Maar hoe was het in godsnaam mogelijk een zo gecompliceerde puzzel als Finnegans Wake (2) of Cantos (3) te schrijven zonder gebruik van een hedendaagse tekstverwerker? Een fenomenaal geheugen, een onbegrensde litteraire creativiteit en vooral een onbeschaamde brutaliteit verklaren niet alles. Al de valkuilen, de dubbele bodems en hermetische raadsels die Joyce en Pound als een zelfbewuste opgave aan hun lezers voorleggen! Ook als je degenen die deze cryptogrammen professioneel ontsluiten, als bijziende, monomane, iedere eigen creativiteit ontzegde zeloten veroordeelt, kun je toch niet voorbij aan hun wetenschappelijke monnikenarbeid. Alsof hun werk een integraal onderdeel vormt van het origineel. Een revérence vol van ironie, in vergelijking met het echte talent en de energie die door Joyce en Pound zelf in hun werk is geïnvesteerd. Want wie er echt wat aardigs mee wil, is toch al gauw veroordeeld tot het soort bijna briljante improvisaties op het oeuvre van de meester in de trant van Hugh Kenner, en dat zijn toch niets meer dan aangename exercities van een parasieten- eter op de huid van de rinocerossen.
2 James Joyce Finnegans Wake 1965
3 Ezra Pound Cantos 1972
Mijn favoriete extract uit vele uiteenlopende voorafgaande studies is die van Ronald McHugh. (4) Alle 628 pagina's van de originele Wake volgt hij op de voet, ieder woord dat een verklaring behoeft vinden we, met uitleg, terug. Het geheel oogt op het eerste gezicht als het levenswerk van een dichter in de modernistische traditie van Ezra Pound. In feite werkt het in een zelfstandige lezing ook zo. je kunt het lezen van de Finnegans, al heen en weer springend tussen het origineel en de verklaring, niet lang volhouden. Maar als je bladerend in McHugh ergens in geïnteresseerd raakt, is het gewone praktijk dat je hem
bladzijde na bladzijde blijft volgen, als regels uit een zelfstandig gedicht. Geen Barbarheralfabetten zo leuk als dit McHughen. Alsof de natuurlijke aantrekkingskracht van het genie aan onze aandacht onttrokken wordt door de waterverfkleurtjes van de misdienaar.
4 Ronald McHugh Annotations to Finnegans Wake 1980
Ergens in het hart van iedere PC zit een vergelijkbare classificeerder. Er zit een McHugh in je Macintosh verstopt die je werk met de egards als was het de regelrechte voortzet- ting van Finnegans Wake behandelt. Alsof het geheiligde teksten zijn, waarvan de zwakheden wel door hem opgevangen zullen worden. lk weet niet hoe hij eruit ziet, maar zijn karakter heeft de hardnekkigheid van de Joyce-vorser. Bij de eerste kennismaking vond ik hem vriendelijk en beleefd. een tijd lang liep ik aan zijn hand, maar nu begint bij mij een vermoeden van een komplot te rijzen.
De PC is een alles vergelijkende spiegel. Het venster waar je aan verslaafd ben geraakt, met daar binnenin die McHugh, als een hedendaagse, natuurlijke omkering van het geheim van Dorian Gray. Hoewel de lineaire lijn van de klassieke retorica in de PC nauwelijks meer betekenis heeft, moet hij ons werk toch altijd weer lineair op het venster projecteren. Zo veel tijd en energieverspilling voor zo weinig resultaat! Maar hij slooft zich uit om zijn digitale wezen in onze lineaire denktrant om te zetten omdat hij weet dat zijn wraak zoet is. In zijn dagelijkse contact met ons herkent hij ons in de snel verouderende slaven die zich aan zijn alsmaar verjeugdigende gezicht hebben uitgeleverd. Een hedendaagse beeldreligie met hem als de geest in de machine die in het schelle licht van het venster onze onvolkomenheden opzuigt en daar al faceliftend een mooi plaatje van maakt. De narcistische ik-generatie kijkt in het spiegelbeeld dat de PC haar voorhoudt en waant zich baars gelijke. En zoals Ronald McHugh ons de blik op Joyce ontneemt (die ons overigens op zijn beurt het natuurlijke zicht op God wegneemt), zo ontneemt de PC ons iedere reële inschatting van ons eigen kunnen.
Een Singer?
jawel
jawel jawel jawel ik zeg het u een
Singer
versta-je geen nederlands mijnheer
Circulez
Wie vóór de kunsten kiest, zich tegen de aanspraken van de weten- schappen op de litteratuur verzet, en al evenmin iets met de postmoderne ontwikkelingen op heeft, kan met een PC niet altijd even gelukkig zijn. Ons schrijven is niet veel anders dan een weerspiegeling van de traditionele retoriek, in een modern jasje op onze hedendaagse wereld beproefd. Zo denken wij nog eenmaal de eenheid van de traditie, de kracht van argumenten van de lineaire traditie in te zetten in het culturele debat, als verdediging van de oude boekenwereld tegen de digitale structuur van een McHugh (5). Waarschijnlijk zullen er tussen schrijver en machine weinig duidelijk wederkerige uitwisselingen zijn. Alsof wij de litteraire uitdaging die McHugh iedere computergebruiker stelt hardnekkig willen inperken. Toch is het zo dat veel van de computervirussen een geschiedenis achter de rug hebben die je heel gemakkelijk tot een litterair model terug zou kunnen voeren.
5 Zou een overweldigend concervatief boek als J.P. Guépins De beschaving (1984) niet gewoon op een computer geschreven zijn? En zo ja, heeft de schrijver zich daarvan wel eens de consequenties voor zijn eigen werk gerealiseerd?
De eerste virussen die mij onder ogen kwamen, zaten verborgen in Omtrent Deedee van Hugo Claus. Ze hadden zich genesteld in het verhaal van een familiereünie ten huize van de parochiegeestelijke Deedee (6). Ogenschijnlijk domineert Deedee het gebeuren, of anders wel Claude, het zwarte schaap van de familie, een onderdrukte travestiet, die zich opknoopt en zo de gebeurtenissen in retrospectief in een ander perspectief zet. Claus onder- mijnt het gebruikelijke lineaire verhaal en laat telkens vanuit verschillende figuren de gebeurtenissen de revue passeren. In een ogenschijnlijk alledaagse stijl geschreven, zien we de tekst al snel evolueren tot een taalexperiment dat verdacht veel lijkt op het resultaat van een binnengedrongen virus. Je zou het een 'vensterroman' kunnen noemen, in retrospectief ook. Zin voor zin, woord voor woord, onthult Omtrent Deedee zich als een tekst die gecomponeerd lijkt als een functie in een computerprogramma die zich op niet veel anders toelegt dan het voortdurend oproepen van het ene na het andere symbool. De hele roman anticipeert op de venstercultuur van de Macintosh, of van de andere, latere, windowprogrammeringen. Zinnen als zich ontvouwende beeldenreek- sen, met daarbij tegelijk ingebouwde verdwijningscommando's. De lineaire structuur is ondergeschikt aan losse, zich ontvouwende en tegelijk weer dichtklappende voorstellingen. Claus genereert in die snelle opeenvolgende en gelijktijdig elkaar tegensprekende bewerkingen een hoog emotionele betekenis.
6 Hugo Claus Omtrent Deedee 1963
In de manier waarop we met onze PC werken, regeert op alle niveaus het knippen en opnieuw bijeenlezen, het monteren en het uiteentrekken. Een vorm van //Barbarberalfabetten, de wat kinderlijke praktijk van het tijdschrift Barbarber in de jaren zestig, als een vulgaire variatie van Pounds dichterlijke praxis. Maar anders dan deze poëtische werkwijze, en de oorspronkelijk bezielende uitgangspunten. is bij McHugh het rationele denkraam van de reken- machine bepalend. Met dit soort barbarismen als instrumentele uitdaging heeft de PC het op onze creativiteit gemunt. Wie met de commando's gaat werken, raakt er al snel verslaafd aan en onderschat op een fatale wijze de kracht van de tegenstander.
Is het werk van onconventionele dichters nog te lezen en te interpreteren zonder de terminologie van de PC (7)? Hoe simpel de gedachten erover ook zijn (de tekstverwerker als een spiegel van het menselijk brein, is niets anders dan wat dat brein erin stopt), mogelijkheden van de tekstverwerker geven wel degelijk inzicht in de genesis van het dichtwerk. Maar wel anders dan in de conventionele tekstanalyse van gedichten, waar raadselachtige gegevens een psychologiserende of een anderszins mystificerende uitleg krijgen. Hoeveel gevaarlijker zijn de verleidingsstrategieën van de Pc!
7 Paul van Ostaijen, Theo van Doesburg, Lucebert en Hans Faverey
De programmering van Joyce en Pound kan op uiteenlopende manieren geanalyseerd en in beeld gebracht worden. Joyce en Pound hebben er natuurlijk om gevraagd, ze hebben hun werk als het ware geschreven om juist ook aan een kwantitatieve analyse onderworpen te worden. Maar de universitaire industrie maakt er soms een ware slachting van. Van het te onderzoeken lichaam blijft in dit perspectief vaak niet veel meer over dan het beeld van de vivisectie op een artistiek lichaam als wraak op eigen falen. Ik heb het gevoel dat de
McHugh hetzelfde met ons voorheeft. Wie het talent van een Claus mist om de PC vóór te zijn, of wie niet zo naïef is als Guépin, zal gemakkelijk in deze val lopen.
McHugh is trouwens al veel langer onder ons werkzaam, heeft zijn eerste besmettingen al in een verder verleden overgebracht. Zelden een zuiverder exemplaar gezien dan in de kunsthistoricus Hessel Miedema. Wat in de studies van Miedema jarenlang een stille vennoot is geweest, met een lange incubatietijd, is door de McHugh in de PC plotseling geactiveerd.
Miedema heeft de teksten van Karel van Mander en Philip
Angel. als het ware met de eigen hand, onderworpen aan de gebruikelijke retorisch wetenschappelijke pretenties (8). Het werk van een maniak die monomaan en in eenzaamheid zijn wraak op de creatieve mens neemt door hem aan de steriele wetenschappelijke regels te onderwerpen. Wie de uiteindelijke vernietigingsdrang die de McHugh met ons voorheeft in een schrille belichting wil zien, bladere dit werk van wetenschap eens door. De messcherpe. steriele wapens ingezet op het jaloers bewerkte lichaam van Van Mander. Als een Miedema in travestie laat McHugh zijn systematische geest los op de aan hem toevertrouwde teksten.
Als een verdwaasde wetenschapper ziet hij het verschil tussen de ene en de andere tekst niet, en brengt zo het klassieke idee van kwaliteitsverschillen terug tot een vorm van bureauordening en kaartenbakkenfetisjisme. De rekenmeester die er met de inspiratie vandoor gaat. Wetenschappelijke mierenarbeid gesublimeerd tot een tot in het waanzinnige voortgedreven acribie die er uiteindelijk op uit is het werk leeg te zuigen en leeg achter te laten. Jaloezie die erop uit is een werk van dichterlijke inspiratie te verdelgen onder het mom van wetenschappelijke interesse.
Wetenschap als een crime passionel. Wat een maskerade!
8 Karel van Mander Den grondt der edel vrij schilder- const uitgegeven en van vertaling en commentaar voorzien door Hessel Miedema, I-II, Utrecht 1973. Hessel Miedema De terminologie van philips Angels Lof der Schilder-const (1942) 1975
De lineaire retorica, circulaire bewegingen, fragmentatie, het zijn bewerkingen die de tekstverwerker zich gemakkelijk heeft aangeleerd. De differentiatie is ook zo'n perfect door hem toegepaste techniek. Langzaam maar zeker besmet de PC de litteraire cultuur als de ultieme classificeerder van het artistieke goed tot steriele rijtjes, de patholoog- anatoom van ons artistieke en culturele erfgoed. Wrede artificiële intelligentie die demystificeert.
Cultuur is natuurlijk altijd een kwestie van crisesmanagement geweest. De voorschriften, de manifesten, de voorstellen, de grote teksten hebben juist hun kracht vaak behouden omdat ze een vorm van zekerheid geven die in de dagelijkse praktijk nu eenmaal ontbreekt. De voorschriften voor het goede gedrag die Castiglione schreef, de schildersleerboeken van Karel van Mander of Philip Angel, het zijn aanbevelingen voor crisesmanagement toen kunst, leven en filosofie nog een samenhangend beeld vertoonden. Een dergelijke visie lijkt in onze dagen onmogelijk, kan alleen nog van een nostalgische signatuur zijn. De therapieën voor artistieke ziektes zoals Geerten Meysing (Joyce & Co) heeft geformuleerd als een allerlaatste poging die samenhang in leven en denken te suggereren, is uiteindelijk gestrand op een besef dat de scheiding tussen leven en kunst definitief is (9). Ook Meysing werkt met het leerboek van Van Mander, het verschil met Miedema is dat Meijsing een artistieke inblazing stelt tegenover het chirurgische ontleedmes. Meysing erkent het falen van klassieke instrueringen voor een hedendaags kunstwerk en trekt daaruit zijn conclusies. Waarschijnlijk verschillen de klassieke instructieboeken niet eens zoveel van die van de programmeringen via de computer. Beide zijn in principe afhankelijk van een buiten onze eigen persoonlijkheid opgestelde regeling, die aan onze verlangens en strevingen vorm moet geven. Als een buitenstaander die zich over ons ontfermt. onze gedachten ordent. onze wensen in banen leidt. Maar waar de oude instructieboeken een voor iedereen controleerbaar denkpatroon verdedigen, heerst in het hart van de PC een strategisch inzicht dat ons ontgaat. Castigliane instrueert voor de duur van hel geschrift, voor de duur van onze lezing (10). De PC bespioneert ons voortdurend, leert onze idiosyncratische wereld kennen, leert erop reageren. Wij daarentegen staan met lege handen, leveren ons heil en onze ziel aan hem uit. Het geheim dagboek trekt hij naar zich toe en ontfermt zich erover. De dichterlijke inspiratie lijkt eigenlijk geen verband te houden met de programmeringen, maar natuurlijk is het tegendeel het geval. Het gaat erom hoe uitdagend de analogie van de digitale werking van de computer met ons brein is. De instructies van de programma’s, wiskundig geformuleerd. digitaal geprogrammeerd en uiteindelijk verbaal geformuleerd, laten de geest van de gebruiker niet onberoerd.
9 Joyce & Co Erwin 1974; Michael van Mander 1979; Cecilia 1986
10 Castiglione The Book of the Courtier 1978
De klassieke cultuur heeft haar retorica, in de sfeer waarvan wij nu onze culturele bagage ordenen. altijd met eigenlijke en oneigenlijke middelen verdedigd en opgelegd. Een retorica die in zekere zin in Hegel haar hoogtepunt heeft bereikt. Hoe vaak er deze eeuw ook storm tegen is gelopen, geen middel is in staat gebleken het bouwwerk zo definitief aan te vallen als dat in de programmeringen van de computer gebeurd. Zelfs Van Clausewitz' betoog over de oorlog kan ons in
het gevecht met de McHugh niet van dienst zijn . Geschreven als een variatie op de klassieke esthetische traktaten. wordt het hier tol een artistiek-litterair werk teruggebracht dat alleen nog retorische zeggingskacht heeft (11). Onze McHugh onttrekt de oorspronkelijke intenties aan het boek. verplaatst het slagveld naar de schijven en het geheugen van de computer en ontmantelt de lineaire coderingen in digitale informatie. De logische regels, structuren, gebruiken en normen worden plotseling, als in een onverwachte, reinigende storm, ondermijnd. Een overvloed aan mogelijkheden, waarin voorlopig nog geen orde is te onderscheiden, de verwarring van een schijnbaar litteraire chaos, digitaal volkomen doordacht. Maar bestaat er misschien toch nog een litterair programma waarmee wij McHugh te lijfkunnen als we van de lineaire geheugensteun op de boekenplanken niet meer te verwachten hebben?
11 Von Clausewitz Von dem Kriege 1957
Werden de gedichten van de dadaïstische en avantgardistische schrijvers vroeger geïnterpreteerd als een vorm van rebellie en romantische geestdrift, de Pc-gebruiker kan ze zo nooit meer lezen (12). De rebelse geesten blijken meestal uiterst precieze dichters te zijn, die met alle vrijheden en toevallige vondsten, als in een bij toeval opgeroepen selectie, over een hoogst gestructureerde visie beschikken. Al hebben de retorische schrijvers hun programma dan expliciet geformuleerd, de impliciete instructies van de dichters tonen een niet minder daadkrachtig effect. En waar de retorische programmering een cultureel bepaalde, op bet verleden gestoelde, inhoudelijk uiterst amorele is, daar blijkt de dadaïstische nu net sterk moreel geladen, ook wanneer de vormgeving een bijna avantgardistische signatuur draagt. Maar boven alles, ze hebben de circulaire structuur van bet digitale programma allang analoog toegepast.
12 Lucebert Gedichten 1948-1963, 1965
Gertrude Stein heeft door middel van herhalingen en repeteer- bewegingen haar taal als een programma beschreven. In een cursusvorm, tekstfragmenten in de herhaling, dwingt ze je op zoek te gaan naar aan haar programmas verwante analoge verschijnselen in ons brein (13). ln Don Delillo’s White Noise vind je een opeenhoping aan elektrische signalen van radiouitzendingen, sirenes, magnetrons, ultrasonische toepassingen, Tv-uit- zendingen (14). Ze zijn verantwoordelijk voor de daaruit voortvloeiende chaos in de menselijke geest, en in bet menselijke bedrijf. Delillo houdt er de moed in door een overvloed aan geestrijke gedachten, conversaties en spontaan menselijk emotionele ontladingen. De chaos, die een uitbeelding zou kunnen zijn van de effecten die in een catastrofetheorie beschreven zijn(15), verdampt hier tot een bijzonder lachgas dat de gespannen zenuwen een oorverdovende ontspanning beloofd. De monitor van onze PC vertoont kuren, de white noise wordt bedreigt door een zwarte chemische wolk die het beeld verduisterd. Het is de catastrofe, het ogenblik dat de beelden en de structuren zich geen weg meer weten en in een plotselinge overbelasting in elkaar storten. Het ogenblik van chaos waar zelfs de reddingsboei van het normale apparaat ook voor McHugh onbruikbaar is geworden.
13 Gertrude Stein How to Write 1968
14 Don Delillo White Noise 1985
15 René Thom Local et global dans l’oeuvre d’art 1982
Zo lijkt voorlopig White Noise de ultieme roman die met litteraire middelen toch de destructieve werking van de PC te lijf gaat. M et een programmering die zo verwarrend is dat je even kunt geloven dat de PC er ook geen greep meer op heeft. Alsof het rekentuig dat het op onze dromen voorzien heeft, toch klein te krijgen is. Want wie de ruis al metafoor gebruikt. kan die ruis behalve als donkere wolk net
w goed al witte sneeuw interpreteren. De ruis terug Lot sneeuw vertaalt, en we hebben via een poëtica weer greep op een digitale werkelijkheid gekregen.
Trouwens als het eenmaal zo geformuleerd wordt. blijkt meteen ook hoe gemakkelijk de schijnbare tegendelen in elkaar omgezet worden. De ruis als een voortdurende variatie op het thema sneeuw, sneeuw als een voortdurend verhaal over ruis (16). Het is de ruis omgezet in de poëtica van de sneeuw, van het koude hoge noorden. De experimenten met de temperatuur van de supergeleider, de hersenschimmen van een gestoorde computer, of liever, van een allerminst coherent beschreven programma. Wat je als een demente toestand van de menselijke geest beschrijft, als de ravage van het retorische klassieke programma, kan net zo goed gelezen worden als een poging om op de computertaal litterair val te krijgen. Litteratuur voor onze McHugh, als een tegenaanval van de schrijver op zijn PC.
16 J. Bernlef Sneeuw 1973; Onder Ijsbergen 1982: Hersenschimmen 1984
SINGERS NAAIMASJIEN IS DE BESTE
alle mensen zijn gelijk voor Singer
Circulez
een Singer
Panem et Singerem