In haar digitale werk is het Mathilde ter Heijne niet te doen om het vermaken van de toeschouwer. Zij zet de mogelijkheden tot inleving die de digitale media bieden in met het doel de emotionele staat van mensen in extreme situaties te benaderen, te begrijpen en invoelbaar te maken. Dat is niet prettig, dat is hard, en - mits de gebruiker geduld heeft en mee gaat met het kunstwerk - confronterend. Wie wil zich per slot van rekening vrijwillig inleven in oorlogsgeweld en het verdriet om onschuldige slachtoffers? We zien het elke dag in de media, maar dan trekken we een scherm ter zelfverdediging op. (En als we dat zelf niet doen, dan reduceren de media het oorlogsgeweld wel tot een behapbare B-film door achter elke sequentie clichématige filmmuziek te monteren). En zo gebeurt het, of lijkt het, dat de media ons niet sensitiever hebben gemaakt voor het leed van anderen, maar ongevoeliger. Zou het niet een van de belangrijkste 'opdrachten' van kunst kunnen zijn om juist wel dichter bij het leed van de ander te komen? Toegegeven, dat is een cliché, maar blijkbaar moet je je dat zo nu en dan weer herinneren.
De Amerikaanse schrijver William T. Vollmann ziet het als zijn opdracht om de wereld en het lijden van de ander te benaderen, begrijpen en weer te geven. Pathetiek gaat hij daarbij niet uit de weg, evenmin als de weergave van zijn potsierlijke mislukkingen bij het bieden van hulp. Vollmanns poëtica staat in het teken van het engagement in zuiverste vorm en het onontkoombaar falen daarvan. Begin jaren tachtig vertrok hij als versafgestudeerde literatuurwetenschapstudent, vol naïeve gedachten over vrijheidsstrijders, naar Afghanistan om daar de Mujaheedin bij te staan. In plaats van hen in zijn dure uitrusting van dienst te kunnen zijn, moesten zij hem helpen de bergpassen over te steken.
Hij was een blok aan het been. Vollmann neemt een extreem uitgangspunt in: in zijn werk is hij bereid te geloven dat iedereen het beste met de wereld en zijn medemensen voor heeft. Zelfs Pol Pot. Daardoor weet hij in zijn teksten heel dicht bij het geweld te komen, bij wat geweld uitricht, en hoe mensen daaronder zijn. En bij de machteloosheid van de buitenstaander. (Lees bijvoorbeeld zijn reportages over de burgeroorlog in Bosnië-Herzegowina, of zijn hallucinante verhalen over het geweld in Cambodja). Vollmann slaagt er in om de lezer mee te laten voelen met het uitschot van de wereld (waarbij hij wel een nare, soms zwart-romantische, voorkeur heeft voor hoeren en halve criminelen).
Tijdens het kijken naar For a better World moest ik regelmatig aan Vollmanns poëtica denken. For a better World brengt de beschouwer heel dicht bij de extreme emotionele toestand van de zelfverbrander en zijn verlangen naar een beter wereld. Deze CD verschilt wat dat betreft hemelsbreed van Cesare Davolio's Annunciation (Mediamatic Off-line 10#2). Waar Annunciation een persoonlijke uiteenzetting is met het geval Moro en de Brigate Rosse, en daarbij ook plaats biedt aan de Italiaanse politieke en historische context, daar ontbreekt in For a better World die context met opzet. Het is juist een poging om de emotionele staat en de psychologie van de zelfverbranders op hun eigen terrein te naderen en te begrijpen. Het risico van de aanpak van Ter Heijne is dat de kijker het nare gevoel kan bekruipen dat haar artistieke visie tot stand komt over de hoofden van andermans lijden.
For a better World weet een onontkoombaar gevoel van opgeslotenheid over te brengen. Je waart rond door een grijze nachtmerrie, waarin geen aanwijzingen worden gegeven. Het gekras van potlood op papier - het potlood dat de tekeningen maakt waardoor je navigeert - versterkt het gevoel van claustrofobie. Telkens wanneer je een uitgang vindt, nieuwsfootage van een zelfverbranding of een andere ruimte, - een volgende tekening - neemt dat gevoel toe. Tot je de laatste ruimte ontdekt, waarin een expositie over zelfverbranding plaatsvindt, waaruit geen ontsnappen mogelijk lijkt.
De opgeslotenheid is een metafoor voor het gesloten wereldbeeld en de gesloten psychologie van de zelfverbranders, het gekras van het potlood is het wanhopige gekras van de zelfverbranders, die verstrikt zijn geraakt in hun waandenkbeelden, hun verlangen naar een betere wereld, waarvoor ze uiteindelijk hun leven geven. De zelfverbranders die in deze CD-ROM figureren, lijken alle te lijden aan een gebrek aan contact met de wereld, een gebrek aan werkelijkheidszin. Ze hebben zichzelf geïsoleerd. Zo komen ze tot hun extreme daad. Hun weg naar een betere wereld is geen bevrijdend wegvliegen, geen ontsnappen, maar verzengen in vuur.
Het lijkt alsof de zelfverbranders-voor-een-betere-wereld qua psychologie overeenkomen met zelfmoordterroristen. Maar de meeste zelfverbranders zijn, mijns inziens, te wanhopig, eerder psychiatrische gevallen; bovendien helpen zij alleen zichzelf naar het paradijs. De zelfmoordterrorist, zo stel ik me voor, handelt vanuit een ideologische overtuiging, en bombardeert zichzelf en anderen, in de rustige zekerheid van een onbetwijfelbaar en rotstvast geloof, naar het paradijs.
De aan QuickTime VR ontleende navigatiemogelijkheden passen - verrassend genoeg - bij het onderwerp, en dragen bij aan het emotionele effect van de CD-ROM. Maar ze maken ook nog een ander kunstwerk mogelijk. Een abstract werk dat (onopzettelijk) ingebed ligt in de gedigitaliseerde tekeningen. Wie tot het maximum inzoomt in de pixelstructuur komt terecht in een sublieme pixelruis die, qua esthetiek, het midden houdt tussen Peter Luinings abstracte Flashkunst en de storingsbeelden van Jodi. Als dan ook nog, zoals mij overkwam, de soundfiles incorrect afgespeeld worden, waardoor potloodgekras vervormt tot meedogenloze drilboren met een klankkleur die doet denken aan zestigerjaren elektronica, klopt het helemaal. Bliss. Umberto Eco zou dit het gebruik van een kunstwerk noemen, en onderscheidt dat van het, op eigen gronden, interpreteren ervan.
Zulk gebruik van digitale kunst is eenvoudig, zeker wanneer ze 'open' gepresenteerd wordt. Een prettige en goede eigenschap van open presentatie is dat de tekst-, beeld- en geluidsfiles afzonderlijk toegankelijk zijn. Niets weerhoudt de gebruiker ervan om bijvoorbeeld QuickTime op te starten en de files van For a better World te bekijken en beluisteren. Zo kan men nalopen hoe door de selectie van files, de bewerking ervan, en de manier waarop ze geïntegreerd en aan elkaar gescript zijn, de artistieke visie tot stand gekomen is, en ook hoe de interactiviteit 'geprogrammeerd' is. Wie dat doet creëert afstand tussen zichzelf en het kunstwerk.
De mogelijkheid tot afstandelijkheid is bij deze CD erg welkom. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat we de files uitsluitend afzonderlijk bekijken en beluisteren (wie het doet mist immers de artisticiteit en de emotionele claustrofobie van de CD), maar het geeft lucht. Het maakt die vermaledijde maar ook noodzakelijke kritische distantie mogelijk, die met opzet opgeheven wordt in For a better World om dicht bij de emotionele toestand van de zelfverbranders te komen. Want hopelijk kunnen wij wel ontsnappen, even weer afstand nemen, niet radeloos worden, niet gek blijven van emotie. Opdat er niet alleen het verblindende en verzengende vuur van de zon wacht.