De vraag of de coup van de televisie op onze samenleving tot analfabetisme van de bevolking zal leiden is een anachronisme. En ook de onderzoeken waarin sigaretten, glazen whiskey en revolverschoten worden geteld doen weinig meer ter zake. Er is een nieuwe televisie opgestaan, waarin letters en teksten alle aandacht opzuigen. Dit klinkt misschien geruststellend, een terugkeer naar de traditie van het schrift. Maar het ene gevaar is slechts ingeruild voor het andere. De volksgezondheid wordt bedreigd door een nieuwe perversie: het televisiefetisjisme.
Tot voor kort was de televisie een geavanceerde radio. Het gezin bleef met de komst van de televisie in de jaren vijftig in een halve cirkel rond een apparaat zitten dat verdacht veel leek op zijn voorganger. De programma’s volgden min of meer dezelfde formule als men van de radio gewend was, alleen hadden de stemmen een lichaam gekregen in een mistig kastje.
Naarmate de technologie zich ontwikkelde trok voor de kijker de sneeuw op. Toch maken veel programmamakers nog altijd radio met plaatjes. Het beeld ondersteunt het geluid door het een garantie van echtheid te geven, maar voegt inhoudelijk weinig toe. Met een druk op de knop zet de kijker zijn wereld aan. De onmiddellijkheid van de hTe-televisie geeft hem de illusie dat hij midden in de geschiedenis staat. Het grote verhaal van de wereld komt tot hem via het enkelvoudige perspectief van het personage van de presentator. Deze eenvoudige structurering, deze voorgekauwdheid, maakt het de kijker mogelijk volkomen passief de informatiestroom op te slorpen. Het scherm is in één richting transparant: via identificatie- mechanismen is de kijker de presentator, maar de rondsuizende kogels zullen hem nooit raken. De kijker nestelt zich in zijn comfortabele televisiestoel en vormt een volkomen eenheid met deze geruststellende vorm van televisie.
Sinds de koppeling van computertechnologie en televisie komt langzaamaan verandering in deze situatie. De televisiekijker die gewend was tegelijkertijd te breien, kaas in blokjes te snijden, de krant te lezen, of iets anders huiselijks te doen, schrikt op. Het spel met computereffecten in het duidelijk afgebakende terrein van de clips, blijkt slechts een vingeroefening te zijn geweest voor een totale omverwerping van de heersende televisie-orde. Vooral de combinaties van beeldmanipulatie of special effects met grafische toepassingen van de computer lijken een nieuw televisietijdperk in te luiden, waarin het visuele element zeker zo belangrijk is als het auditieve en waarbij het monoculaire Renaissance-perspectief vervangen is door het meervoudige computer-perspectief.
De meeste nationale zendgemachtigden gebruiken de nieuwe technologie slechts in een wanhopige poging de schijn van herkenbaarheid op te houden. De logo’s, ingevoerd in een grafisch computerprogramma, draaien in het beeld en rollen naar de kijker toe, met de verborgen boodschap: Ik besta!
Volgens de Nederlandse wetgeving is iedere omroep verplicht een belangrijke groep in de samenleving te representeren. Omdat dit gemeten wordt aan het aantal leden dat een omroep heeft, heeft er een inversie plaatsgevonden en hangt het bestaansrecht van een omroep af van het aantal burgers dat zich met haar identificeert. Een omroep moet dus leuk èn herkenbaar zijn. Aangezien deze combinatie natuurlijk onmogelijk is, kiezen de zendgemachtigden voor programma’s die het in Amerikaanse laboratoria goed deden op de amusements- schaal, en profileren ze zich alleen nog via hun logo. Wat begon als een bescheiden naamsvermelding tijdens de presentatie, werd al snel een vermelding bij iedere amusante passage. Nu fladderen er tijdens speelfilms vrijwel constant logo-voortslepende duiven door het beeld en het ligt in de lijn der verwachtingen dat het niet lang zal duren voor een vlucht vogels met logo’s het beeld zal overnemen.
Aanwezige Tekst
Op de Amsterdamse lokale televisie maakte rabotnik hier een rake parodie op. Het RABOTNIK- team stapte met hun logo onder de arm naar een computerbedrijf en gaf de opdracht er alle standaard-effecten op los te laten. Het resultaat is een logo dat omflapt, om verschillende assen rolt, uit elkaar getrokken wordt... en dan verschijnt de tekst: net echt.
rabotniks experimenten met de grafische mogelijkheden van de computer voeren verder. Teksten onderbreken de televisieopnamen als aparte titelbladzijden, zoals in de periode van de zwijgende film, of in het werk van jean Luc Godard. De com- putergraphic is voor hen een vormelement waarmee ze hun cultureel magazine op esthetisch niveau onderscheiden van het gemiddelde televisie-aanbod.
Afgelopen zomer zond de bbc de televi- sie-reisgids The Rough Guide to Europe uit, waarin een structureler gebruik van deze devices werd gemaakt. Een televisieploeg van het jongerenprogramma Def II trok door de hoofdsteden van Europa, monteerde haar belevenissen met het razende ritme van de videoclip en maakte onbeschroomd gebruik van elektronische video-effecten als strobes en digitizers. Regelmatig deelde het beeld zich op, waarbij ieder beeldfragment zijn eigen verhaal vertelde. Een van de vernieuwingen van The Rough Guide is de combinatie van de squeeze met graphics.
De aflevering over Amsterdam besteedt aandacht aan het anne frank Huis. Tijdens de vertoning van een fragment uit de film The Diary of Anne Frank, waarin ANNE zich wanhopig afvraagt waar LIES is gebleven, drukt de onderste rand van het kader het beeld in. In de balk die daardoor onderin het beeld ontstaat, geeft een computergegenereerde tekst de feiten van haar vroeg afgebroken leven.
Het op deze wijze in tweeën splitsen van het televisiekader, geeft een heel ander effect dan de gebruikelijke manier van ondertitelen. Bij Def II staat de tekst in contrast met het beeld. In dit geval is de emotionele lading van het beeld dramatisch, terwijl de tekst koel en zakelijk is. De tekst is altijd nadrukkelijk aanwezig als een ingreep, vaak in de vorm van een recalcitrant commentaar, zoals in de rosse buurt sequentie uit de Am- sterdam-aflevering.
Do you have any cheque-ups or anything here, for things like aids? I mean, does the government, uh... you know, run any kind of... Onder het antwoord op deze vraag, No, governments... no, they only have campaigns, verschijnt een tekst in een zwart kader: Prostitutes are now banned from streetwalking. Onder het vervolg, But yeah, we always were safe you know. It’s not new, staat: More than half of those who did are thought to carry the AIDS virus.
Als een hedendaagse variatie op eisen- STEINS intellectuele montage, richt deze vormgeving zich op een keiharde botsing van twee autonome informatiebronnen, die een nieuwe betekenis genereert. Zonder de grafische articulatie van de tekst als een zelfstandig element van het programma, zouden de tegenstrijdige berichten een onontcijferbare brij van informatie opleveren.
Een voice over zou in deze situatie ook niet werken, er zouden dan immers twee stemmen tegelijk te horen zijn. Net als de titelpagina kan de voice over de inhoud van een gesproken tekst pas relativeren wanneer hij is afgelopen (de twee tekstinhouden staan dan in een diachrone relatie tot elkaar). De kracht van de Rough Guide is juist de gelijktijdigheid, de synchroniciteit, van gesproken en geschreven tekst, waardoor de onmiddellijke liquidatie van de aanvankelijke betekenis van de eerste mogelijk is.
In de Rough Guide is weliswaar de voice over verstomd, maar er zijn nog wel regelmatig presentatoren in beeld. In het wekelijks op de BBC te ontvangen popprogamma Behind the Beat, heeft ook de presentator het veld geruimd. Dit is opvallend omdat de presentator juist in dit televisie-genre altijd zo’n belangrijke rol heeft gespeeld. Tussen de snel gemonteerde, luidruchtige videoclips, was de steeds terugkerende personage van de presentator een houvast, een baken van rust. Zijn verdwijning zwengelt in Behind the Beat het tempo verder aan.
De graphics, die net als in The Rough Guide meestal onder een in elkaar geduwd beeld verschijnen, vervangen de presentator als informatiebron. Ze kondigen de clips aan en als het nodig is verschijnen ze in de veelvuldig voorkomende interviews met artiesten. Nooit staat er een interviewvraag op de geluidsband en wanneer deze niet uit het antwoord te destilleren valt, helpt de graphic op weg.
Graphics worden dus voor verschillende doeleinden ingezet: ze zijn een element van de herkenbaarheidsformule, ze hebben een esthetische functie, ze maken een botsing van twee elkaar bestrijdende inhouden mogelijk, ze veroorzaken een moordend tempo - bovendien sluit de ene functie de andere natuurlijk niet uit en zijn vele combinaties mogelijk.
Anonieme stem
Met de introductie van de graphics is er samen met een nieuwe vorm van televisie, ook een nieuwe ideale toeschouwer geboren. De werkelijke toeschouwer moet zich aanpassen aan deze imaginaire toeschouwer. Hoe beter hij in dit model past, hoe meer plezier hij beleeft aan een avondje voor de buis.
Het gebruik van graphics als een vierde spoor, naast het iconische beeld, de gesproken tekst en het overige geluid, resulteert in een vorm van zeer informatiedichte televisie, die een grote concentratie van de kijker verlangt. De doelbewuste fragmentatie van het beeld dwingt de kijker al zijn zintuigen in te zetten om het programma-aanbod te volgen. Door het meervoudige perspectief kan de kijker niet meer door identificatie met de vertelinstantie de imaginaire bron van het beeld zijn. Zijn illusie via de afstandsbediening macht te hebben over de wereldgeschiedenis, is doorbroken. De dolgedraaide televisie leidt een eigen leven, met een eigen taal, een eigen snelheid en een eigen logica. De televisie is autonoom geworden en de kijker moet zijn infantiele houding laten varen.
De nieuwe televisiekijker is gefascineerd door de mysterieuze verdwijning van de enkelvoudige vertelinstantie. Nostalgisch als hij is, verlangt hij terug naar de tijd dat alles nog simpel was, de tijd van de betrouwbare presentatoren die er altijd waren als je de televisie aanzette. Hun wereld was jouw wereld. Met het verdwijnen van de glimlachende, menselijke presentator heeft de televisie de toeschouwer, die de televisie als een verlengstuk van zichzelf zag, gecastreerd. Al zijn activiteiten zullen zich verder richten op de heling van deze gapende wond.
graphic het woord zonder stem. Aanwijzingen over sexe en leeftijd van de vertelinstantie ontbreken. Deze anonimiteit maakt de vraag naar wie er spreekt nijpend. De kijker tuurt en tuurt. Dit is gezien de aard van
de graphic natuurlijk een zinloze zaak. De graphic heeft de plaats van de verdwenen enkelvoudige vertelinstantie (verpersoonlijkt door de presentator) dan wel opgevuld, maar wijst daarmee tegelijkertijd op zijn afwezigheid. De graphic is het monument van het verlies. De zoekende blik van de kijker zal zijn object nooit vinden, bevrediging is per definitie uitgesloten: de directe ervaring van de vertelinstantie via een presentator of voice over is verloren.
Hoewel de kijker best weet dat de enkelvoudige vertelinstantie niet meer bestaat, gelooft hij toch stiekem dat deze zich ergens achter de graphics verbergt. De kijker wil niet weten en koestert de graphics, die hem naar de oorzaak van zijn verlies lijken te leiden. Hij bloeit op zodra ze in beeld zijn. Hij slaakt kreten van bewondering en zit op de punt van zijn stoel. Vooral de technische kant ervan boeit hem. Die is ten minste in principe te doorgronden. De computer is voor hem een tastbaar bewijs dat de graphics een bron hebben en verbindt zijn wereld, de materiële wereld, met die van de chaotische elektronische beelden.
Het vreemde is dat de televisie zijn aantrekkingskracht behoudt, juist omdat er nooit een volledige bevrediging wordt bereikt. Het perverse plezier van de televisie- fetisjist bestaat juist uit het eeuwig rekken van het verlangen. Zoekend naar de verteller kan hij geloven dat er nog een verteller bestaat. Zijn grootste angst is dan ook dat het werkelijk mogelijk is een blik achter de graphic te werpen. De leegte waarmee hij dan geconfronteerd zou worden, zou zijn angstige vermoedens bevestigen en tegelijk de breuk tussen hem en de wereld van de televisie definitief maken.