Wat kunst vaak ondraaglijk maakt, is de bedompte sfeer van heiligheid waarin ze gehuld is. Wie kent ze niet, die loodzware, aan de Kunst gewijde altaarstukken (van Kiefer, Beuys, Cucchi, Kounellis), waarvoor je moet knielen en zachtjes prevelen: 'heil Europa'. Achteloos kijken is heiligschennis. Gelukkig zijn er altijd kunstenaars die maling hebben aan deze sacrale sfeer en de Kunst steevast ontheiligen door middel van de ironie.
Hierin, in de ironische 'kunst' om iets de grond in te boren door het op te hemelen, is Giny Vos bijzonder bedreven. Een van de werkstukken waaruit dit blijkt is haar inzending voor een reizende tentoonstelling waarvan de opening plaatsvond in Berlijn: drie felgekleurde circushonden die als ware rasartiesten, met de voorpoten in de lucht, hun 'kunstje' vertonen. Elke hond heeft zijn eigen kleur (knalgroen, -geel en -rood), maar hoe verschillend die twee meter hoge speelgoedbeesten ook zijn, hoe subtiel de verschillen (de een houdt zijn staart zus, de ander zo), dansen zullen ze! Deze hondse ode aan het kunstenaarschap kan ook niet anders heten dan: lure Gunst, tinser Streben. De Duitsers waren er niet echt gelukkig mee.Of neem anders het project uit 1985 voor de drie kantoortorens aan het Marconiplein in Rotterdam - haar afscheidscadeautje aan een stad waar ze vanaf haar geboorte gewoond heeft en waar de drie Europoint-torens het summum von nijverheid vertegenwoordigen. Al van verre waren 's nachts de woorden Work Jo Do op de torens te lezen. De oplichtende tekst spiegelt en drijft de spot met de werklust van de stad. Wanneer Rotterdam zich na een dag hard werken te ruste legt, gloeit de arbeidsethos nog lange tijd in het donker na als een immense lichtreclame.
Het werk van Giny Vos kan niet worden opgevat als (altaar)kunst, simpelweg omdat het niet te plaatsen is in de wereld van de heilige conceptie. Je zou het beter kunnen opvatten als het werk van een uitvinder, als een verzameling heidense uitvindingen en vondsten die thuishoren in de wereld van de gedachteflits en de scherts. Het is de pure neerslag van een idee, puur in de zin dat het de meest directe en doeltreffende uitwerking is von een vondst, zonder een spoor van pretentie en ijdelheid.
Daarom krijg je ook nooit de indruk dat zij moeizaam op zoek is naar een idee, en het materiaal dat idee vervolgens 'opdringt'. Het lijkt eerder alsof zij zich ais een speelbal aan haar eigen invallen overlevert en alsof het materiaal zich op vanzelfsprekende wijze naar deze invallen voegt. Ze combineert en rangschikt natuurlijk wel en natuurlijk moet ze over het kleinste detail een beslissing nemen. Toch valt zulk werk in het niet vergeleken met het 'werk' en het effect van de ruimte zelf, van de bestaande situatie en von de heimelijke interactie tussen de ready-mode-voorwer-pen waaruit de werkstukken bestaan.
Door de onmiddellijkheid waarop het idee zich lijkt te materialiseren, krijgt haar werk een verraderlijke transparantie. Een werkstuk dat op het eerste gezicht zo helder als glas is, verliest zijn klaarheid en vertroebelt zodra je wordt betrokken in het ironische spel van de verschillende onderdelen. Hoe langer je er bij stilstaat, hoe meer je het spoor bijster raakt.
Zo vergaat het je ook met Nature Morte. Op zichzelf is de situatie helder. In de ruimte staat een dierentuinkooi, en in de kooi staat een monitor waarop de flank van een zebra in close-up te zien is. Wat je hoort is de zware ademhaling van een dier.Buiten de kooi hangt een opgezette zebrakop. Het eerste wat opvalt is de correspondentie tussen de bewegende, haast abstracte zebrastrepen op de monitor, het verticale traliewerk en de strepen van de zebrakop. Hier wordt duidelijk een spel gespeeld tussen 'binnen' en 'buiten'. Maar wat is precies het verschil tussen wat vóór en wat achter de tralies zit? Wat in de kooi zit leeft en ademt, wat zich buiten bevindt is dood en opgezet. Alhoewel? Wanneer je naar het monitorbeeld kijkt vanuit het gezichtspunt van de zebrakop voel je onmiskenbaar zijn hete adem in je nek. Dus hij leeft toch? De zware ademhaling behoort dan toe aan de zebra buiten de kooi en niet aon die achter de tralies. Is het dier op het scherm trouwens wel een zebra? Je ziet het immers nooit helemaal. Het kan in feite van alles zijn. En is het verder niet belachelijk om te spreken van een dier in een kooi, terwijl het feitelijk gaat om een monitor in een kooi. Maar wat heeft het nu voor zin om een monitor achter tralies te zetten?De installatie is niet echt te vertrouwen. Je voelt je net een onderwijzer die zich ervan bewust is dat zodra hij de klas de rug toekeert, de hele santenkraam stilletjes keet begint te schoppen. Ook in dit geval lijkt het alsof die zebra je een loer draait zodra je even niet kijkt.
Mediamatic Magazine vol 5#1+2 1 jan 1990
Nature Morte
Artiesten
De hete adem van een zebra