Adilkno, Bilwet 1 jan 1996

Ontwerp voor een posthumane natuur

Wat er met de planten en dieren gebeurt als iedereen in de hemel of de hel zit, ik heb het niet kunnen vinden in de Bijbel.

Vergroot

Ontwerp voor een posthumane natuur -

johan sjerpstra

Het enig onduidelijke aan het Project Mensheid is begin- en einddatum. Hoe verder het tijdpunt terugwijkt waarop de mens op aarde heet te zijn gekomen, des te dichter het einde naderbij komt. Rekenen we met de kalender van de Maya's, dan is het al in 2012 bekeken, terwijl de Singularity-denkers het vooralsnog op 2343 houden. Alleen ouderwetse science fiction projecteert haar dromen trouw tot ver in het derde millennium. Nog tot voor kort hield men het erop dat de species door intense straling, nucleaire winters en genetische mutaties compleet zou uitsterven. Actuelere denkers hebben begrepen dat weldra de ruimte zich binnenstebuiten zal keren, waarna de aangesloten wereldbevolking op het Uur U inlogt op een kosmische coördinaat en gezamenlijk vertrekt naar hyperspace. Dat is dan voor de christenen de wederkeer, de boeddhisten belanden en masse in nirvana, de joden ontwaren hun Messias en de moslims hun verborgen Imam, terwijl de hindoes eindelijk het rad van de tijd tot stilstand zien komen. De doorsnee nihilist bemerkt opgelucht dat het groot vuil van de evolutie volgens schema wordt opgehaald, terwijl enkele lucide paranoïden alsnog een complot van de Bilderberg Groep menen te ontwaren.

Alleen de chronische socialist raakt niet geïmponeerd door de beperkte reikwijdte van het apocalyptisch perspectief. De denker van de chronos heeft alle tijd en plaatst zichzelf in een tijdsbestek van honderden millennia, zo niet miljoenen jaren. Hij meet zich aan geologische en evolutionaire categorieën. Aan gene zijde van de gebeurtenishorizon vindt voor hem geen terugval in de natuur plaats en evenmin een terugkeer van de goden, maar wordt de natuur tot een hogere macht verheven. Vroege socialisten waren indertijd in de cultuur blijven steken. De natuur zagen zij als herstellingsoord voor vermoeide klassenstrijders. Toch waren er ook toen al heresische kameraden die wisten dat de mens een tegennatuurlijke entiteit is die eigenlijk op deze aarde niets te zoeken heeft. Volgens de geschiedenis van het marxisme is het zo dat de observatie van de eeuwige veranderlijkheid van de natuur ons ervan verzekert dat ook de mens, evenals de hele aarde en het hele zonnestelsel, tot de ondergang gedoemd is; maar de wetten van de beweging van de materie, die noodzakelijkerwijze hogere bestaansvormen uit zichzelf voortbrengt, verzekeren ons er ook van dat die hogere vormen, waar wij deelgenoten van zijn (het bewuste denken en het maatschappelijk leven), zich ergens in het heelal opnieuw zullen voordoen, om opnieuw ten onder te gaan (Kolakowski). We zijn hier ver voorbij Startrek en tevens midden in het 19de-eeuwse gedachtegoed van Marx en Engels.

Het vitale denken van het wetenschappelijk socialisme verbond aldus de noodzakelijke belangenstrijd der arbeidende klasse met een kosmisch evolutieproces. Als transcendent model versloeg het historisch materialisme de wereldgodsdiensten op het vlak der eeuwigheid. Helaas verwerd deze metahistorische leer onder invloed van het katheder-socialisme al snel tot een real-politiek onderwijsprogramma. Visioen verwerd tot dictaat en belandde als verplichte leerstof op de schoolbanken der middenklassen. Deze vertegenwoordigers van het personalisme wisten zich niet goed raad met hun klassenbelang en hun existentiële radeloosheid resulteerde in een niet te bezweren verval van de socialistische heilsleer. Zo luidde de studentenbeweging het laatste stadium van het communisme in. De triomfale ineenstorting van het staatkundig socialisme leverde vervolgens al rap een open maatschappij vol vijanden op. Het aangekondigde einde van de geschiedenis en de dood van het subject verloren snel na bekendgeving hun wervingskracht, omdat de geschiedenis hardnekkig doordraafde en wij er per slot van rekening toch ook nog waren, ondanks alle goed beredeneerde posthumane vertogen. Daar liep de eerste postmoderniteit uiteindelijk op vast.

In de tweede postmoderniteit mag de geschiedenis weer meedoen, zij het zonder subject. De aarde ontdaan van de mens wordt het toneel van radicale herschikkingen in het dieren- en plantenrijk, maar het hoeft geen raadsel of toeval te zijn wie daarbij aan het langste eind zal trekken. De modale consument zal het een rotzorg zijn wat er na zijn verscheiden gaat gebeuren, de socialist evenwel heeft een Plan. Dat had hij altijd al, en lange tijd is hem dat ook aangerekend. Zijn blauwdruk behelst het ontwerp voor een 'artificiële natuur' die niet langer rond de mens gecentreerd is, - die is er immers niet meer -, en ook niet rond kwaadaardige elementen in de natuur zelf. Door er nu voor te zorgen dat dan niet alle dieren gelijke kansen hebben, is te voorkomen dat de dieren met toekomst uitsterven door externe factoren als natuurlijke vijanden, klimaatveranderingen en meteorietinslagen, of interne factoren als te grote specialisatie en overbodige organen.

De historische gestalte van de imkersocialist koos al eerder de kant van het bijenvolk, al kon ook de termietenstaat op zijn belangstelling rekenen. Wat mens, bij en termiet gemeen hebben, is dat alle drie zelf het landschap creëren waarin ze leven - stad, korf en hoop. Ze hoeven zich daarom niet te onderwerpen aan de natuurwetten, maar zijn in staat zelf de inrichting van hun samenleving te bepalen, althans daarvoor te strijden. De posthistorische imkersocialist beschouwt de natuur op systeemtheoretisch niveau, terwijl zijn historische tegenhanger de spadensocialist de natuur louter als verwerkbaar materiaal beschouwde. Het spadensocialisme nam wat het gebruiken kon voor de opbouw van zijn artificiële cultuur, om na twaalf tot veertig jaar reëel bestaand socialisme af te taaien, onder achterlating van een industrieel ruïnepark. Socialism of a lifetime: we bouwden het op, maakten het mee en gingen eraan te gronde.

De kracht van het chronisch socialisme schuilt in haar anticipatie op een natuurstaat die men zelf nooit zal kunnen meemaken. Zoals de joden nu al een eeuw of dertig wachten en iedere keer dat de heiland opduikt niet thuis geven, heeft ook het socialisme van de hele lange termijn alles behalve haast. Voor onze socialist is de vraag niet of en hoe de mens zal verdwijnen, maar wanneer. Dat bepaalt de snelheid van zijn project. Alleen al vanwege de gigantische tijdschaal is het niet aanlokkelijk alleen op de toeschouwersbanken te zitten. Een relativering à la: over honderdduizend jaar, ja wie maakt dat nou mee, is deze wereldbeschouwing vreemd. Wil je binnen deze tijdsdimensies opereren, dan heb je een rotsvast wetenschappelijk optimisme nodig dat aanzet tot gericht handelen, maar dan zonder de dwangneurose van hen die schreeuwen om de onmiddellijke daad. Terwijl de sociaal-socialisten de geschiedenis zagen als een smal pad dat door het oerwoud diende te worden gehakt, op doortocht naar het open land met het morgenrood, hoeft er voor de natuur-socialisten geen uittocht plaats te vinden naar een verder gelegen, gezuiverd domein, maar dient de natuur alleen wat weerbaarder te worden. Nooit meer IJstijd!

Onze vervreemding van de natuur, die thans is omgezet in een georganiseerde bewondering van al wat groeit en bloeit, hoeft niet te worden opgeheven. De eeuwigheid van de mens is niet het bestek waarbinnen deze kwestie zich laat oplossen. De natuur is geen zielige zwakkeling die moet worden beschermd door er een park van te maken, waarin diezelfde natuur dan beter bestand zou zijn tegen haar omgeving. Evenmin hoeft ze door genetische manipulatie te worden voorzien van eigenschappen die in de evolutie over het hoofd waren gezien. Wij vertrekken weer, maar we kunnen er wel voor zorgen dat bijen alle ecosfeer krijgen om de socialistische maatschappijvorm tot stand te brengen. Bijen houden is niet voldoende, je dient ook op de ultralange termijn heidevelden en bloemenweiden te garanderen voor de maximalisering van hun honingproductie en de navenante toename van hun vrije tijd. Zonder humaan ingrijpen kunnen de bijen daarna het hogere maatschappelijke bewustzijn ontwikkelen waaraan de mens nooit is toegekomen.

Het gebruikelijke idee is dat de mensheid uiteindelijk het veld zal moeten ruimen voor de Übermensch, die dan over de Untermenschen moet gaan heersen, alsof hij niets beters te doen heeft. Zo er nog tijd wordt gevonden om een Übermensch voort te brengen, zal die niet gaan zitten wachten op het einde van de mensheid, maar zo snel mogelijk afreizen. De tweede-kans-evolutie van de Übermensch is een poging om op een andere planeet alsnog aan de bak te komen. Vroeg of laat zullen echter ook de dieren de aarde moeten verlaten, het mensdom achterna. Hier raken we aan het geheime einddoel van het Plan van de chronisch socialisten. Contact van walvissen met buitenaardse intelligenties is in dit kader een goede eerste stap. De verzamelde diersoorten, bijeengebracht onder het teken van Noach, hoeven niet van vandaag op morgen in een ufo gepropt te worden. Op een dag geven ze gewoon al hun genen mee, bijvoorbeeld in de gedaante van sporen. De complete genetische code van het dierenrijk kan ook als informatiefile het heelal worden ingestuurd op een energiepijl. Aangezien de drang zich te vermenigvuldigen in het genetisch materiaal vastligt, zal elke diersoort zich bij de betreffende laboratoria melden voor genetische omzetting en opslag zodra het Uur U nadert. Om de aarde te verlaten heeft de natuur geen door Gaja-gelovigen vervaardigde voortplantingsorganen nodig in de vorm van Ecosfeer Twee, Drie, etcetera, een goed gerichte quantumsprong is voldoende. Eerst zo bereikt het socialisme de kosmische schaal waarvoor het bedoeld is.