Oscar Wilde
De datadandy verzamelt alleen informatie om ermee te pronken en niet om het over te dragen. Hij is zeer goed, maar al te goed of zelfs overdreven goed geïnformeerd. Op gerichte vragen komen ongewenste antwoorden. Hij komt altijd met iets anders aan. Het fenotype van de datadandy wordt met eenzelfde schrik bejegend als zijn historische voorganger die straat en salon als podia had. De elegante extravagantie waarmee de meest gedetailleerde gegevens wordt geëtaleerd, choqueert de doelmatige mediagebruiker. Hij spot met de gepeilde consumptie en de gedoseerde inname van gangbaar nieuws en amusement en maakt zich niet druk om overdaad of overload van specialistische kennis. Uit zijn zorgvuldig samengestelde informatie-portefeuille spreekt geen constructieve motivatie. Hij zet zo hoog mogelijk in om zo arbitrair mogelijk over te komen. Dat is de vraag: Waarom wilde die datafat dit allemaal weten? Zijn zappen komt niet voort uit verveling, maar uit een superieure onwil om op de hoogte te blijven van de lopende zaken en de nieuwste weetjes.
Het beeldscherm is de spiegel waarvoor hij z'n toilet maakt. Het button/unbutton van het textiele dandyisme heeft zijn opvolger gevonden in het kanaalsurfen van de on/off decadentia. Omhuld door de fijnste feiten en onzinnigste gadgets dereguleert hij de tijdseconomie van de informatie=geld-managers. Het grootste deel van zijn computertijd is hij kwijt aan de zwierige inrichting van zijn harde schijf en het aanleggen van geraffineerde schakelingen tussen duizenden heterogene software-bibelots. Het powerbook als sieraad is de trots van menig salondigitalist. Deze hoont met actualiteit, hype en mode: even verschijnt er een Ik die zijn eigen anchorman is.
In het tijdperk van de multimediale massa-informatie kan men geen verschil meer zien tussen een- en veelvormigheid. Noch het grote overzicht noch het verklarende detail kunnen de geestesverwarring bezweren. Tegen die achtergrond bewijst de datadandy wat iedereen al weet, namelijk dat informatie wel alomtegenwoordig, maar niet zomaar beschikbaar is. Bepaalde feiten zijn bijzonder tooibaar en daar moet je een fijne neus voor ontwikkelen. Anders dan bij de datacollectioneur gaat het de dito dandy niet om de obsessie van het complete bestand, maar om de opeenhoping van zoveel mogelijk immateriële ornamenten. Terwijl de otaku naar binnen is gekeerd en nooit de grens van zijn eenzelvige cultiveringen overschrijdt, zoekt de datadandy juist de meest extraverte newsgroups op om zijn onproductieve bijdragen te lanceren. Wat de datadandy weggraait om elders te presenteren is latent van belang, ware het niet dat de presentatie zo indiscreet is. Zijn grillige spitsvondigheid leidt de aandacht af van de dagelijkse items. De bon-mots hebben een genialiteitsduur van 30 seconden, waarna ze even plotseling weer van het scherm verdwijnen. Onze datadandy is een makelaar in gigo-waar. Met dien verstande dat uw garbage zijn make-up is, en zijn substantie uw fluïdum.
Wat de metropolitane straat was voor de historische dandy, is het Net voor de elektronische. Het flaneren langs de databoulevards kan niet verboden worden en verstopt uiteindelijk de hele bandbreedte. Het al te beschaafde gesprek tijdens het rendez-vous rakelt wat misplaatste en hinderlijke gegevens op, maar mondt nooit uit in dissidentie. Het moedwillig verkeerd navigeren en de elegante joyriding binnen andermans elektro-omgeving heeft tot doel bewondering, afgunst en verwarring op te roepen en koerst zelfbewust op een gestileerd onbegrip af. Men peilt de schoonheid van zijn virtuele voorkomen aan de morele verontwaardiging en lachlust van de plugged-in civilians. Het is een natuurlijke eigenschap van de saletjonker om te genieten van de shock van het artificiële. Daarom voelt hij zich ook zo thuis in de cyberspace met al zijn attributen. Het reukwater en de rose kousen zijn hier alleen vervangen door precieuze intel, delicate datagloves en met robijnen bezette vlindergoggles en er zitten sensoren aan zijn wenkbrauwen en neusvleugels. Weg met die boerse nasa-esthetiek van de cybernauten! We zijn het stadium van het pionieren ruimschoots gepasseerd, het gaat nu om de gratie van de mediale geste.
De anonieme menigte in de straten vormde het speelveld en het publiek van de Passagen-dandy, de ingelogde gebruikers van het Net die van de datadandy. Deze ziet zich gedwongen de andere users als de anonieme massa te gebruiken, als de amorfe normaliteit waarvan hij de scherp omlijnde deviatie vormt. Maar de Regel van het Net is dat iedereen er altijd alleen maar bezig is met de étalage du moi. De datadandy is nooit meer dan één onder vele gekken in het variabiliteitencarnaval van het informatiewezen. Hij zal zich daarom nooit als de zoveelste retro-identiteit presenteren, restant van een van de twintigste-eeuwse modes, aangezien hij alleen als de non-identiteit zelf de regels van het net kan bespelen. Wat is exclusiviteit in het tijdperk van de differentie? De dandy is niet geïnteresseerd in steeds geheimere passwords om door te dringen in al beslotener datasalons, hij heeft virtuele plaza's nodig voor zijn tragische verschijning. Datadandyisme komt voort uit afkeer van de verbanning naar een eigen subcultuur. De grote vijanden van de dandy zijn de camp en de cult, die zich verstoppen, in plaats van zich te manifesteren. De dandy lanceert in tegendeel keer op keer een inhoudsloze Tijdelijke Algemene Noemer waar alle specialisaties zich in menen te herkennen en weet zo een opmerkelijk grote grijze massa aan te trekken om daarmee eigen spektakels te bouwen. Hij creëert een loze openbaarheid en test de conventies (willekeurige voorbeelden van sterke tans met hoog vaagheidscoëfficiënt zijn Geen Woning Geen Kroning, cyberpunk, illegale wetenschap, tactische televisie, Bijlmermeervliegramp). De datadandy surft mee op de golven van zulke Tijdelijke Algemene Noemers en moet het daarvan hebben.
Het enige in het Net dat de eigenschappen van een massa vertoont is de informatie zelf: zodra er een nieuw kennisveldje is gevonden, splitst en vertakt het zich zodat er eindeloos veel informatie instroomt. Wil de datadandy als reële gestalte verschijnen, dan kan dat alleen in de vorm van dandydata. Deze zijn queer: waar de hetero-informatieve data van de normalo's uit zijn op kwalificatie, associatie en reproductie, zodat ze verwaaien en de desintegratie verder aanwakkeren, zijn de homo-informatieve data van de dandy's wél excentriek maar niet speciaal. Homodata associëren zich niet met anderen en zijn in zichzelf verstrikt. Ze trekken, net als de tans, ongeveer gelijkgestemde info's aan en bereiken een zorgeloze concentratie binnen het informatieveld, waar de show kan beginnen. Er vindt wel een ontmoeting plaats, of een confrontatie met het Systeem, maar er is geen productief moment, geen oorzaak of gevolg. Dandydata zijn louter situationeel, parasiet par excellence. Wat overblijft is het sterke verhaal, de brandstof van de hele media en de hoop van de theorie.