Maximalisme is, zoals componist Steve Gibson opmerkt, de naam voor een nieuwe tendens in hedendaagse muziek - entropiemuziek - waarbij het erom gaat, zoals al het geval was bij de eerste generatie vliegers van het straalmotortijdperk, om een verbeterd trommelvlies te ontwikkelen voor het gemuteerde oor, een gemuteerd membraan dat de geluidsdruk van de muzieksnelheid kan zien. Entropiemuziek, dus, als een dichte configuratie van geluidsobjecten die alle louter door decibelkracht voorwaarts worden gestuwd naar het ultieme drukpunt, naar het ontsnappingspunt waar muziek als een hogesnelheidsobject voorbij de lichtsnelheid breekt, om dat oude trommelvlies van het tweede millennium aan flarden te scheuren, voorbij de 130 decibel dus, zoals al die boemwagens in Los Angeles doen.
Onlangs merkte de New York Times het volgende op over boemwagens:
''Jongeren bouwen hun auto om tot een rijdende radiozender. Ze stouwen hem vol met zo'n lading speakers, cd-spelers en versterkers, dat ze in staat zijn rock en rap te laten exploderen op een decibelniveau waarbij de ruiten bij de buren aan diggelen gaan, hun gehoor knapt en toevallige voorbijgangers verpletterd weg worden geblazen.
Degenen die meedoen aan dit soort geluidswedstrijden beweren dat de dreun die je krijgt van decibels in stereo ronduit verslavend werkt. Je begint je af te vragen: als 200 Watt al zo goed klinkt, wat krijg je dan bij 400 Watt? Zoals een boemrijder het uitdrukte:'' Ik ben jong en dom, wat anders?
Niet langer auto's, maar entropische geluidskamers waar het lichaam ineenkrimpt op het scherp van de snede van 400 Watt rapmuziek, naar buiten wordt geslagen door de geluidsdruk en terechtkomt op de rand van aarde en lucht. Een volmaakt decor voor een geluidsgebeurtenis. Skywalken: daadwerkelijk muteren tot een krachtveld dat dondert door het lege circulatiesysteem van de postmoderne buitenwijk. En niet langer automobilisten, maar uitzoomende spatten van geluidsintensiteit, alle dode lucht opvullend met dood geluid en alle lege stadsdromen met de bloedende trommelvliezen ten bate van de lichaamsmutatie.
Vanwaar deze drang om vol gas de grens van de volumeknop te passeren? Een technologische fascinatie voor een slechte oneindigheid, voor de noodzaak de dode ruimte een uitdaging te stellen? Of een geluidsimplosie naar dat intensiteitspunt waar de stilte eindelijk begint? Boemwagens als wisselplaatsen van een gewelddadige stilte, als het oog van een tropische orkaan, en strategieën uit de bewegingsoorlog, erop gericht om met lawaai als zuiver krachtveld de dreiging te weerstaan van al die dode lucht in al die eenzame wagens. En dus: boemwagen in la als de nieuwste en beste uit de reeks van stadsnomaden: terreinen van 'lengte en breedte, snelheid en traagheid', ogenblikken van voorbijgaande intensiteit. Boemwagens als knallende nu-generatoren: plekken om de snelheid van muziek te worden.
vertaling BILWET