Op een van mijn wandelingen kwam ik een 43-jarige man uit Egypte tegen. Hij wilde alleen maar praten over het verschil tussen de prijzen in Caïro en Amsterdam-Noord. Hij hield van Amsterdam-Noord. De shirts bij H&M waren goedkoper, maar vlees was duurder en er waren meer dieven. Maar hier kon hij tenminste ‘zichzelf’ zijn.
Ik kwam een andere, Arabisch sprekende man van 35 jaar uit Marokko tegen, die me voorwerpen op straat zag verzamelen. Hij wilde weten wat ik aan het doen was. Met het incident met de Turkse kinderen nog scherp voor mijn geestesoog, antwoordde ik voorzichtig dat ik een kunstenaar was, en hij riep uit dat hij kunstenaars haatte.
Toen ik hem vroeg waarom, zei hij dat een Nederlandse kunstenaar een film over hem had gemaakt. Deze man had de Nederlandse nationaliteit gekregen, maar om een Nederlands paspoort te krijgen, moest hij zijn Marokkaanse nationaliteit opgeven. De kunstenaar was geïntigreerd door het verhaal en had de Marokkaan in ambassades en consulaten gefilmd terwijl hij het papierwerk deed; maar uiteindelijk maakte de film van het leven van de man in Marokko een hel, terwijl zijn nieuwe leven in Nederland als een zegen werd afgeschilderd.
De man was furieus. Hij had zijn Marokkaanse paspoort om puur pragmatische redenen weggegeven, maar hield nog steeds van Marokko. Hij was daardoor vastbesloten om nooit meer iemand te vertrouwen die zichzelf een ‘kunstenaar’ noemde.
Ik probeerde uit te leggen dat niet iedereen zo was.
Toen stopte ik zijn verhaal weg in mijn geheugen, terwijl ik voorwerpen op straat bleef verzamelen.
Praten in het Arabisch
Ik ontmoet vaak mensen uit mijn deel van de wereld’ hier in Amsterdam-Noord. Maar we hebben niet altijd veel gemeen.