Veertien dagen, veertien stemmingen. Een vertelling van een vrij en blij door het leven manoeuvrerende kunstenaar op reis. Van Tokio naar Londen, van New York naar Miami, met als startpunt Antwerpen waar ze een tentoonstelling inrichtte en opende. Een reeks beelden, die een verslag geven van haar persoonlijke leven. De tentoonstelling zelf, de opening, haar verblijf daar en zo verder en zo meer. Met een bezoek aan Japan waar haar zusje in klassiek Japanse stijl in het huwelijk trad, een bezoek aan Los Angeles waar ze niet zo lang geleden woonde, aan New York in gezelschap van haar vriend Miltos Manetas, en dan naar Miami in een gezelschap dat je zo op het eerste gezicht niet helemaal zou vertrouwen.
Mooie meisjes aan het strand, stoere jongens in luxe auto's, nog meer mooie meisjes en stoere jongens, maar vooral Mai zelf. Niet dat zij zelf altijd dat meisje is op die stretcher ergens in een zwembad of aan het strand. En ook de andere beelden zijn lang niet allemaal portretten van Mai, maar toch: zelden zag ik een persoonlijker dagboek. Alles wat ze ziet, wat ze fotografeert wordt door haar persoonlijke toets gekleurd. Haar aanwezigheid vormt een natuurlijke centrum, bezit de aantrekkingskracht waaromheen zich alles ordent. Een strategie die vooral werkt wanneer ze niet zichzelf maar de anderen toont. Het is fascinerend te zien hoe ze zichzelf in de mensen rondom haar personifieert, hoe ze degenen die ze fotografeert in zeker mate hun persoonlijkheid doet verliezen en in die vrijgekomen ruimte des te duidelijker haar eigen aanwezigheid veiligstelt.
Bij Andy Warhol gebeurde iets vergelijkbaars, maar dan omgekeerd. Als Warhol fotografeerde, werd de temperatuur super-cool, beneden lichaamstemperatuur, en kon Warhol zelf de ander worden, kon hij zichzelf doen verdwijnen in zijn subject. Warhols aantrekkingskracht en dodelijke fascinatie zorgden ervoor dat op zijn beste foto's het onderwerp pijnlijk op zichzelf teruggeworpen werd, want de fotograaf bestond niet langer. Kijk maar naar die Warhol foto's, nooit is iemand relaxed. Zie hoe Warhol bijvoorbeeld Marcel Duchamp aan zichzelf overlaat. Dat is Warhol op z'n scherpst. De oorzaak daarvan is heel simpel: Warhol intimideerde de ander, schiep afstand in zijn zelfgekozen isolement. Zijn magie trok niet aan, maar stootte af. Een magie, die des te duidelijker wordt in vergelijking met de tegengestelde magie van Mai.
Als Mai fotografeert zie je juist dat het leven overschakelt naar een verhoogd energieniveau. Anders dan de abstracte, ijskoude blik van Warhol, toont Mai een warme blik. Ze straalt en de ander gaat ook stralen. Dat is dan ook de natuurlijke habitus van Mai: in welke stemming ze ook verkeert, ze neemt haar omgeving mee op sleeptouw. Wat ze ook fotografeert, op haar foto's worden al haar stemmingen precies en verbazend duidelijk in beeld gebracht, weerspiegeld in de onderwerpen die ze in beeld brengt.
Hier gaat het om een dagboek van veertien dagen waarin je aan de hand van de meest uiteenlopende foto's haar stemmingen bij wijze van spreken op de minuut af zou kunnen peilen. Met als verblindend hoogtepunt de beelden van het huwelijk van haar zusje in klassiek Japanse stijl. Het is een bijna clichématige onderwerp, dat samengaan van moderniteit en klassieke waarden, bekend uit zovele reportages in even zovele tijdschriften. Maar die reportages zijn uit een andere wereld, en hier is het plotseling een persoonlijk gegeven. Mooi is het te zien hoe oud en nieuw in een ontspannen omarming samengaan, karaoke en de klassieke gezangen, een glinsterende rolex op de arm van een in sjieke smoking geklede bruiloftstgast naast de in traditionele huwelijkskleding aangetreden bruid.
Daartegenover staan dan weer de foto's van elders uit de wereld die je soms als een verslag van een mislukte dag zou mogen beschouwen. Mais stemming wordt overgebracht door overbelichte en naast het onderwerp geschoten foto's, rokerige sfeerbeelden, onduidelijk gelaatsuitdrukkingen, slecht weer, regen en mist. De ochtend na de party, de party zelf: alles wordt weergegeven zoals het kennelijk was, duidelijk geen geslaagde party. Dan kunnen logo's van het moderne leven die zo veelvuldig in haar stadsbeelden verschijnen niet langer de schijn ophouden. Maar haar bravoure, haar ontegenzeggelijke verlangen als het goed gaat het middelpunt te vormen, is nu niet voorbij. Integendeel, als ze zich al zou willen verschuilen, is dat niet mogelijk. De wereld past zich aan aan haar stemming. Iedere omgeving is van treurnis vervult, aan haar vrienden is gemakkelijk af te lezen wat haar stemming is. Waar bij vrolijke stemmingen de haar omringenden tot sterren worden, zijn haar vrienden en bekenden nu slechts treurige getuigen.
Maar misschien zijn de meest verrassende beelden die waarop Mai zelf te zien is. Beelden die of even geschoten zijn door een ander, of - aantrekkelijker - die waarop ze zichzelf in beeld brengt en er delen van haar lichaam verschijnen. Of die foto's waarin ze zelf even om de hoek kijkt als ze een plaatje schiet, met uitgestrekte hand. Dat alles is grote klasse, zoals je ooit zag in de vroege films van Godard, als hij zijn sterretjes in verschillende cuts ontleedde tot fragmentarische vrouwen. Godard gebruikte zijn vriendinnen daarvoor. Mai is bescheidener, maar daardoor ook oprechter. Haar camera ziet in de snelle snapshots even veel van de ander als van zichzelf. Ze fragmenteert zichzelf in onderdelen.
En dat werkte heel goed. Op de buitenprojecties van haar dagboek leverde ze zich aan de blikken van de automobilist uit. Je kon het telkens weer zien gebeuren: de automobilist die 's avonds in de file even vast kwam te zitten, de forens die langsreed, de toerist die als bij toeval langskwam, de fietser op weg naar de Nemo voor een bijeenkomst. Bij het passeren van de Mediamatic Supermarkt, kreeg hun oogopslag altijd weer een extra glimmer. Hun aandacht werd altijd weer even getrokken naar die buitenprojectie met Mais visuele dagboek. Daar bij de overgang naar de IJtunnel, waar de zon in de rug eigenlijk al was ondergegaan, leek het toch alsof het laatste licht nog in die buitenprojectie was opgenomen, alsof het licht als door een fee werd vastgehouden.
Van dat idee van een verlate zonsondergang maakte Mai optimaal gebruik. Die passerende verkeersdeelnemers zagen het goed. Selfportrait of the artist as a young woman, hoorde je ze bijna mompelen. Want de laatste zonnestralen (een vertraagde weerspiegeling van het geheimzinnige licht dat telkens anders werd weerkaatst) hadden de gestalte van Mai aangenomen! Zo verwaaiden over Amsterdam en omgeving die fragmenten waaruit Mai is opgebouwd, een lichaamsdeel, een gezichtsuitdrukking, de letters van haar naam.
En het aardige is dat die voorbijgangers die iets van haar hebben meegenomen, niet eens beseften dat ze ook nog eens in een artistiek spel meespelen. Zij dragen het dagboek voorgoed met zich mee. En uit al die uiteenlopende fragmenten zou je opnieuw een dagboek kunnen reconstrueren. Mais dagboek leeft verder voort, zolang flarden ervan in de hoofden van de automobilisten bewaard worden. Pas als ze daar vergeten zijn is deze projectie van Mais dagboek voorbij. Maar dat zal waarschijnlijk niet zo snel gebeuren.