Kelly komt in zijn boek tot tien uitgewerkte strategieën welke kenmerkend zijn voor de nieuwe economie. In de oude economie krijgen zaken vooral waarde door hun relatieve schaarste (hoe minder ervan is, hoe waardevoller), in de netwerkeconomie echter waarin alles en iedereen aan elkaar is gekoppeld krijgen dingen juist waarde als er sprake is van overvloed. Je hebt er niets aan als jij de enige bent met fax of mobiele telefoon. Het krijgt pas waarde als iedereen over zo'n apparaat beschikt, de zogenaamde netwerkgenerende waarde.
In de oude economie is informatietechnologie nog een hulpmiddel, maar in de nieuwe economie is informatietechnologie datgene waar het om draait, fysieke producten is bijzaak geworden. Wie van ons maakt immers nog fysieke producten? Via de informatietechnologie komt u terecht in allerlei netwerken en met die kennis valt veel te doen. Als overvloed waarde heeft, moet je overvloed creëren. Hoe doe je dat?
Kelly ziet het goed in dit boek en verkoopt zeker geen lariekoek. Hij heeft het niet over de toekomst; de nieuwe economie is al begonnen en tast de traditionele concurrentie verhoudingen ingrijpend aan.