Paul Groot 1 nov 2001

A digital Palimpsest

For a better World, de nieuwe CD-ROM van Mathilde ter Heijne, zo kort na 11 september 2001 uitgebracht, verenigt objectieve informatie, documenten en casestudies van zelfmoordenaars in een artistieke context. Zelfmoordenaars die het eigen lichaam in brand steken zoals de boeddhistische monnik Quang Duc (1963) die waarschuwt voor de Vietnam-oorlog, of Jan Palach (1969), die de Russische invasie in Tsjecho-Slowakije veroordeelt. En apolitieke zelfmoordenaars die door eigen hand sterven omdat het leven ondraaglijk geworden is. Een CD-ROM die allerminst een poëzie van het geschonden lichaam wil formuleren, maar in een heel fascinerende sfeer de objectieve feiten en de subjectieve waarheid toont.

Vergroot

CD-ROM For a better World by Mathilde ter Heijne -

De CD-ROM beslaat als het ware een groot veld, waarin we met de muis al navigerend een uitgebreide tekening van Ter Heijne op de tast afzoeken. Het is digitaal papier - of wil als zodanig verschijnen - met in een naar barok neigend handschrift getekende vormen. Letters, teksten, wolken, personages, tot we dan plotseling als het ware als in een oude palimpsest door de oppervlakte heen krassen. Het zoeken en aftasten wordt begeleid door twee elkaar afwisselende stemmen. Die van een objectieve waarneemster, een affectief-neutrale vrouwenstem die de feitelijke informatie van een aantal zelfmoordgevallen op een rijtje presenteert. En de getuigenis van een wanhopig slachtoffer, bijna als een personage uit een roman van Dostojevski: What kind of world is this when a madman has to tell you to be ashamed of yourself. Als we dan op een hotspot stuiten, worden we plotseling geconfronteerd met beelden op video van enkele zelfmoorden. Plotseling, maar de cursor waarschuwt ons op tijd: hier schrik niet, je kunt je ogen nog dichtdoen, of snel je terugtrekken.

De subjectiviteit van Ter Heijnes tekeningen die af en toe ruimte laat aan de mechanische waarheid van de filmpjes maakt het meteen duidelijk: beauty is only a skin deep. Letterlijk vlak achter de als op handgeschept papier aangebrachte tekening zitten de videobeelden van zelfmoordacties. Een klik verder weg is toch al nooit ver weg, maar deze overgang is wel heel scherp. Ter Heijnes interface laat de video's bijna letterlijk vanuit haar tekening op de monitor doorbreken en geven een plotselinge realistische draai aan de zachtere tekening. Die, lijkt het wel, de tegenstelling tussen de objectieve vrouwenstem en de ruwe klachten van de mannenstem te weerspiegelen: de vrouwenstem verwant aan de zachte tekeningen, de klagende mannenstem aan de rauwe filmbeelden. Maar later ga je twijfelen: zijn de 'objectieve videobeelden' misschien niet veel subjectiever dan de schijnbaar ingetogen tekeningen? Want hoe we aanvankelijk ook de overgang tussen het handschrift en de filmpjes ervaren, langzamerhand wordt de overgang van wat poëzie lijkt naar wat de rauwe werkelijkheid is, steeds onduidelijker. De wazig, ruwe filmpjes nemen het karakter van het papier aan en het papier lijkt videokwaliteiten te bezitten. En allebei lijken ze door de tragische gebeurtenissen die ze beschrijven te worden aangetast.

Zelfmoord door vuur, tot voor kort onderdeel van een off-off politieke cultuur, staat nu in het centrum van de publieke opinie. Een vorm van zelfmoord die zowel een beeld van verziekte criminaliteit als object van gelovige devotie is geworden. Wie de video's onder ogen durft te zien, ziet soms de voorbereiding van de actie, de paniek rondom het slachtoffer, de hulpeloosheid bij een brandend lichaam, de vaak onmachtige hulp in de vorm van een emmertje water, de angst bij omstanders die zich uit de voeten maken, het resultaat van een lichaam dat van buiten beschadigd is, misschien nog niet dood is.

Ooit was de zelfverbranding een weliswaar onweerlegbare politiek-morele daad, maar door de vorm een individueel offer. Nu lijkt het een van de machtigste politieke wapens van de nieuwe eeuw. De artistieke boodschap waarmee Ter Heijne hier vorm en inhoud op een voor deze tijd uiterst relevante manier heeft weten samen te brengen, is heel precies getimed. Haar tekeningen en de daarin 'gevatte' video's zijn in extreme mate actueel door de aanslag op het WTC in New York en de oorlog in Afghanistan. De toch al heftige inhoud is in artistiek en ideologisch opzicht echt opzienbarend geworden.

Ashes to ashes, dust to dust

Met For a better World heeft Ter Heijne zich in de discussies gemengd die sinds de aanslag op het WTC in Manhattan de wereld bezighouden. Onbedoeld, want de CD-ROM was al voor de aanslag klaar, dus er hoeft voor de sceptische kijker geen onmiddellijk verband te bestaan. Maar zodra je haar beelden ziet word je onvermijdelijk naar die gebeurtenissen toe gezogen. Kapers die zelfmoord plegen voor een hogere doelstelling is intussen een politiek thema van de eerste orde geworden, en Ter Heijne heeft dat voorvoeld. Actueel en tot nadenken stemmend geeft ze, beter en veel indringender dan wat we dagelijks aan commentaren in de media ervaren, een bijna rechtstreeks antwoord op de vraag wat de kapers in New York bewogen heeft. For a better World geeft een nadere context voor dat gebeuren en voor de verbijstering daarover. De beelden die we zien, de stemmen die we beluisteren, weerspiegelen de gezichten van de kapers die het WTC hebben aangevallen, en geven nadere achtergrond aan hun emotionele houding. Ter Heijne geeft met de stemmen en motiveringen van de afzonderlijke personages die ze uitkoos een wel heel verbijsterende kleur die je in het dagelijkse mediaspektakel over het NewYorkse drama mist.

De media voorzien de actuele wereld van een rationele argumentatie. Ze schetsen quasi objectief de strijd tussen de Amerikaanse kapitalistische productiecultuur, die de vrije markt als ideologisch podium gebruikt, en de minimalistische islamitische cultuur, die de onderwerping aan Allah vooropstelt. In For a better World wordt de clash tussen deze beide werelden zichtbaar op een irrationele manier. Al navigerend tussen deze individuele zelfmoorden krijgen ook de collectieve gebeurtenissen in Manhattan en Washington een duidelijker gezicht. Alsof we de verbeeldingskracht van de religieuze fanaten beter leren begrijpen.

Want al navigerend en luisterend naar de door Ter Heijne aan de orde gestelde gevallen komen we dichtbij de motivatie van de selfmade piloten van Bin Laden. De strijd tussen de geseculariseerde westerse wereld en de altijd weer opduikende mythische aspecten van de menselijke beschaving krijgt langzamerhand reliëf. Hoe kunnen we hun motivering achterhalen? Je kunt zeggen (en we hebben het bijna allemaal gezegd) dat alle postmoderne scenario's van filosofen als Baudrillard als zou de virtuele wereld een overwinning op de echte hebben behaald, door de brandende wolkenkrabbers tot slappe poëzie zijn gereduceerd. Dat is dus een poëtisch esthetisch antwoord, waarbij je geneigd bent in deze zelfmoordenaars een onmiskenbare filosofische en eeuwenoude poëtische drang te ontdekken. Alsof de kapers met hun Boeings uit de hemel aanzwevende, wrekende engelen uit de Apocalyps waren die zich in de torens boorden en hun verwoestende werk een als een door God zelf ingezette wraakneming was. Alsof de kapers dichters waren die de poëzie van de oude Grieken tot leven brachten en met hun vliegtuigen in de aan de hemel rakende gebouwen een vuur van seculiere mythische omvang ontstaken. Of je hoort in hun verhaal de stemmen van Arabische sprookjesvertellers uit Damascus en Kairo, of uit Florence. Alsof niet de Koran, met Gods dictaat aan Mohammed, maar Dante Alighieri's sterk door de Arabische traditie beïnvloedde dichtwerk de Goddelijke Komedie, voor de kapers het dwingende beeld heeft geformuleerd. Dantes uitputtende beschrijving van de Hemelse visioenen, als hij vanwege de trouw aan zijn vroeggestorven liefde beloond wordt met een bezoek aan de Hemel, is een inderdaad onweerstaanbare droom die je graag met hem zou willen delen. (Dat deze droom dan ook eigenlijk niet met een zelfmoord te verenigen is - Dante geeft de zelfmoordenaars een afschrikwekkende plek in de Hel - mag als een te verwaarlozen detail gezien worden.)1

1Wie de kracht van de hemelse visioenen heeft ondergaan, kan daar eenvoudigweg niet aan ontsnappen. Dante bereidt zijn visioen goed voor om zo helemaal aan het einde van zijn gedicht de apotheose te beleven. Met een geheel naar binnen gerichte blik, die uitsluitend ziet wat hij wil zien, weet hij zich omringd door een oneindige menigte engelen die als oplichtende vonken aan de hemel staan. En dan wordt hem tenslotte als in een enkele bliksemflits de volmaakte blik op het Paradijs geopenbaard. We lezen in de laatste regels van Het Paradijs uit de Goddelijke Komedie (XXXIII, 136-154) een wel heel suggestieve beschrijving, bijna iets als een opdracht aan de kapers. In ieder geval vertelt Dante dat de eigen vleug'len niet bij machte waren om dat te bereiken en zijn geest moest worden getroffen door een bliksemstraal. Aldus kon hij zijn verlangen en wil doen wentelen als een wiel en zo zicht krijgen in de Liefde die de zon beweegt en de andere sterren. De draaiende beweging van de Boeing die zich op de tweede toren van het WTC stort lijkt dan ook letterlijk de laatste stap op weg naar de openbaring van het goddelijke licht.

Het is een ongelooflijke gewaarwording dat de kapers hun droom mede vorm hebben gegeven aan de hand van Microsofts computerspelletje Flight Simulator (geschikt voor would-be piloten en stewardessen) en de rampenfilms van Hollywood. Niet te geloven hoe ze in avondlijke sessies dit spel gebruikt hebben voor alle mogelijke rampvluchten terwijl ze in de cockpit van een Boeing virtuele reizen om de wereld maakten. Ze moeten hebben genoten van het gedroomde spel van de gemankeerde piloot met geen echte passagiers aan boord, met iedere mogelijke manoeuvre denkbaar. Om dan met een video van een Hollywoodrampenfilm hun fantasie verder uit te leven. Maar toen ze met hun overdosis kerosine het WTC in New York in de fik staken en vervolgens in de as, toen bleek geen Microsoftspel, geen Hollywoodfilm opgewassen tegen deze realiteit.

Maar in de lezing van Ter Heijne blijft er van de mogelijke mystieke ervaring van zelfmoordenaars weinig over. Ze is niet geïnteresseerd in de poëzie van de zelfmoordenaars. Tegenover kapers die hun passagiers in hun godsdienstig fanatisme meeslepen - zonder hen een plek in hun paradijselijke wereld te gunnen - stelt deze CD-ROM de asgrauwe realiteit van de lichamelijke vernietiging. Tegenover de hemelbestormende gebeurtenissen in New York, die aanval op die torens van Babel, zien we hier beelden van de breekbaarheid van het menselijk bestaan.

Dankzij For a better World komen we op het spoor van een veel dieper instinct dat zelfmoordenaars drijft. Ter Heijne diept de omstandigheden van haar zelfmoordenaars uit, verklaart en geeft de waarheid voor wat die is. Zij is absoluut niet geïnteresseerd in de mogelijke poëzie van het hogere doel. Zij beseft dat iedere zelfmoordenaar op een gegeven ogenblik de verschrikkelijke realiteit onder ogen moet zien. Het kader waarin Ter Heijne deze zelfmoordenaars plaatst is heel ideologisch. En ongelooflijk heftig, zeker omdat een visuele mediakritiek zoals ze die hier levert vrij uniek is.2

2De krachtige mediakritiek waaraan een filmer als Jean-Luc Godard en later een filosoof als Jean Baudrillard ooit het medium film zelf onderwierpen is in de digitale wereld helaas nooit zo op de voorgrond getreden. Althans een recente krachtige uitspraak, vergelijkbaar met die van Jean-Marie Straub, die in de jaren zestig zijn, objectief gezien, waardevrije Bachfilm als een wapen in de strijd tegen de Amerikaanse agressie in Vietnam kon noemen, ken ik niet. Maar zeker op Internet worden de hedendaagse digitale ontwikkelingen niet zelden als ideologische producten aan de kaak gesteld. Zoals in de jaren zestig alles politiek leek te zijn, en film dat zeker was, wordt nu ook weer beseft dat artistieke videowerken als bij definitie politiek geladen zijn, en de instrumenten waarmee ze gemaakt worden niet uitgezonderd.

Ze is heel intensief bezig met de politieke verwerking van dit digitale materiaal. Alleen al de manier waarop ze de visuals gereduceerd heeft doet je beseffen wat de naakte werkelijkheid is die deze zelfmoordenaars omgeeft. Het is een afschrikwekkende waarheid. De suggestie van het hemelse licht en die paradijselijke toestand waarop ze hoopten blijkt uiteindelijk een ondraaglijk inferno.

Ashes to ashes, dust to dust

Als met een scheermes zo scherp

Ter Heijne slaagt in haar zoektocht naar de waarheid vooral ook doordat ze op een uiterst sobere manier haar werk presenteert. Als ze van QuickTime gebruikmaakt doet ze dat ingetogen, op een manier die haar trouw bevestigt aan McLuhans al wat versleten, maar kennelijk nog uiterst actuele adagium the medium is the message. Ze grijpt niet terug op de nieuwste ontwikkelingen rond QuickTime. Ze laat het spraakmakende nato.0+55+3d.Modular links liggen om met een door Uwe Boek ontwikkeld programma haar video's in QuickTime af te spelen. En komt daarbij tot een beeldkritiek op de digitale beeldcultuur die niet zo schreeuwlelijkerig en dubbelzinnig is als die van nato.0+55+3d.Modular.3

3Een groep anonieme software programmeurs ontwikkelde onder de naam Netochka Nezvanova het programma nato.0+55+3d.Modular, een softwarepakket dat de streaming-mogelijkheden van QuickTime op een heel knappe manier gebruikt. Hoewel ze van QuickTime afhankelijk zijn, voeren ze er tegelijkertijd een koude oorlog tegen en veroordelen ze het als een product van 'corporate fascists'. Zie hun website: www.fiftyfifty.org/ffmedia/sans/nato.

Als met een scheermes zo scherp fileert ze onze behoefte aan steeds maar betere, mooiere, duidelijker en kleuriger beelden die de inhoud steeds verder ondersneeuwen. Ter Heijne formuleert geen kritiek over een medium, ze formuleert die kritiek in het medium zelf, als onderdeel van dit werk. Ze geeft geen rechtstreekse mening over de daders, die ik of slachtoffers van hun eigen verwarring of martelaars van een hoger ideaal zou willen noemen. De suïcidale slachtoffers van Ter Heijne zitten vast in zichzelf, in hun gedachten en emoties, maar evenzeer in de filmpjes zelf.

Bij Ter Heijne zijn we weer bij af. Dat wil zeggen, als we al navigerend en klikkend op een van de filmpjes van een zelfmoord stuiten, zitten we allerminst in de royale sfeer die jongste QuickTime versie ons belooft. Dit zijn beelden die de indruk geven heel vaak gekopieerd te zijn. Het is een visuele sfeer die de gebeurtenissen die ze weergeeft als het ware ook weer zelf becommentarieert. Ze ondersteunen het gruwelijke karakter van de beelden. We kijken er eigenlijk liever niet naar, en ze zijn kennelijk zo veelvuldig gekopieerd dat de beeldkwaliteit ook soms minimaal is. Alsof ook de video's als beelddrager zich ertegen verzetten, alsof ze zich op een of andere manier van hun afgrijselijke inhoud willen ontdoen.

En dan dringt plotseling de vraag zich op, zijn deze beelden eigenlijk allemaal wel waar? Want zo afstandelijk is de artistieke en morele houding van Ter Heijne, die nergens ook maar op de CD-ROM een eigen mening uit of haar positie aan de orde stelt, dat er een morele verwarring ontstaat waardoor die twijfel gevoed wordt. Het is een moment van onzekerheid die vergelijkbaar is met wat je bij de aanval op de Twin Towers ervoer: zijn de beelden van die brandende torens, van dat schuin manoeuvrerende vliegtuig dat de toren binnenvliegt wel echt? Zijn dit wel objectieve beelden of zitten er misschien fake-video's bij?

En vervolgens realiseer je je dat die vaak heel vage beelden van zelfverbrandingen, waarvan je even de waarheid betwijfelde, hier bijeengebracht zijn onder de titel For a better World.
En welke gek wil aan dat verlangen afbreuk doen?