren. Een steen die als zijn steen der wijzen de hoeksteen werd van een fantastisch conceptueel netwerk, zo onconventioneel dat het veel vragen in Rome opriep. Waardoor Teilhards biografie ook langzamerhand is gaan herinneren aan die andere legendarische ketter, Giordano Bruno. Bruno eindigde op de brandstapel in Rome, Teilhard werd naar een buitenpost in de Gobi-woestijn verbannen.
Net als Rome, heeft Hollywood ook steeds behoefte aan ketters gehad om de eigen weg te rechtvaardigen. Zonder God kan Hollywood niet overleven, maar zonder rebellen evenmin. Achter de officiële christelijke en joodse godsdienstige sfeer die er officieel beleden wordt gaan er nogal wat Babylonische afgoden en heidense Griekse helden schuil. De oorsprong van al die onorthodoxe mysteries is nooit echt goed in samenhang geanalyseerd. Maar over een enkel, steeds terugkerend verschijnsel zijn bibliotheken vol geschreven: de vanuit Praag geïmporteerde raadselachtige Golem, een gestalte die via Het Monster van Frankenstein tot in het lichaam van Schwarzenegger Hollywood is blijven fascineren. Een reus op lemen voeten die er dan wel wat atletischer op is geworden, maar in zijn monomane expressie en in zijn gaan en staan nog niets van zijn oorspronkelijke identiteit verloren heeft. Zelfs als Schwarzenegger in Total Recall een chip in zijn hersenen krijgt ingeplant, blijft hij het clichébeeld vertonen van de Golem, de uitdrukking van het anachronistische, alchemistische geheim van het oude, analoge Hollywood.
In Silicon Hollywood is de Praagse alchemie dan wel verfijnd, maar nog allerminst definitief vervangen. Dit uit de decodering van Gods naam uit Pentateuch of Tetragrammaton ontwikkelde lichaam is in dit neohellenistische syncretisme weliswaar door de dna-mutaties vervangen, maar het chemisch huwelijk van mystiek en materialisme, van christelijk fundamentalisme en heidense authenticiteit, van Hebreeuwse religie en hellenistische scepsis, heeft Hollywood nog steeds in haar greep. Dit neo-laat-antieke syncretisme is dan ook heel wat inspirerender dan het wat plattere Praagse Golemisme omdat de metamorfosen van de oude goden en helden nu hand in hand gaan met de meer verfijnde mogelijkheden van de hedendaagse verbeelding. Gebruiken, tradities, riten en thema's van barbaarse, heidense, joodse, christelijke en ketterse oorsprong worden permanent ge-updated. Het zoeken naar het Andere, het Betere en het Hogere is er vooral een in de sfeer van de digitalisering geworden. In die zoektocht blijkt de filosofie van Teilhard die het lichaam van de Golem in de Ziel en de Geest overzet precies te passen. Zijn werk gaat over de conventioneel religieuze typecasting die aansluit bij de duistere onderstromen van het oude Hollywood maar lijkt tegelijkertijd de nieuwe trends te voorspellen.
II
In de nieuwe multimediale parochie van de digitale entertainment is zich een explosief religieus mengsel aan het vormen. Het is alsof Hollywood, en in het bijzonder George Lucas met zijn digitale entertainmentindustrie en het trio David Geffen-Steven Spielberg-Jerry Katzenberg van het nieuwe Dreamworld-imperium, een gigantische multimediale speeltuin aan het ontwikkelen is die de propaganda van het Derde Rijk tot kinderspel terugbrengt. Een ambitieus programma dat de digitale ontwikkelingen met theologische en artistieke versimpelingen moet samensmeden tot één eendimensionale, neo-alchemistische mixture. In het overigens christelijk fundamentalistische Amerika is deze religie zich, mede door de toepassingen van de magische encryptografie, steeds meer als een concurrerende godsdienst gaan bewijzen. Technognosis als de merknaam van de nieuwe religie voor de 21ste eeuw.
Silicon Hollywood is dan ook niet op zoek naar zichzelf, maar is geobsedeerd door de gedachte een nieuwe religie in een adequate godsdienstige programmatuur te kunnen vatten. De archetypen van de oude traditie worden opnieuw opgepoetst en aangepast aan de moderne tijd. Het is een weergaloze poging de virtuele toekomst met een virtueel verleden te verbinden. Een pantheïstisch tableau als de meltingpot religie voor de komende eeuw. God en de Duivel, altijd al de laatste getuigen op de achtergrond, worden opnieuw gedefinieerd en geprogrammeerd. De gedachte aan jhwh als de boosaardige verborgen god vindt er overal weerklank. En geen waarschijnlijker kandidaat voor de nieuwe God dan deze jhwh die volgens de gnostische inzichten er tegelijk een duivelse praktijk op na hield. In deze altijd al door mysteries gefascineerde gemeenschap is de idee van de kwaadaardige demiurg, van de valkuilen uitzettende jhwh die ons de blik op de ware God ontneemt, actueler dan ooit. De teksten van de Corpus Hermeticum of Werner Künzels cobol-vertaling van Raymundus Lullus' Ars Magna zijn dan ook in Silicon Hollywood plotseling even actueel als de studies omtrent het neurale netwerk of de mogelijkheden van de risk-technologie. En Oriphiel, de saturnische engel die over een netwerk beschikte om binnen vierentwintig uur boodschappen door het ganse hemelse gebied door te seinen, vindt zijn evenknie in Teilhards netwerk. Een centrum van een wijd, pulserend web van goddelijk leven waarin de steunpunten van het oude en het nieuwe Hollywood heel precies op elkaar lijken afgestemd. Logisch dat Teilhard er als een geloofsgenoot wordt gevierd, want juist het vermoeden dat hij over nog niet geopenbaarde geheimen beschikte, maakt hem zo'n uitstekende goeroe. Hij heeft misschien weet van in de veertig dagen van zijn onderricht door God door Mozes niet neergeschreven geheimen, misschien ook wel van wijsheden die Jezus zelf onderrichtte, en die ook niet door Dionysus Areopaag, die toch weinig geheim hield, zijn opgeschreven.
De God van Hollywood is niet de God van Descartes die de wereld aan de coördinaten heeft uitgeleverd en de tijd een plek in de ruimte heeft gegeven. Het is een god die het oude negentiende-eeuwse concept van het Gesammtkunstwerk als artistieke discipline predikt, een die de realiteit van de kosmische wetenschap niet boven de astrologie stelt. Maar ook een die van multi-processing weet, die threading toepast en de polyinheritance, een die alles weet van vectors en polynoomfuncties. Een God die we al hackend en retro-engeneerend op het spoor kunnen komen. Hij is hard-, soft- en wetware tegelijk, en ook weer niet. Hij bepaalt inhoud en vorm, en kan zich er tegelijk aan onttrekken. Dit technognostische model kent waarschijnlijk sinds het fatale brouwsel dat Hitler, Goebels en Speer uit de ondergrondse sfeer van de beeldende kunst en religie hebben gedistilleerd, geen spannender ontwikkeling.
Niemand is zich daar overigens meer van bewust dan Spielberg die natuurlijk niet voor niets Indiana Jones in Raiders of the Last Ark met de nazi's over het bezit van de Ark des Verbonds laat strijden. Evenals de Oostenrijkse collega van Teilhard, de geheimzinnige jezuïet Grisar, is ook Spielberg altijd op zoek naar het ultieme, uiteindelijke geheim dat in de joodse geschiedenis verborgen ligt. In zijn Entdeckungen und Studien in der Palastkapelle der mittelalterlichen Päpste (1908) lijkt Grisar de verblijfplaats van de Ark des Verbonds uiteindelijk op het spoor. Keizer Titus heeft de stenen tafelen en het geheim van de Ark des Triomfs na de verwoesting van de Tempel in Jeruzalem naar Rome gebracht; de eerste christelijk keizer Constantijn deed ze aan de Paus cadeau; sindsdien zijn ze opgeborgen in een middeleeuwse kapel in het Lateranenpaleis. Daar wordt in het Sancta Sanctuarum achter dikke tralies een cassette bewaard met de stenen tafelen. Spielberg kende dit boek niet toen hij Indiana Jones filmde. Harry Mulisch, overtuigd gnosist, wél toen hij Quinten Quist in de als een filmscenario geschreven roman De ontdekking van de hemel op zoektocht naar Rome stuurde. In diens door de vindingen van Grisar geïnspireerde avonturen worden ons meer dan alleen de stenen tafelen getoond. Want bij de openbaring van de stenen krijgen we, met Quist, tegelijk groter inzicht in de nooit eerder overgedragen geheimen die aan Mozes in zijn gesprekken met God zijn onthuld. Indiana Jones kan er slechts eerbiedig over speculeren, Quinten Quist weet de verblijfplaats van deze reactor kern van de kernreactor (• non • est • in • toto • sanctior • orbe • locus •) te achterhalen en dankzij een eenvoudige lettercombinatie (• j • h • w • h •) de cassette te openen. Ze bevat een langwerpige, grauwe, bijkans zwarte steen (...), maar een steen lichter dan je zou denken.
De stenen tafelen teruggevonden! Quist, de held uit de Hemel, krijgt de tafelen letterlijk in handen, brengt ze terug naar Jeruzalem en beleeft aldus de euforie die een gewone sterveling kan ondergaan bij het aanschouwen van de originele stenen tafelen. Daaruit blijkt dat de begeleidende extase vooral in een Piraneske architectonische, typisch gnostische verfijning zetelt. Wat Teilhard aan die voor hem zo belangrijke steen heeft afgelezen nadat hij de stof eraf had gewreven is dus ongetwijfeld iets dergelijks geweest. Magische ruimten, virtuele gangen, oplichtende vormen en tenslotte een verdwijnen in een allegorische ruimte die eigenlijk niet te beschrijven is. Dat moet dus de sfeer van de kennis zijn waarvoor Teilhard diep in de Gobi-woestijn werd 'kaltgestellt' om geen gevaar voor de officiële kerk op te leveren.
III
Van de films die dit seizoen in Silicon Hollywood werden uitgebracht zijn er een aantal die heel expliciet zich op de technognostiek richten. In de gelijknamige film incorporeert de fascistoïde Judge Dredd (I never broke the law. I am the law) de valse god jhwh. Sylvester Stallone is de verpersoonlijking van de wraakzucht van het goede in Mega City One als hij als Judge Dredd met zijn dna-gecodeerde, stemgeactiveerde machinepistool en zijn Law Master Cycle -- een vliegende motorfiets -- de wereld zijn wil oplegt. Dolph Lundgren in Johnny Mnemonic, een film gebaseerd op een verhaal van William Gibson, is een priester die als een valse God en de antichrist op jacht is naar het door chips en dna-experimenten veranderde lichaam van Keanu Reeves. Ric in Judge Dredd en Johnny Mnemonic zelf zijn de ongelukkigen wier geheugen is vervangen en die als schietschijven voor een wrekende instantie dienen. Deze hedendaagse varianten in het aloude gnostische theater van het geheugen -- waar Schwarzenegger in Total Recall ook al deel van uitmaakte -- lijken te refereren aan de werkelijke praktijk van de legendarische Dr. Cameron uit Montreal die gedeelten uit het geheugen van zijn patiënten weghaalden. Maar ze zijn natuurlijk vooral de eerste praktische toepassing van de theorieën van het labyrintische Geheugentheater in het digitale tijdperk. Als begeleiding kun je er zonder veel gezichtsverlies de geheugenkunstige manifesten van de renaissance bij lezen. Of het nu de naar het Christusportret van Albrecht Dürer gemodelleerde, met stigmata gesierde Priester is die tijdens zijn wittebroodsweken Marat/Sade leest, of de duivelse gedaante van Judge Dredd, we weten dat we het spoor van de oude scheidslijnen tussen goed en kwaad bijster zijn.
Ook in Batman Forever, waar Gotham City, de ultieme technognostische stad, met Catwoman en Batman als zwarte engelen, weer tot leven komt, is de technognostische invalshoek duidelijk. De iconografie van de stad is er een van de zwartste melancholie, een stedelijke nachtmerrie. De duisternis heerst, buiten en in de riolen, tegen een gnostische achtergrond waar zwart geen zwart is als het wit kan betekenen. En waar de vleermuis geen angst uitdrukt maar op een redding duidt. Dit is de woonplaats van degenen die onder het teken van Saturnus geboren zijn. Zoals Riddler, de zich langs de toppen van de gotische stad bewegende Jim Carey, die onder invloed van de sterren staat en zich als een genie in zijn melancholische gekte beweegt. Meer dan de beschaafde Batman zelf vormt hij een typerend super-ego, een neuroticus die door de zwarte gal is aangetast. Sinds Ficino weten we dat de door Aristoteles al aangewezen melancholische aard -- en door de Kerk evenzeer veroordeeld als depressie, epilepsie en lethargie of de Platoonse mania -- het keurmerk van de ware kunst moet zijn.
IV
Robert Longo, regisseur van Johnny Mnemonic, gelooft meer in de Steen van Rosetta dan in de computer als uitgangspunt van zijn cyberpunk. Ook de theologie die Teilhard vertegenwoordigt kan niet zonder een alle geheimen bevattende steen der wijzen. Als een openbaring van wat erop gekrast en gebeiteld staat, maar tegelijk ook als een getuigenis van wat niet vermeld kan worden. Wie de steen in handen heeft weet dat er meer te ontraadselen is dan een mens kan bevatten. De redactie van de geschreven wijsheid is in handen van de officiële kerkinstanties, de ongeschreven geheimen moeten daarentegen door de gnostische mystiek uitgebuit worden.
De programmatuur daarbij is natuurlijk niet gebonden aan de bestaande regels. De poëtica van de Stenen Tafelen is er een die zijn eigen regels stelt, en de apologeten van de steen weten daarbij ook nog eens van eigenzinnigheid. Quist leeft in een geestelijke wereld waar de symboliek van de coderingen van meer belang is dan de werkelijk gebruikswaarde. Gibson noch Longo zijn geïnteresseerd in de grammatica van de programmeercoderingen. Gibson verkeerd in HyperSpace, Longo verkeert in ArtistSpace, en dat betekent dat als je aan computers denkt je de artefacten van Nam June Paik in gedachten komen. Johnny Mnemonic, de film, bevat dan ook een grote lading persiflerende lowtech equipment die door punkanarchisten met kruisbogen en ijshaken bedient wordt. (De toetssteen van hun samenwerking zou natuurlijk de verfilming van Gibsons Neuromancer moeten worden. Veel te laat, maar nooit té laat, en je zou mogen hopen dat het niet bij een enkele verfilming blijft om de integratie van Hollywood en Silicon Valley steeds opnieuw te bekijken. Hoewel, Ridley Scotts' Blade Runner is er de adequate verfilming van, met Rutger Hauer nog als Case in een Hollywood-golemjasje, of anders wel Godards Alphaville, waarin Eddie Constantine de perfecte dna-Silicon vermomming van Case aanneemt. Het ultieme digitale lichaam dat niet meer van een ouderwets echt lichaam is te onderscheiden. Een filmische bewegingsleer die alleen in het gebruik van een zonnebril, of een of andere tic de karakteristieken van Case verraadt.)
Teilhard was niet geïnteresseerd in de vigerende wetenschappelijke standaard. Zijn wetenschap was in zijn ogen natuurlijk van een hogere orde die de vulgariteit van de bestaande wereld overschreed. Maar de mythische afmetingen van zijn reputatie tellen natuurlijk veel meer. Nu eerstdaags het dna in eiwitketens als digitale code geprogrammeerd wordt, en chemische reacties het digitale rekenwerk gaan verrichten, en we via deze biochemische analyses inderdaad weer terug zijn in de laboratoria van de alchemisten, beleeft de geheimtaal van Teilhard een renaissance. Het geheim van de steen der wijzen ingepast in het net. Het is een te mooie coïncidentie waar Teilhard zijn ijzersterke reputatie aan heeft te danken. Al eerder al door McLuhan als de belangrijkste getuige aangewezen, viert deze door de Kerk (en overigens door de gehele filosofische gemeenschap) afgewezen eenling zijn triomf als de hoeksteen van de multimediale sfeer.