Michael Heim 1 jan 1996

Nevenwereld Ontwrichting

Michael Heim meent dat zowel cyberspace als VR ons vermogen tot evolutie vergroten en versterken. Hij vergelijkt hun kracht zelfs met de uitvinding van het vuur. Maar onderdompeling in de virtuele wereld heeft ook zijn schaduwzijden.

Heim gaat in onderstaand artikel in op de duistere kanten van vr en komt ook al met voorstellen voor een behandelingsmethode van de ziektes die het met zich meebrengt.

Vergroot

Nevenwereld Ontwrichting -

Onafgebroken belaagt de sneeuw de voorruit van je auto. Het schijnsel van de koplampen geeft maar nauwelijks zicht op de weg. Je kan slechts gissen waar de rijstroken, berm of afslagen zich bevinden. Door de sneeuwstorm is het wegdek zo glad geworden dat je met 8 km per uur voortkruipt, aan weerskanten begeleid door aangeslagen medeautomobilisten in gestrande auto's, de lichten gedoofd.

Uren later laat je je uitgeput op het motelbed vallen, je schouders en hoofdhuid voelen gespannen aan. Je sluit je ogen. Aan de binnenkant van je oogleden zie je weer, verpletterend gedetailleerd, de dansende sneeuwvlokken, de koplampen, de ruitenwissers die worstelen met de sneeuwval – je beleeft het opnieuw, in slowmotion. Zulke flashbacks – volkomen heldere, wakende nachtmerries – zijn typerend voor de eerste ervaringen met virtual realitytechnologie. Denk de paniek en de zere spieren weg en je hebt een aardig beeld van hoe het voelt om een uur of twee in een virtuele omgeving te hebben verkeerd. Ook de volgende dag nog ligt de virtuele wereld opgeslagen in je gezichtszenuwen, zodat je je haar zonder enige moeite weer voor de geest kunt halen – of er ongewild weer door kunt worden bezocht. Tijdens de Golfoorlog hielden Amerikaanse piloten oefeningen in virtual reality. Zij berichtten over déja-vu gewaarwordingen tijdens hun echte opdrachten. Hun visuele en auditieve geheugens vermengden virtualiteit en realiteit, niet alleen tijdens maar ook na afloop van de opdrachten.

Lichamelijke Amnesie

Deze duistere kant van vr onderzocht ik in mijn in 1993 verschenen boek The Metaphysics of Virtual Reality (Oxford University Press). Aan de hand van onderzoek naar de ervaringen van piloten formuleerde ik de concepten NevenWereldSyndroom en NevenWereldOntwrichting, die deel uitmaken van de duistere kanten van deze technologie in opkomst. In Presence, het tijdschrift van mit dat zich bezighoudt met teleoperation en Virtual Reality, werden verschillende discussies gevoerd over het verband tussen vr en simulatorziekte (Vol. 1, nr. 3). Veel vragen rond vr-ziekte blijven voorlopig onbeantwoord en hierin zal geen verandering optreden voordat we meer ervaring hebben met geavanceerdere hardware. Tot die tijd blijft het bij speculaties omtrent wat ongetwijfeld een van de belangrijkste gezondheidskwesties van de komende eeuw zal worden.

De concepten NWS en NWO ontstonden analoog aan het algemeen bekende fenomeen simulatorziekte. Piloten worden misselijk en raken gedesoriënteerd wanneer de waargenomen beweging van de simulator niet correspondeert met de daadwerkelijke, fysieke beweging van het lichaam. De piloot zelf hoeft zich niet bewust te zijn van de afwijking, maar zijn zenuwstelsel reageert op de 'onpasselijke' zone. Op vergelijkbare wijze ontstaat er bij vr-systemen met een head-mounted display vaak een vertraging tussen de hoofdbewegingen van de gebruiker en de beweging op het beeldscherm. Deze vertraging wordt als onplezierig ervaren.

Wanneer de gebruiker zich urenlang in een vr-systeem ophoudt verschuift de afwijking naar een ander vlak. De vertraging ligt niet langer tussen display en oogbeweging (de nieuwere systemen maken gebruik van betere hardware). Het probleem neemt een meer structurele vorm aan. Het tijdsverschil treedt niet op tussen het lichaam en het computersysteem waarbinnen het opereert, maar tussen het virtuele en het biologische lichaam als zodanig. De vertraging loopt niet meer synchroon maar veeleer diachroon aan de virtuele beleving. Zij treedt naderhand op, wanneer de virtuele wereld in aanraking komt met de echte of vice versa. NWS is simulatorziekte in het kwadraat. NWS is technologieziekte, een discrepantie tussen de natuurlijke en kunstmatige omgevingen.

NWS wordt veroorzaakt door onderdompeling in de virtuele wereld. Onderdompeling is het sleutelwoord van vr-systemen. De gebruiker wordt ondergedompeld in de entiteiten en voorvallen van de computergestuurde wereld. Gedurende deze onderdompeling ondergaat het zenuwstelsel van de gebruiker een omscholing en herijking, gericht op de virtuele omgeving. Maar deze technologische aanpassing kan niet evenwichtig tot stand komen als de virtuele wereld haar hallucinaire nabeelden blijft projecteren in de primaire wereld.

Let eens op iemand die uit een vr-systeem komt. Kijk naar zijn eerste handbewegingen. De gebruiker blijft altijd even stilstaan om de omgeving in zich op te nemen, ondertussen zijn romp en achterste betastend, als om zich te verzekeren van zijn behouden terugkeer en aanwezigheid in het oorspronkelijke lichaam. Na zijn terugkeer uit de virtuele wereld ondergaat de gebruiker een vertraging. Deze vertraging bestaat uit het verschil tussen het virtuele en het biologische lichaam. Het virtuele lichaam vertoeft nog in de nabeelden en nieuw gevormde zenuwbanen, terwijl het primaire lichaam zijn bezigheden in de tastbare, non-virtuele wereld hervat.

Er ontstaat verwarring tussen concentratie op het biologische en het cyberlichaam, zoiets als een jetlag. Dit conflict duidt op een ontologische breuk waarin de voelbare wereld ontspoort. Ook ervaren gebruikers ondergaan dit. Dr. Stephen Ellis, wetenschapper voor NASA/Ames en de UC Berkeley School of Optics, stelt dat hij door zijn werk met vr vaak onbewust gebaren maakt in de primaire wereld, die functioneel zijn in de virtuele wereld. Soms wijst hij met zijn vinger in de veronderstelling te kunnen vliegen, zoals zijn cyberlichaam dat kan in de virtuele wereld. Het biolichaam past zich aan aan de cyberwereld en moet vervolgens herijkt worden voor de primaire wereld.

In The Metaphysics of Virtual Reality definieerde ik NWS (NevenWereldSyndroom) als een acute vorm van lichamelijke amnesie die optreedt bij vr-gebruikers. NWS (NevenWereldOntwrichting) definieerde ik als een chronische vorm van nws, waarbij door herhaaldelijke virtualiteit bij de gebruiker een ernstige kinestesische verstoring optreedt van de visuele identiteitszin. Bij NevenWereldOntwrichting leiden de beelden en het verwachtingspatroon uit de nevenwereld tot een verstoring van ons functioneren in de huidige wereld, waardoor de kans op het maken van vergissingen wordt verhoogd. De virtuele wereld staat ons handelen in de primaire wereld in de weg en vice versa. Reacties die in de ene verankerd zijn stemmen niet overeen met de andere. In nwo zien we de mens die één wordt met de machine, zij het aarzelend.

ufo-Beleving

Virtual reality ontwikkelt zich steeds sneller tot de sleutel tot het doorgronden van de hedendaagse cultuur. Zij kan ons wellicht meer vertellen over onze hedendaagse levens en aandoeningen dan de traditionele psychiatrie. Jaren geleden wezen cultuurfilosofen zoals John Dewey al op een bloederige oorlog tussen enerzijds hersenen en zenuwstelsel en anderzijds lichaamsfuncties als spijsvertering, bloedsomloop en ademhaling. Het technologische gevaar zagen zij niet zozeer als een externe hal of een monster van Frankenstein maar meer als een bron van innerlijk conflict, veroorzaakt door de complexiteit van de huidige menselijke evolutiefase. Verdubbel dit conflict en je hebt NWS/NWO.

Ik geloof dat UFO-ontvoeringen horen bij de huidige fase van onze evolutionaire bestemming. Ze maken deel uit van het wankele huwelijk tussen mens en technologie. De psychopathologie van de ontvoeringsgedachte onthult nog een aspect van wat in NWS en NWO zo duidelijk naar voren komt. De hallucinaire inbreuk van de technologie maakt deel uit van de wisselvallige, ongelijkmatige enting van de technologie op de menselijke soort. Virtual Reality kan de UFO-beleving verhelderen, doordat zij het hoogtepunt vertegenwoordigt van de kunstmatige en door technologie bestuurde wereld waarin wij ons al bevinden, hoewel we haar ons nog niet eigen hebben gemaakt. We ervaren onze technologische gedaante nog steeds als een buitenaardse bezoeker.

Carl Jung had het maar ten dele bij het rechte eind. Op UFO's paste hij zijn psychologie toe van de persoonlijke integratie. Volgens Jung vertegenwoordigde de ufo de aspiraties van het individu naar volledigheid, en ook buitenaardse bezoekers stonden zo symbool voor de groei naar een rijker, completer leven -- ongeveer zoals middeleeuwse engelen. Jung voorzag de terugkeer van het voltallige arsenaal aan spirituele symbolen in de twintigste eeuw, zij het niet onder kerkelijk gezag maar in de dromen en nachtelijke belevenissen van de moderne, wereldse mens, die hij beschouwde als ontworteld en gerationaliseerd. Jung keek terug op de spirituele tradities uit het verleden en formuleerde een eeuwig archetypisch pantheon. De visitatie van vandaag was een variant op de Visitatie van gisteren. Jung begreep de invloed van het verleden op het heden. Wat hij over het hoofd zag, was de invloed van de toekomst op het heden.

Wij worden vandaag de dag beïnvloed door de technologie van de toekomst. We worden er door voortgestuwd, als door een innerlijke telos of verborgen doel. Wij evolueren, en deze evolutie staat op het punt om ons voorgoed op te zadelen met een technologische bestemming, een intieme verhouding tot technische informatiesystemen. De technologische persoon van onze toekomstige evolutie laat hier en nu zijn invloed gelden doordat hij ons aanspoort verder te gaan -- een aansporing die angst maar ook hoop en ontzag in ons losmaakt. De ufo-beleving stoelt evenzeer op een uitgesproken technovrees als op de roerselen van psychische archetypen uit de vroegere menselijke ervaring. De onbekende homo technicus staat aan de einder van onze randwaarnemingen en belaagt ons als een buitenaards, denkend wezen. Het Unidentified Flying Object is tegelijkertijd onze eigen toekomstige gedaante en het terugkerende verhaal van het mythische verleden.

Jung mag dan onze evolutionaire bestemming over het hoofd hebben gezien, maar zijn onderzoek naar het innerlijke correlaat van de uitwendige beleving blijft van belang voor het begrijpen van cyberspace en virtuele technologie. Zij zijn de voortzetting van een alchemistische traditie, die van transformatie van de werkelijkheid door visualisatie. Zowel cyberspace als vr vergroten en versterken ons vermogen tot evolutie. Hun kracht is zo groot dat ze gerust kunnen worden vergeleken met de uitvinding van het vuur. Met het vuur ontstond onze arbeidsdeling – het moest gevoed en beheerd worden en ook arbeid werd bij het vuur verricht – maar ook het vermogen tot meditatie en concentratie (het 's nachts gadeslaan van de dansende vlammen, het besef van het gevaar van het kampvuur, het kampement binnen een kring van licht, die wilde dieren buiten sloot...). Zowel het vuur als de cyberspace hebben de mens geholpen om zijn paleizen van de herinnering in de geest op te trekken.

De digitale werkelijkheid heeft zozeer bezit genomen van ons universum dat de cyberspace in hoog tempo ook de ruimte onder haar hoede neemt. Bij nasa valt nauwelijks nog onderscheid te maken tussen ruimteonderzoek en elektronisch avontuur. Cybernauten verkennen de bodem van Mars met behulp van virtual reality. Binnenkort zullen vr- systemen gekoppeld aan tele-robotvoertuigen voorzien in live-interactie met grote delen van het zonnestelsel. Misschien zal de droom van het ruimtereizen zowel binnen als buiten de vr-droommachine gestalte krijgen.

In het glossarium van The Metaphysics of Virtual Reality schreef ik onder het kopje 'virtual reality': Virtual Reality overtuigt de deelnemer ervan dat hij/zij zich daadwerkelijk elders bevindt, doordat ze de gebruikelijke zintuiglijke indrukken van de deelnemer vervangt door computergestuurde informatie (p. 180). Onlangs plaatste de psychiater Robert Romanyshyn een kleine maar belangrijke kanttekening bij deze definitie. Hij verving twee termen: Dromen (in plaats van vr-technologie) overtuigen de deelnemer ervan dat hij/zij zich daadwerkelijk elders bevindt, doordat ze de gebruikelijke zintuiglijke indrukken van de deelnemer vervangen door onbewuste wensen en verlangens (in plaats van computergestuurde informatie). Met andere woorden, vr vertoont overeenkomsten met onze droomwereld.

Tai-Chi

In mijn voorstellen voor behandeling van ontregelde NWS/NWO slachtoffers heb ik mij geconcentreerd op lichaamsbeweging. In mijn werk als leraar Tai-Chi Ch'uan ben ik ervan overtuigd geraakt dat bepaalde Aziatische tradities een aantal bijzonder effectieve methodes kennen voor de reïntegratie van het bewustzijn en het primaire lichaam. Ik heb vr-ontwikkelaars al vaak aangeraden om hun systemen te voorzien van een 'Tai-Chi decompressiekamer'. Tegenover een bepaald aantal uren in een virtuele omgeving zou een bepaald aantal minuten beweging moeten staan, onder begeleiding van een virtuele Tai-Chi meester. De behandeling van NWS en NWO kan uiteenlopen van onthechtingsoefeningen in cyberspace tot zwaardere methodes, bijvoorbeeld dagelijkse Tai-Chi of Yogaoefeningen. Aangepast aan homo technicus, kunnen deze trainingen de integriteit van de lichamelijke beleving herstellen.

In de komende eeuw zal de menselijke ervaring steeds verder worden opgerekt. Jung had gelijk door te stellen dat de menselijke opgave bestaat uit het vinden van een evenwicht, de voortdurende speurtocht naar een integere gevoels- en gedachtewereld, de integratie van alle ervaring in één bevredigend geheel. De fascinatie en pijn van de ufo-beleving vormen enkel de allereerste glimp van onze uiteindelijke fusie met de technologie. Nu die fusie gestalte krijgt lijkt het raadzaam dat we ons actief richten op die disciplines die ons evenwicht kunnen herstellen en onze innerlijke verdeeldheid genezen.

vertaling p. bey la-b

Michael Heim is bereikbaar op Internet onder mheim@earthlink.net of mheim@mizar.usc.edu.