Mediamatic Magazine Vol. 0#0 Jouke Kleerebezem 1 jan 1985

More Tales from the Beauty Farm

Sinds jaar en dag houd ik er even de pas in. Bovenaan de donkere trap die, zo meen ik, zeker te weten nergens meer heen leidt. Onderaan, in het schemerduister, flikkeren in onveranderde opstelling twee beeldschermen. Zo definitief als wij onze informatie betreffende de werkelijkheid aan de diverse media menen te moeten ontlenen, zo onbeweeglijk ook bevinden zich deze beeldschermen onderaan hun trap. Verslaafd als ik ben aan gegevens als naam, titel en jaar van ontstaan drie begrippen die het museale concept optimaal samenvatten- houd ik de pas in om een blik te werpen op het verzamelde papierwerk bovenaan de trap, de aanduiding betreffende datgene waar het zich onderaan om handelt. Meer nog dan in het geval van de verzamelde schilderijen, beeldhouwwerken en andere klassieke media in de beeldende kunst, die elders in dit complex verzameld zijn, blijkt enige toelichting in dit geval op haar plaats; een voortdurend veranderend beeld, diverse delen die elkaar opvolgen -op z'n minst is een deugdelijk programma-overzicht voorwaarde. Men zou eens niet weten waarnaar men kijkt, of erger nog, wanneer het kijken een aanvang kan nemen en hoe lang het moet duren.

Vergroot

Gremlins 1985 (part) - Images obtained in this manner often suffer from inflation of significance and are reproduced in a new structure form a combination of commercial insight, technical ambition, sensitiveness for the needs of the time and aesthetic delicacy.


Voor mij symboliseert de beschreven situatie in het Stedelijk Museum te Amsterdam op treffende wijze mijn houding ten opzichte van videokunst of, van wat ik in het vervolg van dit artikel onder de noemer mediakunst wil samenvatten. Om het doel te bereiken moet men veelal op de tast donkere trappen afdalen, met het risico over al datgene te struikelen dat deze kunstvorm zo onaantrekkelijk maakt: snoeren, stekkers, veel soldeerwerk en plakband, en andere tools of the trade. Eenmaal ter plekke aangeland blijkt het doel slechts te bestaan uit een zich over zekere tijdsspanne uitstrekkende in scène gezette realiteit, die in haar arrogantie het veilige kastwerk niet verlaat. Onderwijl gloort achter ons, en wel bovenaan de trap, zoals het hoort en gebruikelijk is, het waarachtige Licht van de Werkelijkheid. Dan blijkt ook dat het enige nuttige aspect aan de onderneming geweest is, dat men in dit Besef aan de Terugtocht kan beginnen. De Trap bestijgen naar de Werkelijkheid.

U zult begrijpen dat ik mij nooit heb laten verleiden door die twee flonkerende juwelen in het schemerduister, maar terstond de tweede Trap naar Boven neem om mij aan andere Bronnen te laven.

In onze oriëntatie op onszelf en de werkelijkheid, waartoe de kunst een der middelen is, worden wij, men kan het overal lezen, in toenemende mate aan fragmentatie blootgesteld en bewegen we ons naar een complex lot.1) Sterker nog, het doel van onze oriëntatie lijkt momenteel wel deze fragmentatie zoveel mogelijk te vergroten en daarmee toe te laten. We dienen ons aan de complexiteit aan te passen. Om ons aan een staat van chaos te gewennen dienen we haar eerst zo groot mogelijk te maken. De fragmentatie beheerst momenteel zowel de middelen, de toepassing van technologieën en media, als het op de tocht zetten van gangbare betekenissen, zelfs van de geldigheid van het begrip betekenis zelf. Deze laatste vorm wordt over het algemeen betiteld als het de-construeren van betekenis. Een voorlopig voornamelijk Amerikaanse activiteit, waarin op schrijnende wijze vormgegeven wordt aan de ontworteling van een jonge generatie kunstproducenten en critici. De de-constructieve praktijk bestaat uit het ontmantelen van alle 'betekenissen' door het bewerkstelligen van een inflatie van beladen beelden, bij voorkeur verwijzend naar geweld, reclame en pornografie.2) Hiertoe wordt geput uit de media en de (vaak recente) kunsthistorie.

De aldus verkregen beelden, die vaak al lijden aan betekenisinflatie, worden in een nieuwe samenstelling gereproduceerd. Deze handeling dient niet alleen betekenisloosheid te bewijzen maar propageert in plaats van haar te bekritiseren. Aan deze houding ligt een latente maar dwingende behoefte aan betekenis ten grondslag; de behoefte aan wezenlijke emoties en aan een bewustzijn dat het zelf in een kader plaatst van morele absolutisme. Uit angst voor deze behoefte, en uit het besef van de gevaarlijke consequenties ervan, wordt in onmacht het andere uiterste gepropageerd.

Hier manifesteert zich een exces van een op de media oriënterend bewustzijn en op de media geïnspireerde kunst. Mediakunst waarin men, gebruikmakend van voortschrijdende technische mogelijkheden, ongecoördineerd om zich heen grijpt, links en rechts betekenisdragers combineert, kunstvormen citeert, inventariseert, confronteert en uiteindelijk aldoende betekenissystemen deconstrueert, afbreekt. Het aanbod is zeer gevarieerd en de aard van een keuze hieruit lijkt momenteel van het hoogste belang. Zolang deze keuzes echter slechts de complexiteit dienen te vergroten zijn zij in wezen arbitrair. Complexiteit kent immers geen ideologisch streven en dus geen relevante keuzes, zij is self-fulfilling. Het overspannen belang van de keuze dient slechts om de eigen gelederen gesloten te houden. Daarin onderscheidt het zich overigens niet van andere gangbare selektie principes in de beeldende kunst.

Het failliet

Een complexiteit van materiaal, vorm en betekeniswaarde is het resultaat van deze inspanningen. Polyvalentie is non valentie. Het is opvallend dat er binnen het streven naar complexiteit een duidelijke voorkeur bestaat voor reproducerende technieken en
media. Deze worden echter niet benut teneinde een oplage te realiseren en het werk een breder verspreidingsgebied te geven. Reproductie dient hier ten enen male slechts als bewijs van de mogelijkheid om een beeld te maken zonder enige betekenis te ontlenen aan, of te bevestigen van het oorspronkelijke model. Een beeld is in deze visie slechts een gelijkwaardig teken, een onbeduidende prikkel.

Het scheppingsproces maakt plaats voor een selectieproces. Het gaat niet om een betekenisvolle dialoog tussen aanleiding en verwerking, tussen beleving en deelname, maar beoogt de de-constructie van in wezen al betekenisloze modellen.3) Het omzetten van een beeld (model) van het ene medium in het andere (foto - tekening, videobeeld foto, schilderij - videoband, etc.) ontkracht iedere specifieke geschiktheid van media en materialen voor het vormgeven van zekere inhoud. In wezen ontneemt het materiaal en media eigenschappen. Ook het reproduceren van enige discipline in een andere (architectuur als fotografie, schilderkunst als video, beeldhouwkunst als architectuur), stimuleert niet een noodzakelijke discussie omtrent identiteit, mogelijkheden en verantwoordelijkheden van een specifieke discipline. Zij dient slechts om de arbitraire inwisselbaarheid van betekenis(-dragers) aan te tonen.

Het einde van de discussie vorm/inhoud dient zich aan met het schrappen van de inhoud, waar het mij liever was geweest de vorm te schrappen. De affiniteit van de kunstenaar met bepaalde media en disciplines wortelt niet meer in een wezenlijk belang dat dit medium/materiaal voor hem vertegenwoordigt, maar in een mengeling van commercieel inzicht, technische ambitie, gevoeligheid voor de noden van de tijd en esthetisch Fingerspitzengefühl. Een en ander opgenomen in een intuïtieve en in wezen onverschillige noord/zuid, oost/west en heden/verleden oriëntatie. Deze wordt op haar beurt weer ingegeven door de overtuiging dat mogelijke waarheden anno 1985 in een zeer ruim, ongedefinieerd midden liggen, voor de /hard-core de-constructeurs// zelfs niet meer bestaan.

Momenteel ontleent een deel van de hedendaagse kunst(-enaars) haar identiteit aan een culturele erfenis, aan betere tijden en streken waarin het bestaan nog waard was principiële keuzes te maken, aan een tijd waarin het discours tussen de verschillende opties nog de ontwikkeling van de beschaving voedde en niet slechts de prijs van de in dat verband opgehoeste kunst bepaalde. Een hedendaagse artistieke identiteit is de som van een groot aantal willekeurig gekozen en vervolgens gereproduceerde identiteiten en betekenissen, met geen enkel ander resultaat en soms zelfs oogmerk, dan aan te tonen dat identiteit en betekenis niet meer bestaan. GOD is dood en de mens verliest haar identiteit. Het failliet van een onafhankelijk menselijk streven heeft daarmee ingezet.

Talking back

Een van de geëigende en onvermijdelijke onderwerpen van media kunst is de analyse van informatieoverdracht, van het medium zelf, de spreekbuis. Dit kan resulteren in een formele en structurele analyse van het begrip spreekbuis, of in een spel met de waan van de media, de waan-zin. Een genotzuchtig spel met het onbeduidende mediagezicht van de commercie, de politiek, de industrie, de maatschappelijke macht, het gezicht dat ons voorhoudt dat de fotografische realiteit objectief is, dat de journalistiek het geweten van het bestel is en dat een gekozen volksvertegenwoordiging het volk vertegenwoordigt. Hoe moet individuele verantwoordelijkheid binnen deze gegevens gestalte krijgen? Op welke wijze herkrijgen we nu al datgene dat de media de afgelopen decennia onteigenden? Media die zich om voornamelijk commerciële redenen meester maakten over selectie en legitimatie van een cultureel en politiek aanbod. De in de media geprogrammeerde werkelijkheid ontmoedigt - op z'n zachtst gezegd - het individu in zijn motivatie en mogelijkheden tot het maken van een verantwoorde keuze, terwijl er in een kwantitatief overweldigend aanbod keuzes. gesuggereerd worden die er wezenlijk niet zijn.

De enige relevante keuze die het individu resteert is die van een solitaire en geconcentreerde oppositie, teneinde zich, op eigen merites, een cultureel aanbod en de selectie en legitimatie daarvan opnieuw te verwerven. Zo herkrijgt hij een individuele plaats in de werkelijkheid en ten opzichte van de medemens, op basis van wezenlijke affiniteiten en een reflectieve omgang hiermee. Een intellectuele en gevoelsmatige (ethische) heroriëntatie, waaraan noch de media, noch andere vormen van georganiseerde informatie iets hebben bij te dragen. Hierin dienen alle media er het zwijgen toe te doen.

Waarom dus kruit te verschieten op deze door politieke, culturele en commerciële overheden in stand gehouden volksverlakkerij? Waarom het woord te richten tot deze achterlijke en verachtelijke, op het kweken van massahysterie gerichte spreekbuizen?

Pas in het licht van individuele oppositie wordt enige keuze werkelijk interessant. De wapenen hiertoe zijn echter niet in de media gelegen. De tegenstander kan niet met eigen middelen bestreden worden, omdat deze bij uitstek datgene vertegenwoordigen waarop onze agressie zich dient te richten: het unilaterale karakter, een tekort aan tastbaarheid, de tijdelijkheid, het isolement, de macht, wezenlijke betekenisloosheid en de duisternis, de media eigen. Die trap dalen we niet af. We dienen op eigen kracht te vertrouwen. Down with the Beauty Farm.

De media als nieuwe overheid

Het onderzoek en streven naar verfijning in onze betrekkingen met onszelf, de medemens en een werkelijkheid dient los te geraken van alle voorbeelden. Bewuste pogingen in die richting dienen ook als dusdanig beschouwd en gewaardeerd te worden, als een vorm van authentiek engagement. Er zijn geen voorbeelden. Ons complexe individuele lot houdt in dat we ons uitsluitend in onze eigen complexiteit dienen te verliezen, niet in die van anderen, van overheden, van de media. Het accepteren van de eigen complexiteit als middel tot het ontginnen van wezenlijke affiniteiten staat tegenover de exploitatie van de media- complexiteit. Waarom toegeven aan de wezenlijke betekenisloosheid van de Media? We dienen niet te zoeken naar voorbeelden of enige andere vorm van legitimatie, dan die welke we zelf haar geldigheid geven. De media en diegenen die ze in stand houden dwingen ons slechts tot productie. Tot productie en reproductie. Tot het uitoefenen van een Beruf, tot het bekleden van functies. En dan is zelfs een 25-urige werkweek nog te lang, te productief. In dat kader betekent productie slechts inflatie.

De waarlijke media waartussen het gesprek gevoerd moet worden zijn wetenschap, kunsten religie. Een voorwaarde tot het zinnig voeren van deze discussie in de openbaarheid, is dat diegenen die hun keuze voor deze media bepalen eerst hun individuele kwaliteiten wezenlijk gestalte weten te geven en een voldoende kritische houding kweken. We dienen ons daartoe zowel in het dagelijks leven als in het bestreven van een ideologie te engageren. Niet om dat beroep uit te oefenen, of die functie te bekleden, maar om onszelf en onze visies te verfijnen. Of, zoals Leon Krier in een spreekbeurt stelde: Vor allem müssen sich die Ideen in einer Person zu jenem kritischen Urteilsvermögen, jener moralischen und schöpferischen Kraft vereinigen, die für den Kiinstler und jeden, der in der Öffentlichkeit arbeitet unbedingt notwendig sind, en, Bevor nicht diese wirklich heroische Arbeit (in dit geval de wederopbouwvan een stedenbouwkundige cultuur) im weitesten Umfang und auf höchster Ebene in Angriff genommen ist, ist jeder Versuch, Verbindungen zwischen Kunst und Öffentlichkeit herzustellen, sinnlos und illusorisch.4)

En Gerhard Merz: ... denn heute geht es beim Inhalt, beider Farbe, beim Formalen um absolute Feinabstimmung, auf die kommt es radikal an.5)

Volume, Contrast, Helderheid, Afstemming

Mediakunst is een kunstvorm die zich bij uitstek tot een publiek richt. Zij ontleent haar middelen en motieven aan een populaire cultuur.Daarmee richt zij zich mede tot haar bron, de Media. Ze bedient zich van dezelfde middelen en elektronische en psychologische technieken. Ze bevordert een groepsbewustzijn: wij en de media. We krijgen nooit een private screening, allemaal kijken we naar dezelfde wedstrijd. In de reacties die ze oproept bevordert ze onze saamhorigheid of verdeelt zede meningen. Ze gunt ons geen rust. Ze brengt het dagelijks leven en hogere werkelijkheden op hetzelfde scherm, in een gelaagd geheel van gelijktijdigheid, kortstondigheid, letterlijke eenzijdigheid en topografische onbestemdheid.

Vooral echter congrueert ze in hoge mate met het dagelijks leven. In de vorm verwijst ze niet naar een groter verband van sociopolitieke en culturele aard, maar in de eerste plaats naar de ordinaire geestdodende Alltag. Onze gevoeligheid voor haar boodschappen is door diezelfde Alltag dusdanig afgestompt dat ze dezelfde krachtige middelen als de Media toe moet passen. Juist daarin weerstreeft zij de verhoging van de individuele gevoeligheid, de mogelijkheid tot het verfijnen van onze betrekkingen. Terwijl daar in de enige optie van de mens ligt op het wezenlijke winnen aan volume, contrast, helderheid en afstemming.

1) Pier Luigi Tazzi en Jean-Francois Lyotard In een systeem van Labyrinten, in: Museumjournaal 3 1985
2) Mariëtte Haveman Le grand cadavre, in: Zien Magazine 8 1985
3) Michael Gibbs Geschikte strategieën, in: Perspektief 20 1985
4) Leon Krier Architektur, Bildhauerei, Malerei, in: Kunstforum 65 1983
5) Cristoph Blase Eleganz mit hartem in Konzept, in: Wolkenkratzer 8 1985

Mocht u hieruit willen citeren: Kleerebezem, Jouke. "More Tales from the Beauty Farm." Mediamatic Magazine vol. 0 # (1985).