Leven en werk van de belangrijkste filosofen worden in deze klassieker uitvoerig besproken. Naast een uitvoerige kennismaking met de grote denkers en denkrichtingen van het Oosten, de Klassieke Oudheid en de Middeleeuwen, passeren ook de belangrijkste denkers van de Nieuwe Tijd de revue. U vindt bijvoorbeeld Locke, Berkeley, Hume, Voltaire, Rousseau, Kant, Schelling, alsook Hegel, Comte, Spencer, Marx, Schopenhauer, Kierkegaard, Nietzsche, Bergson, Whitehead, Husserl, Jaspers, Sartre, Buber, Heidegger, Wittgenstein en Popper.
'Dit boek is niet bedoeld voor vakfilosofen', schrijft Storig, en dat maakt het uitermate geschikt voor een brede orientatie. Storig toont vooral affiniteit met de klassieke wijsgerige thema's, of ruimer 'de raadselen van de wereld en de eeuwige vragen van de mensheid'. Hierbij gaat het hem met name om wat filosofen bijdragen tot de voortgang der filosofie. In zijn prettig-verhalende stijl weet hij over ingewikkelde zaken (bijvoorbeeld Nietzsches thematiek) en moeilijke wijsgeren (zoals Kant) overzichtelijk en inzichtelijk te schrijven, stimulerend ook tot zelf denken. Hij legt graag verband tussen leven en filosofie en is meer uit op typering dan op details, factoren die vijftig jaar lang hebben bijgedragen tot de populariteit van zijn boek. Hij gaat objectiever en dus ook minder kritisch te werk dan Russell in diens vergelijkbare klassieker. Anders dan Russell schenkt hij uitgebreid aandacht aan de oude Aziatische en de recente westerse filosofieen. In de behandeling van de moderne stromingen liggen overigens ook de tekorten: in zijn keuzen is hij hier wat willekeurig. Met zowel zaken- als personenregister.