VELTHOVEN: Toen je in 1977 met video begon te werken hield je je voornamelijk bezig met TV, je was 'Talking Back to the Media'
BIRNBAUM: Ik geloof niet dat dat het hoofdonderwerp was. Het ging over een bepaald soort representatie en de verspreiding daarvan. Bijvoorbeeld bij Wonderwoman; een vrouw in een zeer populaire TV-serie die drie keer per uur transformeert, ronddraaiend in een lichtflits, waar gaat dat eigenlijk over? Met dat soort vragen hield ik me bezig.
Het ging niet over media an sich maar over die manier van voorstellen die media eigen is, niet alleen TV maar ook tijdschriften of film. De reden dat ik in eerste instantie televisie nam was omdat dat toen het meest populaire idioom in de USA was. Toen ik me binnen de Kunst begon te oriënteren waren veeI mensen bezig met het zogenaamde New Image; het isoleren van een voorwerp of persoon van het scherm, van de dimensie van TV of film. Mensen als ROBERT LONGO en CINDY SHERMAN. Ik was meer geïnteresseerd in de taal die het meest populair en overheersend was en gebruikte die voor mijn werk.
Vaak gebruikten mensen, als ze bijvoorbeeld reageerden op de inhoud van een film, een ander medium om die in te vertalen, zoals fotografie of tekenen. De keuze van schilderen of een andere context die al geaccepteerd was werkt esthetiserend. Ik vond het juist belangrijk om het medium zelf het medium te laten zijn.
En ik vind het ook belangrijk dat je in staat bent, als je blootgesteld wordt aan een bepaalde taal om die ook te gebruiken.
Bovendien vond ik niet dat ik, bijvoorbee1d in het geval van Wonderwoman, zelf een opname moest maken van iemand in zo'n pak die door een bos rent of ontploft. Ik had het geld noch de behoefte dat te doen
VON BRUCH: Dat was voor mij ook een van de redenen om Pirated Footage te gebruiken: ik kon geen kleurencamera kopen maar ik wilde toch in kleur werken omdat dat aansloot bij wat op de televisie gebeurde.
Het lijkt een beetje op wat b.v. SCHWITTERS deed toen 'ie collages maakte.
BIRNBAUM: Ja, het heeft iets te maken met economisch gebruik van middelen. Voor de Kunst van de twintigste eeuw is dat een be1angrijk gegeven. Ik denk dat in de loop van de geschiedenis, afhankelijk van de relatie van de kunstenaar tot de maatschappij, daar steeds andere oplossingen voor gevonden zijn. Het is altijd een commentaar op de omstandigheden van de tijd. Als je leven in de eerste plaats bepaald wordt door een bepaalde architectuur van de media, dan zul je je daar als kritisch kunstenaar mee bezig moeten houden.
Het gebruiken van bestaand materiaal heeft twee kanten: aan de ene kant is het economisch, aan de andere kant zijn de keuzes die je maakt heel veelzeggend. Ik gebruik geen knipsels uit b.v. Life omdat ik iemand met rood haar wil of zo, het gaat om het isoleren van het karakter uit het object, om het onderzoeken en kijken, om het tot z'n essentie te abstraheren.
Een van de redenen dat ik opgehouden ben Media-Footage te gebruiken is dat videoapparatuur tegenwoordig veel toegankelijker is. En ik het gevoel had dat mensen zelf kunnen manipuleren en experimenteren met dat materiaal, zoals ik ze dat getoond heb. Ik denk ook echt dat ze dat zullen doen. Ik weet niet met wat voor intentie, naast spelen...
Je ziet die apparatuur tegenwoordig in alle tijdschriften met aanprijzingen als: Maak zelf uw films, nu bent U uw eigen filmmaker.
VON BRUCH: Laatst zag ik het zelfs geadverteerd als Voor Video-Kunstenaars!
VELTHOVEN: Was dat de enige reden om je niet meer direct met televisie bezig te houden?
BIRNBAUM: Hoewel ik geen beeldmateriaal van de TV meer gebruik is het nog wel hetzelfde medium.
En de essentie van dat vroege werk, een zoeken naar identiteit, zit nog steeds in de dingen die ik maak.
Vroeger was ik wat je noemt een Quick Editor en op een goed moment dacht ik: als ik nog iets sneller ga implodeert de hele zaak... een paar van mijn vrienden gingen door en maakten het inderdaad nog sneller, maar ik vond het belangrijk om een alternatief aan te bieden. Dus maakte ik heel langzame tapes, en nog steeds worden ze langzamer en langzamer.
Ik wilde dus ophouden alleen met conventies van de televisie te werken. Toen ik een keer in Amsterdam was, bezocht ik het VAN GOGH MUSEUM waar ik de ]apanse houtsneden zag. Ik was diep onder de indruk van de uitdrukkingskracht van die beeldtaal. Op dat formaat... sommige leken bijna een een stilgezet TV-beeld. En in die tijd, de achttiende eeuw, werden ze massageproduceerd! Dit leidde me naar een andere, heel formele conventie.
Nu is mijn werk veel zachter, ook al is het dezelfde harde techniek. Ik probeer nu, als ik een meisje van de straat opneem, om me te bepalen tot het kleinste gebaar, omdat ik bijna het gevoel had dat ik achteruit moest gaan. Dit materiaal lijkt, zoals sommigen zeggen op experimentele film, in een harde vatting van techniek, in plaats van pogingen zo hard te zijn als techniek, of er een competitie mee aan te gaan.
Ik vond het belangrijk terug te keren naar eenvoudige dingen, maar niet simpele. Dat als iedereen zo bezig was met alle visuele effecten die beschikbaar zijn, dat ik dan mensen ergens anders naar moest laten kijken, naar de meest alledaagse ervaringen. Ik denk niet dat dat een definitieve oplossing is, maar in een overgangsperiode als deze was het voor mij de enige mogelijkheid.
VON BRUCH: Doordat je het op tape zet kijken mensen er misschien nog naar, eerder dan dat ze de deur uit gaan en zelf kijken. Alleen binnen de media krijg je erkenning, niet daarbuiten.
BIRNBAUM: Ik denk dat het om de verpakking gaat, het is niet het medium zelf maar het feit dat het gedistribueerd wordt. Ais je naar een museum gaat om een werk te zien dan heeft dat al een Kunst-context dus daar hoef je niet meer over te praten en dan kun je het wat meer over de inhoud hebben...
Ik denk dat de architectuur van tegenwoordig in de media is, ruimtelijke samenhangen en de manier waarop wij ons daartoe verhouden...
Dus wat dat betreft is het belangrijk dat we binnen de media blijven opereren in plaats van, zoals ik al zei, deze te vertalen in schilderen of fotografie. Via het gebruik van de media kun je waarschijnlijk, zoals KLAUS opmerkte, mensen bereiken die doorgaans bereikbaar zijn via de media.
Het hangt er denk ik ook vanaf in hoerverre je de noodzaak ziet iets te veranderen aan de dingen die in de samenleving gaande zijn. Ik persoonlijk voel me knap zenuwachtig over de huidige ontwikkelingen. Ik heb daar niet zo'n positieve kijk op en ik weet niet hoe lang we nog een stem hèbben... Daarom denk ik dat het, in plaats van een beschuldigende vinger uit te steken, in plaats van Talking Back, balangrijker is... to Talk With...
Mocht u iets willen citeren: Velthoven, Willem. "To Talk Back or to Talk With." Mediamatic Magazine vol. 1 # 1 (1986)