Containergekkies omdat ze geen toekomst kennen, net als hij volledig leven in het Nu. Als burgervrouwtje tijdens boodschapmomenten, loop ik het groepje verslaafden zo geruisloos en onzichtbaar mogelijk voorbij, meestal zonder iemand echt aan te kijken. Je weet immers niet wat ze doen wanneer je oogcontact maakt. Omdat hun uiterlijk groezelig is en hun gedrag wispelturig roepen ze afkeer op, bij mij en veel andere supermarktbezoekers die haastig, met rode DIRK-zakken de winkel verlaten. Het is sociale lafheid, dat ervoor zorgt dat ik pas echt geïnteresseerd ben in hen, wanneer ik de deur van mijn huis achter me dichtdoe of een bioscoopkaartje gekocht heb. Pas wanneer hun leven in media of kunst gegoten wordt en in een veilige omgeving gepresenteerd wordt, durf ik schaamteloos te kijken naar het wel en wee van hen die ik in het echte leven mijd en dan natuurlijk met extra veel hongerige interesse, want angst gemengd met afkeer roept vaak nieuwsgierigheid op. Basisingrediënt voor bezwering, maar ook van een soort afstandelijk respect voor de totale vrijheid en grenzeloosheid die zij lijken te vertegenwoordigen.
Vergeef me van Cyrus Frisch gaat over deze containergekkies. De hoofdpersonen in dit ‘docudrama’ zijn 4 mensen met een dubbeldiagnose: een persoonlijkheidsstoornis gecombineerd met een drugs-alcoholprobleem die onder regime van de regisseur vooral zichzelf spelen.
Toen Vergeef me in 2001 op het Filmfestival Rotterdam draaide, hoorde ik in de wandelgangen dat men nogal onder de indruk was van de film, niet alleen vanwege het gedrag van de junkies, maar vooral vanwege de onorthodoxe aanpak van de regisseur. Cyrus zou bewust, zelfs expliciet de grenzen van het toelaatbare hebben afgetast en gespeeld hebben met de zwakte van de verslaafden. Een aanpak die mij niet verbaasde gezien de reputatie van Cyrus Frisch. Ik kan mij zo tv-beelden voor de geest te halen waarin hij naakt en besmeurd door het beeld holt als Jezus na een mosterdgasaanval, maar dan zonder angst, uitdagend, provocerend. See me, hear me, feel me! Een performance gelinkt aan de streakers van weleer, maar dan directer, bijna in de aanval. Dat zo iemand in volgende werken ook met ander levend materiaal dan eigen lichaam over de grens gaat vind ik niet zo vreemd. Maar wat was zijn doel en hoe is hij te werk gegaan?
(Tijdens de DVDrelease-presentatie in het filmmuseum september 2005 zie ik Vergeef me voor de eerste keer, ben van de kaart, koop de DVD en bekijk ‘m thuis ettelijke malen)
Ook in Vergeef me komt Cyrus volop in beeld. Dit keer als acterende regisseur - magere man, expressieve bril, stevige Gestapo laarzen- die zijn wankele acteurs indringende vragen stelt, kneedt, manipuleert en letterlijk besmeurt (uitleg komt later). Maar ook om expliciet te declareren wat hij met deze film wil bereiken. Cyrus Frisch heeft namelijk een missie. Hij wil een bewustwordingsproces op gang brengen. In de intro, de eerste scène van Vergeef me vertelt Cyrus op dramatische wijze dat hij walgt van alle gruwelijke beelden die je al zappend via de tv binnenhaalt, van al het leed waarmee je subliminaal geconfronteerd wordt. Hij is ervan overtuigd dat je uiteindelijk als 80-jarige helemaal gestoord wordt van al die opgestapelde vervuiling. Met de handen in het haar verklaart Cyrus: Ik zorg dat het niet meer gaat gebeuren, met deze film ga ik over de top - ik ga over de grens van het acceptabele.
Is zijn missie pose of oprecht, gespeeld of authentiek? Eigenlijk maakt me dat niet zoveel uit, tenslotte is film per definitie geconstrueerd en daarmee pose, vet of mager aangezet. Misschien dat het interessanter is om te kijken of Cyrus in zijn streven slaagt wanneer de film zich ontvouwt.
Een moment uit een stomme film van Murnau, een stukje uit Faust. In de blokjes zinnetjes die stomme films meestal begeleiden zet Cyrus zichzelf neer als metafoor van de duivel. Middeleeuwse moraliteit* zingt het in mijn hoofd, daar doet Vergeef me mij aan denken (=* middeleeuws toneelspel uitgevoerd in de volkstaal met allegorische personages die de verpersoonlijking zijn van de (on)deugden met een didactische strekking d.w.z met een doel een morele les te leren).
Maar na alle eenduidige klaarheid (wat de boodschap betreft wordt niets aan het toeval overgelaten) verlang ik er eindelijk naar om de ‘echte film’ te gaan bekijken en zelf een beetje te mogen denken.
Het plaatje: een mooi filmisch kader, grote lege hal, zorgvuldig gedoseerd licht, een uitgebreid team is aan het testen met meerdere camera’s van grofkorrelig tot professioneel.
We horen menselijk gejammer dat binnenkomt als hyenagejank. Nico, een lange uitgemergelde man met vlasbaardje, hangt zwaar bezopen op een stoel. Hij roept om een borreltje om zijn pijn te verlichten. Hij heeft een abces in zijn buik, vertelt hij, moet zodadelijk naar het ziekenhuis. Nico murmelt wat door en stoot obsceniteiten uit.
Cyrus komt in beeld, loopt om Nico heen, stelt hem vragen over hun eerste ontmoeting. Het beeld doet denken aan het cliché van een clandestien politieverhoor of een beroemde scène uit Reservoir dogs. De vragen van Cyrus zijn echter mild, zijn houding is warm. We krijgen te horen en te zien dat Nico in 1997 in het tv-programma Lief en Leed heeft gezeten om te vertellen over zijn hoerenbezoekjes. Nadat Nico de zoen eist die Cyrus weigert volgt een (zwart/wit) archiefmoment uit 1997. Cyrus bekijkt de tv-uitzending van Lief en Leed bij Nico thuis, terwijl zijn vrouw-van-toen, Chiquita, zittend op de bank met trage nasale stem expliciet commentaar levert. Ik dacht dat mannen alleen maar naar de hoeren gaan als hun vrouwen thuis preuts zijn, maar Nico die wil alleen afgetrokken worden en die neukt me rechttoe rechtaan, standjes doen we niet. Dat was met Peter wel anders, die neukte me van voren en achteren, alle gaten deden we.
Terug naar de hal. Chiquita de mooie vrouw van net in het nu: slank, nog steeds met lang zwart haar en (weer) zwaar onder invloed wordt ten tonele gedragen. Twee kerels plaatsen haar op een stoel, naast Nico. Cyrus gooit nonchalant/onverschillig een tas vol pakjes shag leeg op de schoot van Chiquita, alles valt op de grond, en zegt dat dit een cadeautje is, zijn dank voor haar inspanning en inzet tot nu toe. Terwijl Chiquita Cyrus vol overgave -bedankt en bedankt Oh Cyrus dat had je niet hoeven doen, is Nico bezig in zijn broek te plassen (een camera registreert close de druppels die uit zijn broekspijpen stromen). Nico valt laveloos op de grond, in zijn eigen plas urine. Iemand haalt een matras. Nico wordt erop gelegd met naast hem Chiquita die inmiddels ook half comateus is, vanwege een OD aan drank. Cyrus dwingt Chiquita haar liefde voor Nico te tonen door hem met bloed te besmeuren. (rode lijn in de film, aankondiging van een ‘klein toneelstukje'.) Zij doet gewillig wat de regisseur van haar vraagt.
Ha-ha eindelijk is de toon van duivel Cyrus gezet. Hij is de baas, zijn weinige wilskrachtige acteurs doen voor de camera wat hij beveelt.
Maar gaat dat over de top?
Ondanks het feit dat de scènes een beetje banaal zijn heb ik niet het idee dat Cyrus degene is die alles ver over de grens jaagt. Dat we (close) kijken naar mensen die hun beschavingslagen verloren zijn, is op zich geen staaltje van diabolische uitbuiting. Tenslotte lijken ze gewend aan deze rol. Je zou kunnen bedenken dat er sprake is van wilsonbekwaamheid en dat je daardoor de camera als oog van de wereld zou moeten sluiten voor die vuige werkelijkheid. Maar door te kijken, echt te kijken bevestig je ook hun bestaan. Is sociale lafheid, het sluiten van je ogen niet veel erger dan het aanschouwen van …?
In de pakweg 30 minuten die volgen komen scènes waarin telkens gefocust wordt op een of meerdere hoofdfiguren die in korte tijd de essentie van hun wezen laten zien. Peter die vanwege een spierziekte gekluisterd is aan een rolstoel, eens de grote liefde van Chiquita. We zien een reeks foto’s van betere tijden. Maar vanwege zijn agressie, Chiquita heeft een gereten oorlel aan hem te danken, is die zielsovereenkomst gesmoord. Ze hebben een meisje van 11 jaar dat momenteel in een pleeggezin woont. We zien Achmed, een heroïneverslaafde Marokkaan in rolstoel, de meest wakkere van het stel die regelmatig commentaar levert op wat de camera’s registreren. Hij is het vaak niet met de gang van zaken eens en wordt bijvoorbeeld boos wanneer een dikke jonge dame vals, maar overtuigd een Kate Bush liedje ten gehore brengt. Ze is niet helemaal 100 procent, zegt Achmed, de mensen lachen haar niet toe, maar lachen haar uit. Daar is het meiske het zelf niet mee eens. Om hem te verrassen doet ze het liedje nog een keer, op het podium speciaal voor hem, ditmaal met duidelijke regieaanwijzingen van Cyrus, dus nog met nog meer overtuiging, nog meer Idols avant la lettre. Verder bestaat Vergeef me uit een aantal kleine toneelstukjes met wat bijfiguren, vaak aangekondigd door een moment waarin een gezicht met bloed besmeurd wordt. Zoals Peter die aan een oude vrouw vertelt dat hij door een zinloze geweldactie in elkaar geslagen is. En Chiquita die de leugen laat regeren en Peter vertelt dat ze nog steeds van hem houdt.
Ineens is er een breuk, dmv een klap van de werkelijkheid. We zien dat een voorlopige versie van de film, nog zonder titel, gepresenteerd wordt op het IDFA 1998. In een snelle compilatie van hoofden, beelden en meningen wordt getoond dat de meeste recensenten op het festival erg onder de indruk zijn van dit werk van Cyrus. Ze vinden de film zuiver, warm, fascinerend. Ze abstraheren van de uitbuiting, de rol van regisseurduivel, die Cyrus telkens weer benadrukt en zien alleen de schoonheid en puurheid van de verloedering.
Cyrus is boos, hij voelt zich onbegrepen omdat de wereld niet wil vatten dat zijn film primair een moraliteit is. Hij wilde aandacht door afkeer oproepen, niet door bewondering.
Al met al een interessant moment in Vergeef me, omdat uit deze scène blijkt dat de intentie van de filmmaker ondergeschikt is aan de mening van de opiniemakers en het publiek. Zij analyseren en bepalen de inhoud en waarde van datgene wat hen aangeboden wordt, ook al ben je als filmmaker nog zo expliciet en zelfs drammerig in je bedoelingen. En daarbij heeft cinema, hoe je het ook went of keert, de intrinsieke drang om te emotioneren en esthetiseren, zelfs wanneer de regisseur op de meest walgelijke wijze (=erg subjectief en tijdsgebonden) pijnlijke zaken (=nog subjectiever en nog meer tijdsgebonden) aan bod laat komen.
Maar Cyrus is nog lang niet aan het eind van zijn Latijn. Het moraliteitspel dat hij heeft ingezet krijgt nu nieuwe impuls. Cyrus verzint een verse strategie om de critici te tergen en het verdere verloop van de film dwingend te bepalen.
Duivel Cyrus roept het toneelstuk Jezus/liefhebber in leven. (In de film wordt We will Fall van the Stooges ingezet, aankondiging van diepbeleefd drama) Met vertraagde beelden zien we dat Cyrus met zijn freakkwartet Nederland theaterland doortrekt. In een soort gehumaniseerde Going to the dogs van Wim T. Schippers zet hij zijn levend rariteitenkabinet, totaal volgegoten/gedrogeerd, zonder duidelijke regieaanwijzingen of tekst op het podium, voor een wachtend publiek. Natuurlijk ontspoort de situatie. Tijdens een voorleesmoment valt Chiquita in coma met een mond vol druipend speeksel (lange inzoomscène) Er wordt gegild. Nico ontkleedt zich, daagt het publiek uit met zijn misvormde naakte lichaam, masturbeert, schreeuwt. Het ingemonteerde gezicht van Cyrus spreekt boekdelen, tot erger ben ik niet in staat, wat heb ik gedaan?
Het publiek ginnegapt, want heeft betaald om te kijken, om vermaakt te worden, niet om te protesteren of in actie te komen.
Ook al worden in de film slechts ingedikte theaterervaringen gepresenteerd, voel ik me erg ongemakkelijk, de inzoommomenten zijn lang, te lang en je komt heel erg dichtbij, alsof je niet meer voyeert maar tegen de huid van de hoofdpersonen aanschuurt. (ik wil de knop uitzetten, maar waar zit ‘ie?) Daarnaast heb ik plaatsvervangende schaamte voor de toeschouwers in het theater die niet weglopen, maar blijven staren naar de ontsporingen. De walging kan niet met meer aplomb tentoongesteld worden. Voor het eerst in de film ( we zitten op 50 minuten) zie ik beelden die ik inderdaad liever niet had willen zien, beelden die me vervuilen, over de grens van het acceptabele gaan. Cyrus heeft op dit moment, wat mij betreft het spel gewonnen.
Maar wat vinden de critici?
Blijkbaar is de tijdgeest van nu dusdanig gehard of juist soepel dat oprechte kwaadheid in theater en film niet makkelijk op te roepen zijn. Recensenten spreken van een nieuw soort theater, van reality theater ipv de regisseur aan de schandpaal te nagelen. Hoe harder Cyrus zijn best doet, hoe verder hij van zijn doel, zijn missie verwijderd wordt. Het wordt bijna een pathetisch streven en daarmee een zinloos gegeven.
Maar het leven in de film gaat verder en ook het dwingende moraalspel van Cyrus. Om nogmaals te onderstrepen dat hij geen schoonheid wil brengen maar een metafoor voor een onverschillige grove mediawereld zet hij Chiquita in het licht, opgedirkt, statig en trots, zittend in een mooie fauteuil. Opgepoetste junkenschoonheid, om de boodschap in te verpakken, misschien dat dat werkt.
Chiquita leest een brief voor waarin verteld wordt dat zij enorm veel psychische problemen heeft gehad door het hele theatergebeuren, door de exhibitionele uitwassen en de onwaarheden die in de media verschenen naar aanleiding van hun Nederland-tour. Ik ben er psychisch aan onderdoor gegaan zegt Chiquita. Cyrus vraagt haar over Peter die na de opnames gestorven is, zelfmoord na een ongeluk blijkt later. Wanneer Chiquita antwoord geeft op de vraag wat haar mooiste herinneringen zijn aan haar grote liefde hoor je dat Cyrus niet naar haar geëmotioneerde verhaal luistert, alleen maar bezig is met aanwijzingen geven aan het filmteam over focussen en andere typische regisseursdingetjes. Gespeelde onverschilligheid, laatste articulatiemoment van zijn duivelse rol als eenduidige regisserende machtswellusteling. Niet het leed en de mensen zijn van belang, maar de film, zijn boodschap, het kunstproduct.
Tijdens het eindfilmpje van Vergeef me: Ellen ten Damme doet een toneelstukje, rent op het strand in minuscuul tenuetje, terwijl haar liefdesliedje speelt, denk ik aan de film die aan dit moment voorafging. Of ik nu wijzer geworden ben of mij juist wijsheid is afgenomen. Wat ik in elk geval weet is dat Vergeef me mij een nieuwe ervaring gegeven heeft. De film prikkelt, mislukt, pakt zichzelf weer op, amuseert, vecht en verbaast en blijft in zijn onregelmatige vorm boeien. De strijd tussen de intentie van Cyrus, en reacties van de toeschouwers/critici, maar vooral de pijnlijke gruwelijkheid, de bijzondere dichtbijheid en de kwetsbaarheid, maar tevens sterkte van de containergekkies. Ik kan er niet aan ontkomen dat de waanzin op afstand in DVD-dichtbijheid een roerige belevenis is die verschillende lagen van mijn gevoel raakt.