Mediamatic Magazine Vol. 7#3/4 Adilkno, Bilwet 1 jan 1994

Het Volgend Medium

Alles is mediaal. Er bestaat geen oorspronkelijke, niet-gemediatiseerde toestand waarin men het authentieke mens-zijn kan beleven.

Vergroot

The Next Medium -

Das ganz Andere is different shit.

Johan Sjerpstra

Wat niet direct hoorbaar, zichtbaar, voelbaar is, ligt ergens opgeslagen maar is nog niet toegankelijk voor de knowbots. Het idee dat er nog een buitenmediale rest zou bestaan, is de motor van het exclusieve toerisme (Beleef Jemen Anders). De extra-mediale belevenis maakt van het scanning-in-progress een unieke gebeurtenis. Ik maakte de eerste foto van een Yeti. Het buitenmediale wordt in deze optiek gezien als een te veroveren zone of als een verwaarloosd gebied dat ten alle tijden herontdekt kan worden. Het idee dat er een buitenmediale werkelijkheid bestaat is zelf een mediaal effect en het first amendment van het mediarijk.

Media geven niet alleen informatie door. Ze kunnen nog andere dingen dan het opladen van data met symbolische waarden en betekenissen. Ze vormen meer dan een optelsom van de aangelegde technische schakelingen. Naast de productieve en repressieve potenties kennen de media hun moment van negatie. Als er een buitenmediale bestaat, is dat in de media zelf te vinden en niet daarbuiten. Het valt te lokaliseren op het kruispunt van twee media, tussen het niet-meer van het ene medium en het nog-niet van het andere. In dit zwarte gat bereiken ze de grens van de zintuigen. Even is de conditionering zoek, hapert de mediamacht en worden verkeerde schakelingen gelegd die buiten het domein van de informatie vallen.

Negatie van het Medium

De inhoud van een medium is het vorige medium, schreef Marshall McLuhan. Een onvermijdelijk gevolg van deze regel is, dat degene die streeft naar inhoudelijke verdieping, altijd uitkomt bij een voorafgaand medium. Voor het schrift is dat de stem, voor de fotografie het schilderij en de grafiek, voor film de foto en het theater, voor radio de vertelling en het concert. Voor het hele massamediale pakket is dat de opera in zijn 19de-eeuwse gedaante van Gesamtkunstwerk. Alle andere mogelijke combinaties leveren ook zo hun diepgang. In termen van het eigen medium uitgedrukt, concentreert de schrijver zich op het raadsel van de stijl. De fotograaf buigt zich over de techniek van het ingekaderde licht en de verhouding tussen lichte en donkere vlakken. En de filmer onderzoekt de combinatie van stilstaande beelden en het zwart daartussen.

Inhoudelijke zeggingskracht is altijd het gevolg van een retrobeweging. Het ingraven in een medium is noodzakelijk om het eigen creatieve moment vast te houden in het medium dat men gebruikt, om te voorkomen dat men misleid of misbruikt wordt door het eigen werktuig. Alleen de volledige beheersing van een medium leidt tot authenticiteit, dat wil zeggen tot de totaal gecontroleerde downloading van een dataflow in een medium. Authentiek is het eigenzinnig gebruik van de weerstanden in een medium om duurzaamheid te verlenen aan een expressie. And words obey my call. (Yeats)

Op de grens van een medium naar een volgend medium ontstaat volgens de regel van McLuhan een ogenblik waarop medium a zijn oorspronkelijke inhoud verliest om de inhoud van medium b te worden. Op dat ogenblik verliest a zijn immateriële functies en bestaat alleen nog als hol kanaal, zonder overdracht, en niet langer als de inhouden die tot dan door dat kanaal werden gesluisd. Medium a is een moment informatievrij, inhoudsloos, autonoom, concreet en wordt aldus materiaal dat zelf kan worden overgedragen. Zo wordt de unieke foto bij de overgang naar cinema opeens in serie vervaardigd en op filmstroken aaneengeschakeld. Ze verliest haar allereigenste inhoud en betekenis: de isolatie van een eenmalig ogenblik. Medium b bespeelt de leegte van a om nieuwe inhouden te creëren.

Wie de negatie van het eigen medium betracht, doet dat om het medium zo leeg te maken dat er een nieuw medium moet verschijnen om de zinloosheid van het oude een nieuwe, draaglijke context te geven. De negators zoeken geen diepgang, ze zoeken de uitgang: wat de authentici verheerlijken hebben zij uitgekotst. Hun medium functioneert niet meer, terwijl het nieuwe medium nog niet is gearriveerd. Zij gokken op het onvoorspelbare dat buiten de grenzen van het oude mediale programma ligt. De media worden uitgedaagd om te bewijzen dat ze meer doen dan informatieverwerken.

Het Onvoorstelbare

Wanneer je het specifieke van een medium op het spoor wilt komen, moet je het moment zoeken waarop dat medium zijn inhoud loslaat. Dat kan als het medium zijn hele programma heeft uitgeput. Op dit moment van voltooiing vallen inhoud en medium samen en kunnen ze als materiaal worden aangevat in een volgende ronde. Wat op mediaal niveau het moment van de bekroning is, is aan de userkant het moment van paniek en inspiratie. Het is de aankomst van het onvoorstelbare, de media antwoorden.

De experimenten van wat naderhand avant-garde wordt genoemd, worden nooit met een duidelijk doel voor ogen ondernomen. Men is altijd te laat of te vroeg, alleen de mode is altijd op tijd. De negatie gaat fanatiek door op een bepaald mediumgebruik om iets op te roepen waarvan het mogelijke bestaan is bevroed als onbehagen over het potentiële gebruik van het gangbare medium. Je kan te gek aan het schilderen zijn, maar wat dan nog? Totdat aan het eind van de experimenten het medium doorslaat, doordraait, doorschiet en het naar buiten komt (of niet). Het is geen uit de subjectiviteit van de mediawerker voortkomende ervaring, maar een techno-effect, een objectstrategie, een cadeau van de andere kant, technologisch geluk.

Geluk is een definitief inzicht, het opdoen van die ene emotie, het intunen op een frequentie die alleen jij kunt opvangen, hier en nu. In 1922 kijkt Gottfried Benn terug op de extatische tijd die hij in het bezette Brussel van 1916 had meegemaakt:// Eigentümliche Frühling, drei Monate ganz ohne Vergleich, was war die Kanonade an den Yser, ohne die kein Tag verging, das Leben schwang in eine Sphäre von Schweigen und Verlorenheit, ich lebte am Rande, wo das Dasein fällt und das Ich beginnt. Ich denke oft an diese Wochen zurück, sie waren das Leben, sie werden nicht widerkommen, alles andere war Bruch.// Die weken komen niet terug omdat ze bewaard zijn gebleven in de Rönneverhalen en het Karyatide-gedicht dat Benn in die maanden schreef. Zijn medium had hem volledig onder controle en hij zijn medium, het schrift. De output was absoluut proza, soevereine poëzie.

Als de schakeling tot stand komt tussen zijn lichaam en zijn medium, tussen a en b, tussen Ich en Dasein, over alle breuken heen, situeert Benn die ervaring op de rand van leven en dood. In deze sfeer van zwijgen en verlorenheid heeft Benn niets in te brengen en geen verweer: hij bevindt zich in de positie van de foto, het ene beeldje op de filmstrook. Een deel van een groter geheel dat het eigen bestaan uitwist en productief maakt. Het tot stand komen van mediale schakelingen, het moment van de afwezigheid van iedere mediale boodschap komt in de sfeer van de ervaring door als de koppeling tussen Dasein en Ich. De mediakoppeling geeft hem zijn eigen moment. Een tijd lang balanceert hij op de rand tussen mens en media.

Het Soevereine Medium

Media vangen aan met het overnemen van het vorige medium als inhoud. Op tv kreeg men in de jaren vijftig avondvullende toneelstukken te zien (inclusief pauze), in virtual reality bouwde men als eerste kale kantoorinterieurs. Maar dan ontdekt iemand, dan laat een medium ontdekken dat er met het oude materiaal ook iets anders kan: het is de enig mogelijke wijze om een raadsel aan te geven dat in alle voorgaande media ontbrak. Het voegt een zone toe aan de provincie van de ervaring of maakt die toegankelijk. Maar zodra het medium zijn raadsel toont, laat het de overgang vanuit het vorige medium achter zich en wordt soeverein. Wanneer een medium alleen nog medium is en zijn eigen moment in het spel brengt, forceert het niet langer de data die het heet over te dragen en oefent het geen dwang uit op degenen die op het medium zijn ingeschakeld.

Benn schreef gedichten ohne Glaube, Hoffnung und Liebe. In Benns Brussel-ervaring bracht zijn medium iets tot leven wat niet bestond zolang zijn medium niet soeverein was. In antropologische termen: wat dood was zolang het ritueel niet werd uitgevoerd waarin dit dode en dit levende werden uitgewisseld, het zwijgen en de woorden op papier. Het ritueel van wandelen en schrijven in Benns drei Monate ganz ohne Vergleich hield zijn leven leefbaar en voorkwam dat hij alleen maar een overlevende was. Het bood de uitweg en de wederkeer: het hield zijn wereld in stand.

In '49 schrijft Benn in een inleiding bij zijn vroegste werk:// Im allgemeinen weiß ich nicht, was ich schreibe, was ich vorhabe und wie etwas in mir entsteht, damals wie heute, ich weiß nur, wann das Einzelne fertig ist. Aber das Ganze ist nie fertig. Die Krone der Schüpfung, das Schwein, der Mensch, schreibt mein Freund Oelze abratend und bedenklich, sei ein entscheidender Vers in diesem Buch. Er ist nicht nur infernalisch, er is ungoethisch, er schmeckt nach Schwefel und Absinth, aber ich griff ihn während meines Leben in meinen Arbeiten immer wieder auf.// Waarop precies kwam hij terug? Nadat de jonge Benn zo'n tweeduizend lijken had versneden tijdens zijn artsopleiding, was hij ieder draaglijk mensbeeld kwijt. Daarop werd het volkomen stil, kwamen er zes gedichten op papier, de eerste poëzie die hij schreef. De kunst kwam uit de leegte na het lichaam-als-dood-ding, na de totale negatie van het lichaam als medium van leven, en die leegte antwoordde en werd de stem van zijn poëzie. Het medium poëzie koos hem uit.

De schakeling tussen het verdwenen lichaam en de op papier verschijnende tekst was de mediakoppeling die Benn aan het schrijven had gebracht. Of hij wilde of niet, om poëzie te schrijven moest hij daarna voor ieder nieuw gedicht terug door de poort van de Morgue waarin Benn het lichaam voorgoed leeg had gemaakt om er vervolgens poëzie uit te halen. Om een handjevol troostrijke versregels te schrijven moest Benn altijd eerst het totale verval en de verliederlijking van het leven aanschouwen achter die ene aan hem voorbestemde, of liever: hem uitverkiezende snijkamerdeur. Iedereen heeft zo'n deur. Dat is je standpunt. Benn sneed het medium lichaam aan flarden en kwam in het medium poëzie uit. Zo werd het lichaam (van hemzelf en anderen) het materiaal van zijn taalgebruik.

Ook de 'media' in hun huidige verschijningsvorm zoeken de deur naar een volgend medium, naar een buiten, al lijken ze nog ver van dit punt verwijderd. Hedendaagse media onttrekken hun inhoud nog aan iets buiten zichzelf, ze willen vol worden en hun hele programma uitproberen. De massamedia verkeren nog steeds in het stadium dat ze al het aangezogen materiaal moeten doden om zelf te kunnen functioneren. Iedereen die zich in beeld laat brengen of laat opnemen 'sterft' daarmee, verliest zijn lichamelijkheid, zijn aanwezigheid op één plaats en wordt een verzameling bits die overal tegelijk kan worden doorgestraald. Deze vampiermedia hebben hun eigen raadsel nog niet gevonden, buiten de materiële werkelijkheid. Pas als ze de hele dematerialisering achter de rug hebben, kunnen ze opgaan in het immateriële. De media vormen nu al een systeem waarin mensen niet langer nodig zijn, tenzij als scannervoer. In het netwerk van de media is de mens eerder een hinderlijk obstakel, een stoorzender en ruisverwekker dan een bestaansvoorwaarde. Als de media werkelijk storingsvrij de roes van hun eigen functioneren willen uitleven, zullen ze zich van de mens moeten ontdoen. De potentie van de digitale media is dat ze beelden, geluiden, tekst louter produceren vanuit mathematische formules. Ze hebben een buitenwereld waarop ze parasiteren helemaal niet nodig.

Het eigen Moment

Het buitenmediale is hetgene dat, hoe volmaakt media ook zijn in hun weergavetechniek en hoe de gebruikers hun medium ook beheersen, nooit uitgedrukt kan worden, nooit kan worden begrepen binnen de prestaties van het betreffende mediale pakket. Het buitenmediale wordt door media uitgesloten van het kennisveld, maar juist daardoor ervaarbaar gemaakt -- als dat wat ontbreekt. En dat is het eigen moment van het specifieke medium. Zwijgen kun je alleen horen als de stem niet spreekt, maar de stilte maakt het spreken pas mogelijk. Het is met het buitenmediale als met het atoommodel: als je je er een ruimtelijke voorstelling van kunt maken, heb je het niet begrepen, maar het is de basis van al het bestaande.

Het buitenmediale verschijnt als negatie van de informatie in een medium. Het is niet het gegeven dat zich ooit voor en achter het fototoestel een bepaalde situatie heeft voorgedaan, niet de voorstelling op de foto, maar het fotogenieke ervan. Zonder fotografie had niemand geweten dat sommige gezichten, houdingen, landschapselementen, in een bepaald licht en onder een bepaalde hoek misschien, iets bezitten dat zonder foto onzichtbaar is: dat ze fotogeniek zijn. Alleen zegt dat niets over wat er is afgebeeld op de foto. Het fotogenie is technologisch geluk. Als de fotograaf de contactafdruk van een rolletje doorkijkt, is het die kracht waaraan de uiteindelijke foto wordt herkend.

Wat afbeelding was (de foto), metamorfoseert tot iets wat in het afgebeelde nooit aanwezig is geweest (het fotogenie). Voor filmbeelden is het fotogenieke effect benoemd als de derde betekenis: dat wat je overhoudt als je van sommige filmsequenties hun belang binnen het verhaal en hun symbolische duiding hebt weggeanalyseerd. Een wekker, een haarknoet, twee pantoffels. lakens van een waslijn. De toevoegde waarde, de aanwezigheid van doden, die stilte. Opgeroepen in het schrift van foto, taal, film of video, in vertelvormen, symbolische inhouden, maar buiten beider bereik blijvend, hoe ver die ook worden opgerekt. En precies hierom worden ze opgerekt. Het buitenmediale is de meest onkritische categorie die denkbaar is, en de strengste.

Alleen vanuit een ander medium is het eigen moment van een medium te ontdekken, maar noch in dat medium zelf, noch in het medium ernaast is uit te drukken wat dat eigene is. Het eigene bestaat alleen als schakeling van twee media en de foto ziet iets anders in de film dan de film in de foto, maar er is ook een ander eigen moment wanneer een foto bekeken wordt vanuit het schilderij, vanuit schrift, of uit klank, of uit de tastbaarheid van de dingen. De inhoud van een medium is de gebruiker van dat medium. Communicatie bestaat niet. Twee media raken elkaar, registreren wat waarneembaar is vanuit hun eigen perspectief en ervaren zoiets als gemeenschappelijkheid bij het herkennen van het medium-eigen moment van de ander.

Dat is begrip: a ziet in b wat alleen a in b kan zien en b zegt niets terug, want ziet in a wat alleen b in a vermag te zien. Als er iets gemeenschappelijks is op deze planeet, dan dat wat principieel incommunicabel is, buiteninformatief, niet-mediaal, alleen kenbaar als schakeling van het ene naar een ander medium. Dit misverstand brengt de creativiteit op gang als geen andere factor. Handelen, men vindt elkaar, men bouwt. Zoals een regisseur in eigen land voor nationalistische nostalgicus kan worden uitgemaakt en in een ander land voor vooraanstaand artiest die de filmkunst een niveau verder draagt. Het misverstand is het voertuig voor culturele overdracht.

Het Lichaam

Het buitenmediale is geen subjectieve, psychologische reactie, maar een lichamelijke ervaring die door media wordt opgeroepen. Neem de derde betekenis in film. In zwart-witfilms verschijnt de derde betekenis als erotisch effect. Door de hyperproportionele uitvergroting van een gezicht op het filmdoek (de close-up), wordt het effect opgeroepen van een gezicht dat je zo dicht nadert, dat je het wel moet kussen. Het gezicht wordt door acteurs en belichting van alle herkenbare uitdrukkingen ontdaan en krijgt daardoor zijn fysieke lading. Garbo en Dietrich hadden geen wulpse blikken nodig om lichamelijke reacties bij het publiek op te roepen. De close-up in kleur ontbeert dit effect, maar bereikt hetzelfde door het hele lichaam te tonen. Madonna bespeelt de lichamen van de kijkers niet met haar gezicht, maar met totaal shots. Bij haar telt de beweging van borsten en dijen.

Vanuit de media zelf bezien is het buitenmediale niet de derde betekenis of het fotogenieke effect, maar de lichamen van de gebruikers. Vandaar de obsessie van de optiek om eindeloos rond het lichaam te draaien. Alles en iedereen moet in beeld geforceerd, helemaal, als het even kan live. Voor film zijn lichamen extra-informatief: de lichamen kunnen wel worden geraakt met de beelden, het informatieve, maar deze dringen nooit dieper door, reden waarom het publiek niet moe wordt meer films te gaan kijken en een industrie draaiende houdt. Media zoeken actief naar wegen om hun buitenmediale te realiseren, de hen enig mogelijke vorm van lichamelijkheid. Maar de klik komt niet vanzelf tot stand als er maar genoeg lichamen in beeld worden gebracht. Dat gebeurt alleen als Betekenis iii in het spel komt. Die is meer dan kwantiteit of kwaliteit, ze is een haakje waaraan je blijft steken.

Media kunnen helemaal geen materiële lichamen voortbrengen, hooguit de body awareness opkrikken. Media produceren enkel volgende media en dragen het geheim van hun komst met zich mee. Het geheim van fotografie is de beweging erna, het geheim van de bioscoopfilm de alomtegenwoordigheid van de televisiebeelden, het geheim van tv de autonoom gegenereerde digitale beelden en de autarke stilstand van de biologische en chemische drugs. Vanuit het lichaam gezien blijven alle beelden buiten. Het lichaam kon zonder celluloid en beeldscherm toe, maar de visuele media konden niet zonder de lichamen. Dat verandert pas met de komst van computergraphics en psychedelica.

De oude media onthulden niet het bestaan van een universeel wereldraadsel, ze toonden integendeel dat iedere leegte een eigen raadsel bevat, een eigen buitenmediale, het raadsel dat alleen door dat ene specifieke medium kon worden opgespoord -- zoals de taal het zwijgen ontdekte. Bij ieder mediagebruik gaat het om de schakeling. Make it new (Ezra Pound) staat voor het eigentijds maken van een oud medium door het te koppelen aan nieuwe, zoals Pound deed in zijn Cantos. Il faut être absolument moderne (Rimbaud) staat hier tegenover en wil de oude media verlaten en opgaan in de nieuwe. Alle media die er tot nog toe bestonden konden verschijnen in de taal. Ook cyberspace had zijn première in boekvorm (William Gibsons Neuromancer). De taal absorbeerde evenveel oudere media als de televisie, en floreerde, terwijl de foto en de film het al moeilijker kregen. Het programma van de taal blijft vooralsnog universeel, of toch minstens zo veelomvattend als dat van de data.

Het Tegengeluk

Op 10 augustus 1941 zit Klaus Mann in New York. Hete zomer, iedereen is de stad uit. Hijzelf moet blijven werken aan het vijfde nummer van Decision, het tijdschrift dat hij heeft opgericht voor Amerikaanse en Exilliteratuur. Hitte. Geen zeebriesje te bekennen. Hij slaat zijn dagboek open. De laatste aantekening dateert van 29 juni. Toen was Hitlers leger juist de Sovjetunie binnengevallen:// Ist er toll, dieser Hitler? Er hat einen Fehler gemacht, den entscheidenden. Es ist der Anfang vom Ende. De vrienden en familie waar hij altijd tussen rondhangt, de interessante contacten en ontmoetingen, ze zijn naar koelere oorden afgereisd. Tien augustus. Einsamer nie als im August..., Mann noteert op het wit onder de regels over de inval in Rusland een vage herinnering, een cliché-citaat bijna. Zomaar een zin. En hij begint zich de naam van de maker ervan te herinneren – daar// – en schrijft vervolgens twee coupletten van Benn op die hem bij zijn gebleven:

''
Einsamer nie als im August:

Erfüllungsstunde –, im Gelände

die roten und die goldenen Brände,

Doch wo ist deiner Gärten Lust?

Wo alles sich durch Glück beweist

und tauscht den Blick und tauscht die Ringe

im Weingeruch, im Rausch der Dinge,

dienst du dem Gegenglück, dem Geist.''

Het tegengeluk. Iets was niet meer hetzelfde in Klaus Mann. Ik en dat fascinerende leven van mij. Een en al succes geweest. En er is niets bereikt. Stukjesschrijver onder velen. Alles ging te gemakkelijk. Altijd naar anderen geluisterd om iets te leren. Altijd de roes der dingen en het uitwisselen van blikken en wat daarna kwam. Maar de dokter daarginds... Is Decision het tegengeluk? Is het genoeg dat het me nu tegenstaat om voor geluk te kunnen doorgaan? Waarom zit ik niet in dienst, zoals Tomski (zijn vriend). Belt ieder weekend uit zijn trainingskamp: marcheren, schieten, kwaaie sergeanten! En ik zo lui. Hij benijdt me daar om. Is dit de vrijheid?

Klaus Mann codeert daarop de metamorfose die hij doormaakt als volgt: Decision is niet genoeg, artikeltjes schrijven is niet genoeg, ik wil iets groters schrijven, iets groots: een boek! Hij heeft altijd in de sfeer van de literatuur geleefd en die produceert nu de literaire codering voor hetgeen in hem begint te stromen. En de sfeer van vriendschappen waarin hij altijd leeft produceert de zin: ...'' damit ich dem Tomski etwas zu berichten habe, wenn der person-to-person-call aus Savannah kommt. 'Imagine! The first chapter is practically finished...''' Na het schrijven van deze zin staat Mann abrupt op en loopt naar buiten.

Gottfried Benn schreef het vers op 4 september 1936 in Hannover, bijna als een bevestiging van wat Klaus Mann hem in '34 had geschreven over zijn voorkeur voor de nazi's:// Wenn einige Geister von Rang immer noch nicht wissen, wohin sie gehören --: die dort drüben wissen ja ganz genau, wer nicht zu ihnen gehört, nämlich der geist. Benn verstuurde het versje op die 4de september per briefkaart aan zijn vriend Oelze. Eerste publicatie in de Ausgewählte Gedichte van 1936. Klaus Mann schreef daar een recensie over in '37. Hij stelde bij die gelegenheid:// Ist es nicht eine Selbstverständlichkeit, daß er (Benn) heute sich enttäuscht, vereinsamt, desillusioniert befindet, da er sich ja in eine völlig unmöglichen, schiefe, sogar groteske Position manövriert hat? Da man ihn ja nicht will bei den Nazis – die eine untrüglichen Instinkt haben gegen alle seine Qualitäten? Da er ja in Deutschland überhaupt kein Publikum mehr findet, die wenigen Leser, die er jemals hatte, vertrieben oder doch mundtot gemacht sieht? Nun sitzt er als ein grämlicher Stabartzt in Hannover – was eine beneidenswerte Situation kaum sein dürfte. Maar, voegde Mann daar toen aan toe: dat doet er nu niet meer toe, Benn is een gepasseerd station.

Totdat jaren later het gedichtje bij hem bovenkwam, de verwoording van de nauwelijks benijdenswaardige situatie van een militaire arts die zijn weinige lezers monddood gemaakt weet. En iets verschuift in Klaus Mann. Een vanzelfsprekendheid. Die dichter, en al de interessante lui die ik hier ken, vergeet ze – alleen het werk zelf telt. Het grote werk. Houd je met je eigen zaken bezig en laat anderen de hunne doen.

Als Mann weer op zijn kamers komt, schrijft hij verder aan zijn dagboeknotities, whiskysoda bij de hand: Aber was für ein Buch? Die Stunde ist ernst. Ich weiß um den Ernst der Stunde. Mir ist ernst zumute. Ich will ein ernstes Buch schreiben, ein aufrichtiges Buch. Kann ein Roman ganz ernst, ganz aufrichtig sein? Vielleicht. Aber ich will keinen schreiben; nicht jetzt, nicht zu dieser Stunde. Ich bin müde aller literarischen Clichés und Tricks. Ich bin müde aller Masken, aller Verstellungskünste. Ist es die Kunst selbst, deren ich müde bin? Ich will nicht mehr spielen. Ich will bekennen. Die ernste Stunde -- das ist die Stunde der Konfession.

En hij besluit een boek in het Engels te schrijven: The Turning Point – later door hemzelf vertaald als Der Wendepunkt en aangevuld met de dagboekaantekeningen uit de oorlogsjaren. Mann beleeft het uur van de metamorfose, het uur van de voltooiing van een oeuvre: een voltooiing die bestaat uit de negatieve versie van zijn eigen bestaan inclusief zijn boeken, niet beschouwd als iets dat hij geleefd en geschreven heeft, maar als materiaal ter bewerking op een volgend niveau, dat van de autobiografie. En in die nieuwe ruimte hoeft hij niet meer briljant te zijn, eindelijk. Het strengste criterium.

Je-moet-je-Leven-veranderen-Ervaring

Maar wat laat het absolute gedicht bij Mann gebeuren, wat doet een oud medium als het de inhoud wordt van een volgend? Rilke heeft dat in een van zijn absolute gedichten verklaard, veertig jaar voor Mann het beleefde. Rilke beschreef in dat vers een soeverein medium: een volmaakt beeld uit de oudheid, voltooid door de verdwijning van hoofd, armen, benen en geslacht. Alleen die romp was er: in zichzelf besloten, geen blik naar buiten werpend. Hermetisch. De beschrijving die Rilke van dit medium gaf, was zelf gesloten, alles paste onderling: zijn volledige beheersing van taal leidde tot volledige authenticiteit van uitdrukking. Maar toen hij zijn volmaakte beschrijving af had, liet hij plompverloren de zin volgen: Du mußt dein Leben ändern (Archaischer Torso Apollos). Opeens biedt dat een exit. De je-moet-je-leven-veranderen-ervaring bij het zien van/lezen van/luisteren naar soevereine media, dat was wat Klaus Mann beleefde. Hij merkte het en hij verbond er consequenties aan.

Nu is die zin van Rilke natuurlijk dubbelzinnig. Er is eindeloos over te interpreteren wat er precies wordt gezegd. Is de betekenis: verander je leven om zelf soevereine kunst te maken – zoals Rilke gedaan had: vrouw en kind verlaten, aan de zwerf gaan. Of is het: verander je leven zo dat jijzelf soeverein wordt, je leven. Of zegt hij misschien: beeldwerk, verander en wordt vlees. Maar voor wie getroffen wordt door de uitstraling van iets absoluuts is deze hermeneutiek nog slechts deel van het spelletje. Ich will nicht mehr spielen (Mann). Verander je leven, in dit moment van voltooiing bestaat een opening, nu! – dat straalt het soevereine medium door. De verandering is al begonnen. Je bent een ander nu.

Later volgt dan de verbaasde constatering: ik kan me het leven niet meer voorstellen zonder dit gedicht, zonder die dag, zonder die gestalte die in de deuropening verscheen en me plotseling deed realiseren wat ik stond te stuntelen. Het feit dat het absolute zich niets aantrekt van wat er buiten gebeurt, bevestigt degene die dat bemerkt in zijn bestaan, dat is de verandering. Vanuit het altijd en bij iedereen aanwezige verlangen elders te zijn, van jezelf verlost te worden, verplaatst je je in de zekerheid hier te zijn, op dit ene punt in ruimte en tijd, in dit ik, in dit Dasein. Alleen wie volledig samenvalt met zichzelf is in staat tot de metamorfose die hem uit zichzelf wegleidt en verandert. Blijkbaar is dat voltooiing. Hermetica is discontinuïteitproductie, er ontstaat een ruimte buiten Ich en Dasein:// de metamorfose komt op gang. Iets, iets van elders, van buiten, verschijnt in het heden. Het. Het onuitsprekelijke. Eine Sphäre von Schweigen und Verlorenheit.// Technologisch geluk. Soevereine media. Een gelezen regel. Een lichtinval. Het was alleen krankzinnig helder die dag. Een silhouet voor een venster. Ben jij het dacht ik?

Het menselijk bewustzijn schakelt van medium naar medium en wordt zich van zijn medialiteit bewust op de momenten van de overgang. Waar een medium valt en een ander medium begint, bestaat een ogenblik lang geen enkel medium meer. Daar stelt het oncodeerbare zich present, het kanaalloze, het zwijgen van de godheid, l'inhumain. Ruimte, mogelijkheidsruimten. Onaardse stilten. Dit buitenmediale is de negativiteit. Negatie wil zeggen: het oncodeerbare stroomt door een medium en laat het dan weer vallen. Alleen wie zijn medium vernietigt, brengt tot uitdrukking wat om uitdrukking vroeg: dat wat geen uitdrukking heeft, buiten de media staat. Soevereine media combineren daarom het mediale met de drang tot vernietiging van de media en eisen van ieder medium volmaaktheid. Want voltooiing is de beste destructie. Daarna kondigt zich een volgend medium aan.

Dit artikel is gebaseerd op het boek Het Buitenmediale van Arjen Mulder, Uitgeverij Perdu, Amsterdam 1991.